Bewijslast consument nu deze stelt dat fietsendrager gebrekkig is.

De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 59346

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 6 april 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een fietsendrager (voor elektrische fietsen). De levering heeft plaatsgevonden op 14 april 2010.   De consument heeft op 13 oktober 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Vanaf de eerste montage van de fietsendrager op de trekhaak van de auto en na het beladen met twee elektrische fietsen, zakte de fietsendrager bij het rijden naar beneden; hij kantelde naar beneden en sleepte over de rijweg. In totaal heb ik de fietsendrager zesmaal geplaatst met steeds hetzelfde probleem als resultaat. Ik heb de fietsendrager teruggestuurd naar de ondernemer, maar die stelt dat de drager volledig in orde is. Uit door mijzelf ingewonnen informatie blijkt dat alleen de fabrikant van de fietsendrager in Duitsland een juiste beoordeling kan geven over dit geschil. De ondernemer weigert echter om de fietsendrager naar de fabrikant voor onderzoek terug te sturen. Op 16 augustus 2011 ben ik naar de ondernemer gereden om mijn fietsendrager af te halen. De ondernemer bleef toen volhouden dat de fietsendrager in orde was, maar dat de trekhaak van mijn auto niet goed zou zijn. De ondernemer weigerde opnieuw om de fietsendrager voor verder onderzoek naar de fabrikant terug te sturen, zelfs met mijn aanbod om alle kosten te vergoeden. Ik zal de drager op mijn kosten moeten laten herstellen en vraag terugbetaling van alle door mij gemaakte kosten om de fietsendrager in orde te laten maken.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de aanvankelijk door de consument geretourneerde fietsendrager getest en is tot de conclusie gekomen dat die op een normale trekhaak geen enkel probleem vertoont. De ondernemer is zeer coulant maar is er met de consument niet uitgekomen. De conclusie van de ondernemer is dat de trekhaak van de auto van de consument niet voldoet aan de Europese norm (de hals is te smal), daardoor hangt de fietsendrager enkele centimeters lager dan bij een normale trekhaak. Dat is niet verwijtbaar aan de verkoper/fabrikant van de fietsendrager.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De consument stelt dat de fietsendrager niet aan de overeenkomst beantwoordt en non-conform is, dat wil zeggen niet deugdelijk en niet goed bruikbaar is. Het bewijs c.q. het aannemelijk maken van die stelling rust op de consument, nu hij degene is die stelt dat de fietsendrager gebrekkig is. In het licht van de gemotiveerde betwisting door de ondernemer heeft de consument onvoldoende aannemelijk gemaakt dat daadwerkelijk sprake is van een gebrek aan/van de fietsendrager. Meer in het bijzonder heeft de ondernemer gemotiveerd gesteld dat het probleem te wijten is aan de trekhaak van de auto van de consument die niet aan de Europese norm voldoet en waarbij de hals te smal zou zijn (waardoor de fietsendrager lager komt te hangen dan bij een normale trekhaak). De ondernemer heeft dat ook zelf vastgesteld bij het bezoek van de consument aan de ondernemer op 16 augustus 2011 (en zoals is bevestigd door de consument). In dat licht bezien had de consument concreet en gemotiveerd moeten aantonen dat zijn trekhaak wel degelijk in orde is en meer in het bijzonder geschikt is om daarop de fietsendrager deugdelijk te kunnen bevestigen. Dat bewijs heeft de consument niet ingebracht. Dat daadwerkelijk sprake is van een technische afwijking/gebrek aan de fietsendrager is aldus niet komen vast te staan zodat de commissie niet tot het oordeel kan komen dat sprake is van non-conformiteit (te weten een concreet gebrek/tekortkoming van de fietsendrager die aan de ondernemer kan worden toegerekend) zodat de door de consument gewenste kostenvergoeding dan wel onderzoek door de fabrikant zal worden afgewezen. Daarvoor bestaat in het licht van hetgeen door de consument is aangevoerd onvoldoende aanleiding. Dat betekent dat de klacht van de consument ongegrond wordt bevonden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, op 21 oktober 2011.