Commissie: Kinderopvang
Categorie: Opzeggen en annuleren
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2011-58172
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
De consument moet de annuleringskosten betalen, zoals staat in de Algemene Voorwaarden bij de plaatsingsovereenkomst.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer bij de consument annuleringskosten ter hoogte van € 390,– in rekening heeft mogen brengen. De consument heeft op 5 maart 2011 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 390,– onbetaald gelaten en dit bedrag bij de commissie in depot gestort. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In december 2010 hebben partijen een opvangovereenkomst gesloten ten behoeve van het op komst zijnde kind van de consument. De opvang zou ingaan vanaf 1 mei 2011. Op 21 februari 2011 heeft de consument schriftelijk aan de ondernemer bericht de overeenkomst te willen beëindigen omdat het gezin onverwacht naar een andere plaats zou gaan verhuizen. Twee dagen later belde een medewerkster van de ondernemer, die mededeelde dat de consument vanwege de beëindiging annuleringskosten verschuldigd was. Het zou gaan om een bedrag van € 390,–. De consument vindt het niet redelijk dat hij een zodanig hoog bedrag zou moeten betalen. Hij heeft om een gesprek gevraagd, maar er werd gezegd dat hij alles maar op papier moest zetten. Dat heeft de consument ook gedaan. Pas bijna zeven weken later kwam er een reactie waarin de ondernemer schreef dat, gezien het tijdstip van de opzegging, de hoogte van het in rekening gebrachte annuleringsbedrag gerechtvaardigd was. De consument heeft zich keurig gehouden aan de twee maanden opzegtermijn die op de plaatsingsovereenkomst staat. In de kleine lettertjes van het contract valt inderdaad te lezen dat er kosten verschuldigd zijn bij een beëindiging vóór aanvangsdatum van de opvang, maar het is heel verwarrend dat er twee regelingen naast elkaar zijn. Bij onduidelijkheid over de uitleg van bedingen moet er volgens het Burgerlijk Wetboek in het voordeel van de consument uitgelegd worden. Onredelijke bepalingen kunnen door een ondernemer niet tegen een consument worden ingeroepen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wat stak was niet alleen de hoogte van het bedrag, maar ook de manier waarop de ondernemer op het protest van de consument reageerde. De medewerkster van de ondernemer bleef weliswaar beleefd, maar stelde zich star op en wilde geen enkele inhoudelijke mededeling doen. Op een inhoudelijke reactie heeft de consument dus de genoemde periode van bijna zeven weken moeten wachten. Voorts is het de consument volkomen in het verkeerde keelgat geschoten dat in enkele dagen tijd zowel de annuleringskosten door de ondernemer werden geïncasseerd van de rekening van de consument, als de vergoeding voor de (na de opzegging überhaupt niet verschuldigde) eerste drie maanden opvang. De consument is wel bereid enig bedrag te betalen als vergoeding voor gemaakte kosten, maar het bedrag dat de ondernemer van hem wenst is niet redelijk. De consument kan zich niet voorstellen dat de werkelijke geleden schade de hoogte beloopt van het hem gefactureerde bedrag. Hij is bereid de vergoeding passend bij ‘beëindiging voorafgaand aan de plaatsingsdatum’ behorend bij een opzegging op een termijn van 76 of meer dagen te betalen, te weten € 12,– per dagdeel, derhalve in totaal € 72,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Er is door hem duidelijk gecommuniceerd met de consument over de kosten van annulering en aan de consument is voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst alle benodigde informatie verschaft om een weloverwogen beslissing te nemen wat betreft het al dan niet tekenen van het plaatsingscontract. In de bevestigingsbrief waarmee de plaatsingsovereenkomst is toegezonden is de consument er nog eens nadrukkelijk op gewezen dat na de ondertekening niet meer kosteloos beëindigd zou kunnen worden. De bij die brief ook reeds meegezonden algemene voorwaarden en aanvullende voorwaarden zijn overigens ook steeds op de website te raadplegen. De aan de consument berekende annuleringskosten zijn overeenkomstig de van de overeenkomst deel uitmakende voorwaarden. Bij een beëindiging op een termijn zoals de consument die heeft aangehouden is € 65,– per dagdeel verschuldigd. Terecht is dan ook, gezien de 6 overeengekomen dagdelen, € 390,– gefactureerd. De ondernemer is altijd bereid het gesprek aan te gaan, maar was niet op de hoogte van de behoefte van de consument hieraan. Dat er enige tijd overheen is gegaan voordat de consument inhoudelijk antwoord kreeg vindt zijn oorzaak in het feit dat de ondernemer eerst juridisch advies heeft ingewonnen over de houdbaarheid van zijn standpunt. