
Commissie: Energie
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE05-2882
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft schade met betrekking tot de levering van elektriciteit.
De consument heeft de klacht op 18 augustus 2005 voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Donderdag 18 augustus 2005 is om ongeveer 15.29 uur de elektriciteit uitgevallen, op het moment dat de consument net zijn nieuwe computer opstartte. De storing duurde ongeveer 16.00 uur. Toen de elektriciteitstoevoer werd hersteld, deed de nieuwe computer van de consument het niet meer, in de zin dat deze niet verder meer doorlaadde en niet kon worden uitgezet. De fabrikant heeft de beide defecte harde schijven van de computer gratis gerepareerd, maar de verkoper heeft de besturingsprogramma’s opnieuw moeten laden, waarvoor de consument een bedrag van € 223,13 in rekening is gebracht. Naast deze schade heeft de consument ook andere schades geleden. Een aantal zaken in de diepvries was zodanig ontdooid dat ze óf direct moesten worden opgegeten óf moesten worden weggegooid. Verder waren drie nieuwe lampen defect. De consument heeft deze schadeposten voor eigen rekening genomen.
De consument beroept zich erop dat geen sprake is van overmacht omdat daarvan alleen dan sprake is indien de stroomonderbreking te wijten is aan een van buiten komend onheil waarop de ondernemer geen enkele invloed heeft, zoals vandalisme, molest of extreme en niet te voorziene weersomstandigheden. Het feit dat de storing onvoorzien en spontaan was, is onvoldoende.
Anders dan de ondernemer stelt, is de schade wel degelijk door de stroomonderbreking veroorzaakt. Uit de jurisprudentie van de commissie blijkt dat het opnieuw inschakelen van de stroom vaak met piekspanning gepaard gaat en ook regelmatig schade berokkent. Onderzoek van de computer door een deskundige was niet meer mogelijk omdat de consument voor zijn communicatie met de buitenwereld afhankelijk is van de computer en hij deze dan ook snel heeft laten repareren. Een dergelijk onderzoek was hier ook niet nodig, omdat de feiten duidelijk zijn: de stroom viel uit en de – nieuwe – computer is kapot gegaan. De consument merkt ten slotte op dat de computer nadien opnieuw is gecrasht en dat het vermoeden bestaat dat de centrale processor unit (CPU) niet naar behoren werkt en dat vervanging van de CPU een zeer dure aangelegenheid is.
De consument verlangt een schadevergoeding ter hoogte van € 223,13.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 18 augustus 2005 heeft zich tussen 13.44 en 17.41 uur als gevolg van een kabelbeschadiging door derden een storing voorgedaan in het middenspanningsnet van de ondernemer. Het gevolg hiervan was dat het transport van elektriciteit werd onderbroken. De ondernemer, de transporteur en de netbeheerder hebben hier geen schuld aan en van een toerekenbare tekortkoming is derhalve geen sprake. Evenmin is sprake van causaal verband tussen de stroomonderbreking en het opgetreden defect. Onder normale omstandigheden mag een elektrisch apparaat door een stroomonderbreking immers niet defect geraken, aangezien het effect van een stroomonderbreking niet anders is dan die van het uit- en inschakelen van een elektrisch apparaat. Omdat de door de consument geleden schade niet het gevolg is van een aan de ondernemer toe te rekenen tekortkoming is de ondernemer op grond van zijn algemene voorwaarden niet aansprakelijk voor de door de consument geleden schade.
Ter zitting heeft de ondernemer in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft aangeboden om de schade aan de computer te onderzoeken, maar de consument heeft de ondernemer hiertoe niet in staat gesteld.
De consument heeft de computer op korte termijn laten repareren omdat hij deze voor privé-doeleinden nodig heeft, maar ook nadien heeft de consument geen deskundigenonderzoek toegestaan, zoals hij uitdrukkelijk in zijn brief d.d. 5 oktober 2005 heeft gesteld.
