
Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Kosten
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
201550/207620
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil gaat over de hoge kosten voor het repareren van een luchtverwarmingsketel. Er was een storing aan de ketel van de consument. Voor de reparatie is een bedrag van € 2.195,27 gefactureerd door de ondernemer. Consument is het niet eens met de hoge kosten. De ketel is drie jaar oud en hoort een levensduur van 15 tot 20 jaar te hebben volgens de website van de producent. Consument vindt het redelijk dat zij alleen 20% van het factuurbedrag betaalt; dit wordt dan € 350,- (excl. BTW). De ondernemer geeft aan dat de garantietermijn van twee jaar op de ketel is verstreken en dat het gehele bedrag betaald moet worden. De commissie is van oordeel dat het onredelijk is dat de ondernemer zich beroept op de verstreken garantietermijn, aangezien het gaat om zulke hoge kosten. De commissie verklaart de klacht van consument gegrond. Consument moet alleen € 321,86 inclusief btw betalen aan de ondernemer.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 16 mei 2023 te Den Haag.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het kosteloos, onder garantie, repareren van de systeemventilator.
De consument heeft een bedrag van € 1.200,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De volgende mail – door de commissie geanonimiseerd – heb ik aan de ondernemer gestuurd op 28 november 2022.
Ik stuur deze mail namens mijn 91-jarige moeder, die al ruim 50 jaar trouwe klant bij u is (bekend onder klantnummer [nummer]).
In maart 2019 heeft mijn moeder een nieuwe luchtverwarmingsketel [naam] bij de ondernemer aangeschaft. Kosten bedroegen € 4.811,– (inclusief materialen, arbeidsloon en BTW). De luchtverwarmingsketel verving de oude [naam] luchtverwarmingsketel die 22 jaar naar tevredenheid had gewerkt en die altijd door jullie werd onderhouden.
Op de nieuwe luchtverwarmingsketel zat twee jaar garantie, mits de ketel door jullie servicemonteurs wordt onderhouden. Dit laatste is het geval. Jullie servicemonteur is recentelijk nog bij mijn moeder geweest voor het serviceonderhoud. Er was toen niets aan de hand.
Op 4 november jl. is de monteur van [naam] gekomen om de storing aan de luchtverwarmingsketel te verhelpen. Mijn moeder had toen al vier dagen in de kou gezeten. Hierna ontving mijn moeder een factuur voor € 2.195,27. Ze is daar vreselijk van geschrokken en heeft geheel in paniek mij gebeld. Vandaar dat ik nu namens haar optreed, omdat dit voor haar te veel is.
De luchtverwarmingsketel is net drie jaar oud en de verwachte levensduur van zo’n ketel is 15 tot 20 jaar (zie ook website [naam]). De ketel is in de drie jaar, conform gestelde eisen [naam], ook altijd keurig in serviceonderhoud bij jullie geweest. Het onderdeel dat vervangen moest worden, de systeemventilator, is het meest essentiële onderdeel van de hele ketel. Je mag dus als consument in alle redelijkheid verwachten dat dit onderdeel het niet al na drie jaar (zeker gezien de verwachte levensduur van 15 – 20 jaar) begeeft.
Wij zijn van mening dat het volledig doorberekenen van de kosten, € 2.195,27, aan mijn 91-jarige moeder niet acceptabel is. Nog los van het feit of zij dit bedrag kan betalen. Wij doen een beroep op jullie coulance en stellen het volgende voor:
De ketel is drie jaar oud. Uitgaande van een verwachte levensduur van 15 jaar is het redelijk dat we twintig procent betalen. We komen dan uit op een bedrag van € 350,– (excl. BTW) voor de door [naam ] in rekening gebrachte kosten. We horen graag of jullie met dit voorstel akkoord kunnen gaan.
Op deze mail is door de ondernemer gereageerd dat ze mijn moeder niet tegemoet kunnen komen om de twee jaar garantie verlopen is; of ik in vier termijnen wil betalen. Verder verwezen ze naar de Geschillencommissie als ik het er niet mee eens zou zijn. Hetgeen het geval is.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft verweer gevoerd en hiertoe, samengevat weergegeven, aangevoerd dat op de nieuwe luchtverwarmer twee jaar garantie werd gegeven. Deze garantie is verlopen op 1 februari 2021. De door de consument bedoelde storing is gemeld op 4 november 2022. Derhalve na het verstrijken van de garantietermijn. Ook zijn er om de consument tegemoet te komen reeds bedragen gecrediteerd. Het openstaande bedrag bedraagt € 1.200,–.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer stelt terecht dat de garantietermijn op de nieuwe luchtverwarmer verstreken was op het moment van melding van de storing. De commissie is echter van oordeel dat een beroep op het verstrijken van de garantietermijn in dit geval, mede gelet op de hoge reparatiekosten, niet redelijk is, omdat de systeemventilator een wezenlijk onderdeel (met een centrale functie) is van de luchtverwarmer. De consument is deze kosten dan ook niet verschuldigd.
Daarentegen is de commissie van oordeel dat de kosten in verband met het vervangen van de besturingsunit van € 266,– exclusief btw, oftewel € 321,86 inclusief btw, wel voor rekening van de consument komen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. De ondernemer dient derhalve het door de consument betaalde klachtengeld aan haar te vergoeden.
Het door de consument nog aan de ondernemer verschuldigde bedrag van € 321,86 inclusief, alsmede het door de ondernemer aan de consument te vergoeden klachtengeld zal worden verrekend met het door de consument bij de commissie gedeponeerde bedrag, waarna het restant aan de consument zal worden terugbetaald.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument dient nog aan de ondernemer te voldoen een bedrag van € 321,86 inclusief btw.
De ondernemer dient aan de consument te vergoeden het door haar betaalde klachtengeld van € 127,50.
Betaling van deze bedragen over en weer vindt plaats door middel van verrekening met het door de consument bij de commissie gedeponeerde bedrag.
Het meer of anders verlangde wordt afgewezen.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Van het depotbedrag wordt een bedrag van € 194.36 inclusief btw uitbetaald aan de ondernemer en wordt het restant van € 1.005,64 terugbetaald aan de consument.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd. Deze behandelingskosten worden gematigd met 50 procent.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer drs. H.H.F.M. van den Oever, mevrouw mr. M.J. Boon, leden, op 16 mei 2023.