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Juist omdat de ondernemer zich ervan bewust is dat consumenten de toegezonden contracten en voorwaarden niet altijd even nauwkeurig lezen voor ze tot tekening overgaan, wordt er in de toezendbrief nog heel specifiek aandacht gevraagd voor het feit dat bij beëindiging na de ondertekening kosten verschuldigd zijn. De ondernemer weet niet wat hij nog meer had kunnen of moeten doen. Hij is niet bereid de consument in deze kwestie tegemoet te komen, omdat hij hem niet beter of anders wil behandelen dan andere ouders. Daarbij heeft de ondernemer daadwerkelijk schade geleden door de annulering. Vaste kosten als die voor personeel en huisvesting gaan immers gewoon door. Het plaatsen van een ander kindje op de geannuleerde plek, áls dit al lukt, is doorgaans pas op een termijn van enkele maanden te realiseren. De ondernemer betreurt de onterechte afschrijving die van de rekening van de consument heeft plaatsgevonden. Waarschijnlijk was de incasso van het verschuldigde voor de eerste maanden opvang al in eerder stadium voorbereid. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De plaatsingsovereenkomst tussen partijen vermeldt dat hierop de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang en de aanvullingen van de SKA van toepassing zijn. Niet in geschil is dat deze voorwaarden tegelijk met de overeenkomst aan de consument zijn toegezonden. In de toezendbrief die bij de hiervoor bedoelde stukken was gevoegd staat onder meer: “De plaatsingsovereenkomst verwijst naar de Algemene Voorwaarden en de SKA-aanvulling. Deze zitten ook in de map. Wij maken u erop attent dat er kosten zijn verbonden aan annulering van (een deel van) de plaatsing in de periode na ondertekening van de plaatsingsovereenkomst (zie artikel 10 van de aanvullende voorwaarden) en voordat de plaatsing ingaat. Na de plaatsing is sprake van opzeggen en geldt een opzegtermijn van twee maanden.” Bedoeld artikel 10 van de aanvullende voorwaarden luidt, voor zover relevant: “Aan het opzeggen van de plaatsingsovereenkomst, of delen van de plaatsingsovereenkomst voorafgaand aan de plaatsingsdatum of op de plaatsingsdatum zijn annuleringskosten verbonden: annulering vanaf ondertekening t/m 76 dagen voor de plaatsingsdatum: € 2,– per dagdeel annulering van 75 dagen t/m 61 dagen voor de plaatsingsdatum: € 65,– per dagdeel”. De consument heeft korte tijd na ontvangst van de hierboven bedoelde hem toegezonden stukken de overeenkomst ondertekend geretourneerd. In beginsel is hij hiermee gehouden tot nakoming van alle van de overeenkomst deel uitmakende bepalingen. Op zich juist is zijn opmerking dat bepalingen die kennelijk onredelijk moeten worden geacht niet tegen een consument kunnen worden ingeroepen, maar die situatie doet zich naar het oordeel van de commissie hier niet voor. De ondernemer heeft gemotiveerd uiteengezet dat er van reële kosten zijnerzijds schade is doordat hij de kindplek niet op korte termijn kan opvullen, terwijl zijn kosten doorlopen. De bepaling waarop de ondernemer zich beroept bevat een gedifferentieerde annuleringsvergoeding, die naarmate de opzegging korter voor de dag van aanvang van de daadwerkelijke opvang wordt gedaan, hoger wordt, waarmee enerzijds recht wordt gedaan aan de gedachte dat een overeenkomst realiter te beëindigen moet zijn en anderzijds aan die dat hoe korter de in acht genomen termijnen zijn, hoe groter de kans is dat hiermee de wederpartij schade wordt berokkend. Al met al is er voldoende rechtvaardiging voor de van de overeenkomst deel uitmakende annuleringsregeling en de vorm waarin die gegoten is. Het feit dat de consument de regeling verwarrend vindt, kan niet leiden tot de door hem voorgestane uitleg in zijn voordeel. Immers, de aan hem door de ondernemer verstrekte informatie maakt duidelijk onderscheid tussen het verschijnsel opzegging en dat van annulering en ook de toezendbrief vraagt uitdrukkelijk aandacht voor een en ander. Dat er desondanks bij de consument verwarring is ontstaan lijkt veeleer te liggen aan het (zoals door consument ter zitting toegegeven) niet goed lezen van de informatie. Het kan in elk geval niet aan de ondernemer worden tegengeworpen. De door de consument ondervonden starheid van de medewerker van de ondernemer die hem telefonisch te woord stond noch het feit dat in korte tijd twee bedragen van zijn rekening werden geïncasseerd, waarvan tenminste één ten onrechte, maakt dat de ondernemer zich niet in redelijkheid op de annuleringsregeling zou kunnen beroepen. Er is evenmin reden om de consument te volgen in zijn voorstel de vergoeding volgens een ‘lagere schaal’ te berekenen. De begrenzing van de termijnen die bij de berekening wordt aangehouden is duidelijk en kent ook een rechtvaardiging zoals hiervoor al aangestipt. De opmerking van de consument dat door hem de opzegtermijn van twee maanden in acht is genomen mist relevantie, nu deze termijn geldt voor opzegging nadat de opvang feitelijk is aangevangen en die situatie hier niet aan de orde is. Al met al komt de commissie tot de conclusie dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De consument is gehouden tot betaling van de door de ondernemer aan hem in rekening gebrachte annuleringskosten ad € 390,–. Het door de consument in depot gestorte bedrag zal aan de ondernemer worden doorbetaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang op 4 oktober 2011.