De ondernemer ontkent dat sprake is geweest van een piekspanning, maar erkent dat hij dit niet kan bewijzen aangezien hij geen metingen verricht. Hij merkt wel op dat het merkwaardig is dat de consument niet heeft gesteld dat (ook) de voeding van de computer defect is, aangezien een piekspanning logischerwijze zich in de eerste plaats zou moeten manifesteren in de voeding van de computer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek – hierna: BW – heeft de consument recht op vergoeding van de door hem geleden schade indien deze het gevolg is van een tekortkoming van de ondernemer in de uitvoering van de overeenkomst, tenzij deze tekortkoming niet aan de ondernemer kan worden toegerekend. De consument dient te bewijzen dat sprake is van schade, een tekortkoming van de ondernemer en dat de schade is veroorzaakt door de tekortkoming. Het is dan aan de ondernemer om te bewijzen dat de tekortkoming niet aan hem kan worden toegerekend. Indien een partij slaagt in het bewijs, is de ander gerechtigd het tegendeel te bewijzen.
Vaststaat dat de elektriciteitstoevoer gedurende enkele uren is onderbroken, zodat de tekortkoming van de ondernemer vaststaat. Door de ondernemer is betwist dat een piekspanning is opgetreden, maar nu de ondernemer naar eigen zeggen geen metingen heeft doen verrichten, passeert de commissie dit verweer. Deze tekortkoming is, anders dan de ondernemer meent, aan de ondernemer toerekenbaar nu het enkele feit dat de elektriciteitsstoring is veroorzaakt door een derde niet betekent dat in de relatie tussen consument en ondernemer de elektriciteitsstoring overmacht voor de ondernemer oplevert. Door de ondernemer – op wie de bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid van overmacht rust – is onvoldoende gesteld om een dergelijke conclusie te kunnen trekken. Voor zover de ondernemer zich op de in zijn algemene voorwaarden opgenomen beperking van zijn aansprakelijkheid beroept ter ondersteuning van zijn beroep op overmacht, overweegt de commissie als volgt. Sinds de invoering van de energieliberalisering in juli 2004 is de overeenkomst tot levering van elektriciteit te zien als een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW, hetgeen blijkens artikel 7:6 BW meebrengt dat een beperking van de aansprakelijkheid van de ondernemer niet is toegestaan en derhalve in strijd met de wet is. Een beroep van de ondernemer op een dergelijke bepaling kan er dus niet toe leiden dat de ondernemer niet aansprakelijk is.
Op de consument rust ten slotte de last te bewijzen dat er schade aan zijn computer is ontstaan en dat deze schade is veroorzaakt door de onderbreking van de elektriciteitstoevoer. De commissie is van oordeel dat het bewijs hiervan in beginsel volgt uit de feitelijke situatie. Dat betekent dat de ondernemer aansprakelijk is, tenzij hij er in slaagt te bewijzen dat er geen schade is die veroorzaakt is door de tekortkoming van de ondernemer. De ondernemer heeft betwist dat de schade aan de computer is veroorzaakt door de elektriciteitsstoring en een daarmee samenhangende piekspanning. De ondernemer wijst in dit verband op het feit dat elektrische apparaten gewoonlijk een zekere piekspanning moeten kunnen doorstaan en dat de voeding van de computer – de plaats waar de piekspanning zich in de eerste plaats zou moeten uiten – kennelijk niet defect is gegaan. De ondernemer heeft voorts het bewijs van zijn stellingen aangeboden.
Uit de brief van de consument d.d. 5 oktober 2005 blijkt echter dat de consument hieraan niet de noodzakelijke medewerking heeft willen verlenen omdat zijns inziens een dergelijk onderzoek ‘nonsens’ zou zijn. De commissie stelt vast dat de consument hierdoor de ondernemer de kans heeft ontnomen om het bewijs van zijn stellingen te leveren. Deze commissie is gehouden deze handelwijze van de consument voor diens rekening te laten komen, hetgeen meebrengt dat de ondernemer moet worden geacht het bewijs te hebben geleverd dat de door de consument gestelde schade niet is veroorzaakt door de tekortkoming van de ondernemer. Dit betekent dat de ondernemer niet aansprakelijk is voor de door de consument geleden schade en dat de klacht moet worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De door de consument gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 10 februari 2006.