
Commissie: Energie
Categorie: Betaling
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
64221
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een vordering van de ondernemer op de consument ter zake van de jaarafrekening 2011 wegens door de ondernemer geleverde energie (gas en elektriciteit). De consument stelt dat de klacht op 31 januari 2011 is ontstaan en zij heeft deze op 25 oktober 2011 schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument ontvangt voorschotnota’s, die haar door de ondernemer per acceptgiro worden toegezonden. De vervaldatum van iedere voorschotnota is omstreeks de 21e van iedere maand. De brieven met de acceptgiro’s die de ondernemer verstuurt, ontvangt de consument pas op de dag dat de voorschotnota’s betaald moeten worden. De consument betaalt daardoor te laat met als gevolg dat haar incassokosten door de ondernemer in rekening worden gebracht. Het bedrag aan kosten is inmiddels opgelopen tot € 90,–. De consument heeft de ondernemer verzocht om de vervaldata van de nota’s vast te stellen op de eerste van iedere maand. Dit is volgens de ondernemer echter alleen mogelijk indien de consument kiest voor een automatische incasso van de voorschotnota’s. De consument voelt daar niet voor. Ter zitting is door de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument merkt op dat de achterstand in betalingen wordt veroorzaakt doordat de ondernemer de betalingen eerst afboekt op de incassokosten en vervolgens pas op de te betalen voorschotnota’s. De voorschotnota’s bedragen € 50,– per maand. Een keer per jaar wordt vastgesteld wat door de ondernemer aan gas en elektriciteit is geleverd en wat de consument daadwerkelijk aan de ondernemer verschuldigd is. Pas dan is er volgens de consument sprake van een opeisbare vordering. Indien voorschotnota’s volgens de ondernemer te laat zijn betaald, brengt de ondernemer kosten in rekening voor het verzenden van een automatische herinneringsnota. De consument vindt deze kosten buiten alle proporties en zij verzoekt de commissie daarover een uitspraak te doen. De consument heeft zelfs een keer 2 termijnbetalingen tegelijk gedaan, met de bedoeling om één maand vooruit te lopen. Die tweede betaling werd echter teruggestort omdat die betaling administratief nog niet bij de ondernemer kon worden verwerkt. De consument ziet graag dat de datum van betaling van de voorschotnota’s wordt vastgesteld op de eerste dag van iedere maand. Zij wil per acceptgiro blijven betalen. De consument wil graag zelf het overzicht houden over al haar betalingen en zij heeft de gewoonte alle door haar te verrichten betalingen aan het eind van iedere maand op een bepaalde dag tegelijk te voldoen. Standpunt van de ondernemer De ondernemer heeft een saldo-overzicht overgelegd van alle betalingen van de consument sinds 2009. Daaruit blijkt dat de consument te laat en soms veel te laat heeft betaald. Op grond van de Algemene Voorwaarden is de ondernemer bevoegd om een betaling in de eerste plaats in mindering te doen strekken op de in rekening gebrachte kosten. Volgens de Algemene Voorwaarden Retail 2006 bepaalt de ondernemer de betalingstermijn. Er volgt eerst een kosteloze herinnering met een nieuwe termijn, hierna volgt een aanmaning waaraan € 15,– kosten verbonden zijn. Indien er meer herinneringen volgen in een kalenderjaar worden hiervoor € 10,– kosten in rekening gebracht. De consument kan in het geval van automatische overschrijvingen haar eigen voorkeursdatum aan de ondernemer aangeven, maar de consument wil dit niet. Beoordeling van het geschil De commissie overweegt het volgende. De commissie constateert allereerst dat de Algemene Voorwaarden Retail 2006 op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn. De toepasselijkheid van die voorwaarden is door de consument niet betwist. De consument stelt zich op het standpunt dat pas wanneer jaarlijks het daadwerkelijke verbruik is vastgesteld en vast is komen te staan welk bedrag zij aan de ondernemer verschuldigd is, er pas sprake zou zijn van een opeisbare vordering. Dit standpunt van de consument miskent echter dat zij op grond van de Algemene Voorwaarden contractueel verplicht is de voorschotnota’s tijdig aan de ondernemer te voldoen. Indien de consument zich niet aan die verplichting houdt, is er sprake van een opeisbare vordering. Op grond van artikel 14.7 van die voorwaarden is de ondernemer gerechtigd bij het niet tijdig voldoen van termijnnota’s kosten in rekening te brengen. De commissie acht de hoogte van de in rekening gebrachte kosten niet kennelijk onredelijk. De commissie neemt daarbij in aanmerking dat de Algemene Voorwaarden in overleg tussen de energiebedrijven in Nederland en de Consumentenbond zijn vastgesteld. Op grond van de Algemene Voorwaarden is de ondernemer gerechtigd een betaling door de consument allereerst in mindering te doen strekken op door de consument verschuldigde kosten. De commissie constateert dat uit het betalingsverloop blijkt dat de consument soms te laat aan de ondernemer betaalde. De consument heeft ter zitting van de commissie nader gepreciseerd dat het weliswaar met enige regelmaat is voorgekomen dat de voorschotnota’s door haar pas werden ontvangen op de dag dat deze betaald moesten worden, maar zij heeft de voorschotnota`s vervolgens niet meteen betaald en nog enige dagen laten liggen, omdat zij de gewoonte heeft al haar betalingen aan het eind van de maand op hetzelfde moment te doen. De commissie acht het niet redelijk de consequenties van deze betalingsgewoonte voor rekening van de ondernemer te laten komen. Op grond van de Algemene Voorwaarden is de ondernemer gerechtigd de wijze van betaling tussen partijen nader overeen te komen, waarbij tevens bepaald is dat de betaling dient plaats te vinden binnen een door de ondernemer gehanteerde termijn. Om die reden is de ondernemer gerechtigd te bepalen dat de consument de haar toegezonden acceptgiro’s voor een door de ondernemer vastgestelde datum dient te betalen. De commissie acht dit niet onredelijk. De commissie neemt daarbij in aanmerking dat de consument de mogelijkheid wordt geboden de nota’s te voldoen op een door haar gewenste datum, indien de betalingen per automatische incasso plaatsvinden. Dat de consument om haar moverende redenen niet van deze haar door de ondernemer geboden mogelijkheid gebruik wil maken doet aan het vorenstaande niets af. Slotsom is dat de consument in het ongelijk wordt gesteld en dat niet is komen vast te staan dat ten onrechte bedragen door de ondernemer aan de consument in rekening werden gebracht. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 3 februari 2012.