Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Criminaliteit
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPV01-0024
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Dit betreft de vraag of (naam ondernemer) aansprakelijk kan worden gehouden voor vermissing van pinpas en pincode ter gelegenheid van de door de consument ondernomen treinreis. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak: Het komt erop neer dat de wijze waarop de kaartautomaten van (naam ondernemer) zijn ingericht het zo gemakkelijk maken dat de pincode door derden kan worden afgelezen, dat (naam ondernemer) aansprakelijk is voor schade indien na ontvreemding van de pinpas met behulp van de aldus afgelezen pincode gelden van de rekening worden opgenomen. De consument verlangt vergoeding van de ondervonden schade ten bedrage ƒ 7.299,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak: Dit komt erop neer dat (naam ondernemer) niet zich aansprakelijk acht voor een dergelijke schade omdat het zeer wel mogelijk is zodanig de kaartautomaten te gebruiken dat de pincode niet is af te lezen, waarbij (naam ondernemer) er tevens op wijst dat het causaal verband tussen aflezen van de pincode en de schade niet aanwezig is, nu daarvoor tevens noodzakelijk is de ontvreemding van de pinpas, waarvoor (naam ondernemer) niet aansprakelijk kan worden gehouden. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Als enerzijds en anderzijds onvoldoende gemotiveerd weersproken gaat de commissie uit van de volgende feiten. Op 9 februari 2001 heeft consument op het station Rotterdam CS met een pinpas een kaartje gekocht in de aldaar staande kaartautomaat. Kort daarop, nadat zij naar het perron was gelopen, ondervond zij dat bij het instappen in de trein tegen haar werd aangeduwd c.q. aangestoten, waarna zij even later tot de ontdekking kwam dat de pinpas was gestolen, die zij na de aanschaf van het kaartje in haar jaszak had gestoken in het daartoe bestemde beschermhoesje. Per trein in Delft aangekomen heeft zij onmiddellijk de politie gewaarschuwd en heeft zij de girorekening laten blokkeren. Toen bleek reeds genoemd bedrag van ƒ 7.299,- te zijn afgeschreven. De commissie gaat voorbij aan de stelling van (naam ondernemer) dat de consument eerder op de dag bij het postkantoor met behulp van de pinpas geld had opgenomen, omdat de omstandigheden waaronder die opnamen plaatsvonden (in het postkantoor in een relatief rustige omgeving en tamelijk ver van het station verwijderd) zodanig zijn dat het in hoge mate onwaarschijnlijk is dat een eventuele dader de consument is gevolgd gedurende relatief lange tijd helemaal naar het station Rotterdam CS. Veeleer acht de commissie aannemelijk de lezing die de consument van het gebeurde heeft gegeven, te weten dat bij het kopen van een kaartje de pincode is afgelezen waarna aan haar bij het instappen van de trein de pinpas is ontnomen. (naam ondernemer) wijst er anderzijds terecht op dat de schade primair is ontstaan doordat de dader c.q. daders de beschikking hadden over de pinpas, zulks als gevolg van de hiervoor omschreven diefstal, een gebeurtenis waarvoor (naam ondernemer) op generlei wijze aansprakelijk kan worden gehouden. Juist is derhalve dat in deze situatie geen causaal verband bestaat tussen het aflezen van de pincode enerzijds en de gestelde schade anderzijds. Geheel in het algemeen wenst de commissie voor dit soort omstandigheden nog het volgende op te merken. De consument heeft in het algemeen de keuze tussen het kopen van een kaartje aan het loket en de aanschaf door middel van een automaat. Het is de keuze van de consument om van de een of de andere mogelijkheid gebruik te maken, terwijl beide mogelijkheden uiteraard hun eigen inherente risico’s hebben. Wanneer een consument dan gebruik maakt van een kaartautomaat is het de consument bekend dat oplettendheid dient te worden betracht teneinde te voorkomen dat onbevoegden kennis dragen van de pincode. Op zichzelf mag juist zijn dat de pincode eenvoudig is af te lezen, doch dit sluit niet uit dat een oplettende en zich van zijn verantwoordelijkheid bewuste treinreiziger ook zodanig gebruik kan maken van de kaartautomaat dat de pincode niet is af te lezen. Onder deze omstandigheden is de commissie van oordeel dat het risico van het gebruik van de kaartautomaten in beginsel is gelegen bij de consument. Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden zou daarover anders kunnen worden gedacht bijvoorbeeld wanneer plaatsing en inrichting van de automaten zodanig zou zijn dat nauwelijks de mogelijkheid tot afscherming aanwezig is en bovendien een keuzemogelijkheid als hiervoor vermeld (aanschaf bij het loket) afwezig is. Nu deze omstandigheden zich ten deze niet voordoen, rust het risico van het gebruik van de kaartautomaat nog immer bij de consument en kan dit aan (naam ondernemer) niet worden toegerekend. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, op 29 januari 2002.