Commissie: Energie
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
46015
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de jaarnota van 1 december 2009 en de daarbij door de ondernemer aan de gebruiker in rekening gebrachte bedragen wegens het verbruik van water. De gebruiker heeft op 2 februari 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de gebruiker Het standpunt van de gebruiker luidt in hoofdzaak als volgt. De gebruiker is van mening dat de door de ondernemer aangehouden beginstand onjuist is. Hij is vanaf 1 januari 2009 naast eigenaar van het pand ook gebruiker geworden. Het bedrijf is nog steeds hetzelfde. De huurder van het pand is zonder opzegging vertrokken. Er zijn altijd geschatte standen doorgegeven. Die zijn waarschijnlijk niet juist geweest. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De gebruiker verhuurt veel panden en heeft de watermeter vaak op zijn naam. Hij is geen consument. In het onderhavige pand zijn 14 kamers. Hij is kamerverhuurder. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De gebruiker heeft zich op 1 januari 2009 bij de ondernemer aangemeld. Hierbij is door de gebruiker zelf een meterstand van 1425 m3 opgegeven. Deze meterstand is identiek aan de eindstand van de vorige verbruiker. Op 13 oktober 2009 geeft de gebruiker een meterstand op, die op een afwijkend gebruik duidt. De gebruiker laat weten dat de vorige bewoner waarschijnlijk niet de juiste beginstand heeft opgegeven, maar laat na daarvan bewijs te leveren. De ondernemer gaat er vanuit dat het geregistreerde verbruik juist is. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer refereert zich aan het oordeel van de commissie voor wat betreft haar bevoegdheid c.q. de ontvankelijkheid van de gebruiker. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zitting is gebleken dat de gebruiker geen consument is, maar dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie van het pand waarop het geschil betrekking heeft. Gelet hierop, en met verwijzing naar de artikelen 1 en 3 van haar Reglement, is de commissie niet bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 10 juni 2011.