Beroep consument op artikel 16 lid 4 algemene voorwaarden slaagt niet. Consument meldt klacht hieromtrent twee jaar na leggen grindvloer; aanvankelijk geen klacht over wijze waarop vloer is gelegd.

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 62543

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 2 juli 2009 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en leggen van een grindvloer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.200,–. De grindvloer werd gelegd op 21 augustus 2009.   De consument stelt dat de klacht medio 2011 is ontstaan en de klacht toen ook te hebben voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er doen zich hoogteverschillen voor in de grindvloer welke door de ondernemer in de garage en aanbouw werd gelegd. Op een plek bij de toegangsdeur is dit verschil ongeveer 4 cm. De ondernemer heeft de ondervloer tevoren bekeken en goedgekeurd om daarop de grindvloer te leggen. Ook zitten er vele oneffenheden en openingen in de grindvloer gelegd in het voorste gedeelte van de garage. Voor de vloer geldt een garantietermijn van 5 jaar.   De consument wijst op artikel 16 lid 4 van de algemene voorwaarden, waar is vermeld: de ondernemer meldt voordat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt gestart het onvoldoende vlak zijn aan de afnemer. Tijdens het inmeten is door de inmeetadviseur van de ondernemer niet gezegd dat er een hoogteverschil in de vloer zou zitten.   De ondernemer heeft het aanbod gedaan om het voorste gedeelte van de garage te corrigeren, maar met betrekking tot het hoogteverschil blijven partijen van mening verschillen.   De consument verlangt primair herstel van het voorste gedeelte van de garage en een schadevergoeding voor wat betreft het hoogteverschil. Eventueel kan een nieuwe vloer worden gelegd, maar dan zal de ondergrond eerst geëgaliseerd moeten worden.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een verweerschrift in te dienen. Uit de tussen partijen gevoerde correspondentie, die zich in het dossier bevindt, blijkt het volgende.   Volgens de ondernemer werd de vloer op 21 augustus 2009 tot tevredenheid van de consument gelegd en de restant koopprijs werd op die datum na het leggen en inspectie door de consument zonder protest voldaan.   Nadat de consument zijn klacht had voorgelegd aan de ondernemer heeft de kwaliteitsmanager van de ondernemer de grindvloer op 1 juni 2011 bekeken. Op die datum gaf de consument aan dat de gelegde grindvloer op bepaalde plekken omhoog zou zijn gekomen. In de brief van de gemachtigde van de consument d.d. 10 augustus 2011 wordt echter gesteld dat de oorzaak gelegen is in de ondervloer, welke afloopt.   Volgens de ondernemer is het hoogteverschil er vanaf de bouw, respectievelijk aanbouw van het object al geweest. Een grindvloer is ongeveer 5 à 6 mm dik. Met een grindvloer kan niet een ondervloer met een hoogteverschil tot wel 4 cm worden gecorrigeerd. Daarnaast kan een hoogteverschil van 4 cm niet worden uitgeëgaliseerd met grind of egaline vanwege de dikte. De enige optie hiervoor zou geweest zijn het aanbrengen van een nieuwe cement-deklaag. Dit laatste wordt niet aangeboden door de ondernemer, omdat de ondernemer daartoe niet geëquipeerd is. Een en ander is ook niet besproken met de inmeetadviseur.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft volgens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Er is een peilverschil tussen de garagevloer en de vloer van de aanbouw. Het hoogteverschil verloopt circa 4 cm over een afstand van circa 1 meter. Dit kan niet vanaf 2009 zijn gebeurd omdat er in de aansluiting met de garage dan een scheur moet ontstaan. Dat is niet het geval. De aanbouw is aan de buitenkant bekeken. Daarbij is in de zijgevel achter te zien dat er een horizontale opening zit in het voegwerk; een duidelijke aanwijzing dat de aanbouw is verzakt. Ook in de zijgevel van de garage is een horizontale opening te zien in het voegwerk, waaruit moet worden geconcludeerd dat de aanbouw ook hier enigszins is verzakt. Die open voegen verklaren geen zakking van 4 cm maar bevestigen het vermoeden van de consument dat de aanbouw een beetje meer gezakt is. Het is niet ondenkbaar dat bij de bouw van de aanbouw gebouwd is op geroerde grond en de aanbouw daardoor enige zetting heeft ondergaan. Het keukenblok sluit nog zodanig netjes aan op de scheve vloer en verticale wand dat het zeer aannemelijk is, zo niet als vaststaand moet worden beschouwd, dat er bij applicatie van de grindvloer al een hoogteverschil bestond van circa 4 cm. De open voegen geven aan dat er iets meer zetting is opgetreden en daardoor kan de overgang van garage naar aanbouw iets zijn gaan zweven: het is zeer begrijpelijk dat de constructievloer iets onder de afwerkvloer is weggezakt.   Een vloerenbedrijf moet er op kunnen vertrouwen dat de ondergrond waarop hij gaat werken voldoet aan de normaal daaraan te stellen eisen van sterkte, vormvastheid et cetera. Een vloerenbedrijf heeft niet de kennis om een constructievloer te beoordelen, wel moet het bedrijf borg staan voor een goede hechting en als het vloeroppervlak zodanig is dat het vloerenbedrijf twijfelt aan de kwaliteit van het oppervlak, moet men dat oppervlak niet in die staat aanvaarden en daarop zonder verdere maatregelen een vloer aanbrengen. Er zijn geen gebreken geconstateerd aan de hechting.   Ook aan de kunststof grindvloer zelf zijn overigens geen gebreken geconstateerd. Over een paar kleine open structuren in de garage welke ook niet als gebreken kunnen worden aangemerkt, hebben partijen al een afspraak gemaakt.   