Commissie: Recreatie
Categorie: Huurovereenkomst m.b.t. vaste standplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
79777
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de huur van een vaste standplaats voor het chalet van de consument.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft bij zijn chalet een bergruimte geplaatst met een oppervlakte van 4×3 meter. Toen de berging er ongeveer een jaar stond, heeft de ondernemer gesteld dat deze te groot was en moest worden teruggebracht tot een oppervlakte van maximaal 6 m2. De consument heeft de berging ongewijzigd gelaten met als gevolg dat de ondernemer heeft bericht hem geen nieuw contract voor 2014 aan te bieden onder de aanzegging de betrokken plaats eind december 2013 leeg op te leveren.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Toen een van zijn zoons bezig was met de bouw van de berging heeft de ondernemer kunnen zien wat de oppervlakte van het bouwwerk zou worden. Toen heeft de ondernemer niets gezegd. Nu de berging er staat is het niet eenvoudig deze te verkleinen, mede omdat het hier gaat om een soort bouwpakket. Op het terrein staan meer bergingen die groter zijn dan 6 m2 en waartegen de ondernemer niet optreedt. Waarom moet de consument dan zijn berging aanpassen?
De consument verlangt dat wordt vastgesteld dat hij de oppervlakte van de berging niet hoeft terug te brengen tot 6 m2.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
In het huishoudelijk reglement van de camping, dat van toepassing is op de rechtsverhouding van partijen, is bepaald dat een berging bij een kampeermiddel een oppervlakte van maximaal 6 m2 mag hebben. Het is juist dat de ondernemer vóór de bouw van de berging aan de consument heeft gezegd dat hij “niet op een metertje meer zou kijken”, maar 1 m2 is wel heel iets anders dan 6 m2 extra. De berging moet worden verwijderd wegens strijd met het huishoudelijk reglement van de camping en met het bestemmingsplan.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De oppervlakte van de berging van de consument is in strijd met het ter plaatste geldende bestemmingsplan. Vanwege de gemeente wordt geregeld gecontroleerd of op het terrein de bepalingen van het bestemmingsplan worden nageleefd. Daarnaast voldoet de berging niet aan hetgeen daaromtrent is bepaald in het huishoudelijk reglement van de camping. De ondernemer is al vier tot vijf jaar bezig de berging in overeenstemming te laten brengen met die voorschriften. Niet aanvaard kan worden dat die berging met de huidige oppervlakte blijft staan. Als die berging niet wordt verkleind, zullen ook andere recreanten op de camping een grotere berging willen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het huishoudelijk reglement van de camping is bepaald dat bij het kampeermiddel een opbergschuurtje mag staan van maximaal 6 m2. De consument heeft niet betwist dat dit reglement aan hem is uitgereikt toen hij de betrokken plaats op de camping innam. Dat brengt mee dat ervan moet worden uitgegaan dat hij op de hoogte was of in redelijkheid kon zijn van de bepaling omtrent de maximale oppervlakte van de berging. Door de thans in het geding zijnde berging te bouwen heeft hij gehandeld in strijd met het huishoudelijk reglement, hetgeen hij zich had moeten realiseren.
Uit de omstandigheid dat de ondernemer hem destijds heeft gezegd “niet op een metertje meer te kijken” mocht de consument in redelijkheid niet afleiden dat de ondernemer akkoord ging met een overschrijding van de toegestane oppervlakte met 6 m2.
Verder kan uit de door de consument aangevoerde omstandigheid dat de ondernemer ten tijde van de bouw geen aanmerking heeft gemaakt op de oppervlakte van de berging, evenmin instemming van de ondernemer met de oppervlakte van het betrokken bouwwerk worden afgeleid. Een en ander betekent dat de consument geen toestemming had in strijd met voormeld reglement te bouwen.
In het licht van het voorgaande mag de ondernemer van de consument verlangen dat deze zich houdt aan het reglement en dat deze de oppervlakte van de berging alsnog daarmee in overeenstemming brengt. Dit geldt temeer nu, naar de ondernemer onweersproken heeft gesteld, de oppervlakte van de berging eveneens in strijd is met de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Verder is niet komen vast te staan dat de ondernemer, zoals de consument suggereert, in dit geval naar willekeur optreedt. De ondernemer heeft immers nadrukkelijk verklaard dat er op de camping hooguit sprake is van een geringe overschrijding van de toegestane oppervlakte.
De commissie merkt nog op dat de ondernemer ter zitting desgevraagd heeft verklaard dat de consument op de camping kan blijven staan als hij de berging aanpast aan de maximaal toegestane oppervlakte.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, op 21 maart 2014.