De deskundige komt tot de conclusie dat er hier geen sprake is van enige tekortkoming door ondernemer of verantwoordelijkheid voor schade of gebreken aan het werk van ondernemer.   Ter toelichting heeft de deskundige nog vermeld dat bij het eventueel egaliseren van de vloer door de consument een hoogteverschil van circa 4 cm dient te worden gecompenseerd. Dat betekent een zandcement gietvloer of gietdekvloer als egalisatie. Dit geeft een belasting van 75 kg per m2 met een nieuwe afwerklaag van ongeveer 15 kg per m2. Deze toename van het eigen gewicht kan een verdere zakking van de aanbouw tot gevolg hebben. Mogelijk is de vloer gestort zonder vorstrand of is het waterpeil tijdelijk zo hoog geweest dat de draagkracht van de grond zodanig lager was dat dit tot de verzakking heeft geleid.   Beoordeling van het geschil   De commissie merkt allereerst het volgende op.   Op grond van hetgeen uit de correspondentie tussen partijen blijkt en overigens onvoldoende door de ondernemer is weersproken, gaat de commissie er van uit dat de factuur met betrekking tot het leveren en leggen van de grindvloer op verzoek van de consument door de ondernemer enkel om belastingtechnische redenen werd gericht aan de consument, handelend onder de naam [naam bedrijf]. Uit het vorenstaande vloeit voort dat er sprake is van een overeenkomst tussen de ondernemer en de consument als privé persoon, zodat de commissie bevoegd is.   De commissie overweegt vervolgens het volgende.   De gemachtigde van de consument heeft bij brief d.d. 3 mei 2012 aan de commissie medegedeeld dat de consument bereid is de bevindingen van de door de commissie ingeschakelde deskundige te accepteren, mits de ondernemer de klacht omtrent de garagevloer oplost, waarbij de ondernemer bovendien zou hebben toegezegd om de garagevloer van een nieuwe seallaag te voorzien.   De commissie constateert dat uit het deskundigenbericht blijkt dat bij gelegenheid van de expertise door de deskundige op 5 maart 2012 zowel de consument aanwezig was als een vertegenwoordiger namens de ondernemer.   In het deskundigenrapport wordt vermeld dat de grindvloer in de garage (voorste gedeelte) plaatselijk een wat open oppervlak vertoont en dat partijen zijn overeengekomen dat de ondernemer deze open plekken zal herstellen door de gaatjes te stoppen met een filler. De commissie zal die afspraak op de hieronder geformuleerde wijze vastleggen. Over een toezegging door de ondernemer om ook een nieuwe seallaag op de garagevloer aan te brengen wordt echter in het deskundigenrapport niets vermeld.   Bij brief d.d. 16 mei 2012 heeft de commissie nog aan de ondernemer gevraagd zich er over uit te laten of afspraken tussen partijen werden gemaakt, zoals door de consument genoemd in de brief d.d. 3 mei 2012. De ondernemer heeft daarop niet gereageerd.   Slotsom is dat de consument niet aannemelijk heeft gemaakt, laat staan bewijs heeft aangedragen voor de stelling dat de ondernemer zou hebben toegezegd om de garagevloer van een nieuwe sealllaag te voorzien.   Centraal staat in dit geding de vraag of de ondernemer gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken en de situatie ter plaatse tekortgeschoten is in het leggen van de grindvloer. De consument verwijt de ondernemer dat hij daarin is tekortgeschoten.   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft in zijn rapport gemotiveerd uiteengezet – zakelijk weergegeven – dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de aanbouw ten opzichte van de garage enigszins is verzakt. Mogelijk is de aanbouw gebouwd op geroerde grond en heeft de aanbouw daardoor enige zetting ondergaan. Een vloerenbedrijf moet er op kunnen vertrouwen dat de ondergrond waarop hij gaat werken voldoet aan de normaal daaraan te stellen eisen van sterkte, vormvastheid e.d.. De deskundige komt tot de conclusie dat er hier geen sprake is van enige tekortkoming door ondernemer of verantwoordelijkheid voor schade of gebreken aan het werk van ondernemer.   De commissie heeft geen deugdelijke argumenten vernomen die zouden nopen tot het oordeel dat die conclusie niet juist zou zijn.   De consument heeft onder verwijzing naar artikel 16 lid 4 van de algemene voorwaarden van de ondernemer nog gesteld dat de ondernemer het onvoldoende vlak zijn van de vloer aan de consument had moeten melden voordat met de werkzaamheden zou worden gestart. De commissie merkt op dat een enigszins aflopende vloer niet betekent dat deze vloer niet vlak zou zijn. De commissie neemt daarbij in aanmerking dat de consument in het vragenformulier aan de commissie heeft aangegeven dat zijn klacht medio mei 2011 is ontstaan, dus bijna twee jaar nadat de grindvloer werd gelegd. Aanvankelijk had de consument dus kennelijk geen klacht over de wijze waarop de grindvloer door de ondernemer werd gelegd.   Daarom wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht van de consument ongegrond.   De ondernemer dient binnen 6 weken na de datum van dit bindend advies op een in overleg tussen partijen vast te stellen datum de open plekken aanwezig in de grindvoer in het voorste gedeelte van de garage met een filler te herstellen, zonder kosten voor de consument. Partijen dienen elkaar daartoe over en weer in de gelegenheid te stellen. Als de ondernemer niet binnen die termijn een afspraak met de consument heeft gemaakt kan de consument naar bevind van zaken handelen.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 8 mei 2012.