Commissie: Kinderopvang
Categorie: Totstandkoming overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
198834/206295
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil gaat over de vraag of de ondernemer, het gastouderbureau, zorgvuldig heeft gehandeld in de communicatie met de consument, bij het factureren van bureaukosten en het opleggen van een boete. Er zijn overeenkomsten gesloten tussen de consument, de ondernemer en de gastouder. De gastouder is in deze procedure geen procespartij, omdat deze procedure gaat over de overeenkomst tussen consument en ondernemer. De commissie kan op grond van de Wet kinderopvang en haar eigen reglement alleen geschillen beslechten tussen een consument en een houder van een gastouderbureau/kindercentrum. Dat betekent dat de commissie beslissing kan geven op het klachtonderdeel dat ziet op het salaris van de gastouder. De commissie oordeelt alle klachten van de consument tegen het gastouderbureau ongegrond. Zo is uit de stukken niet gebleken dat de ondernemer niet over een oudercommissie, dan wel over een niet-functionerende oudercommissie beschikt. Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de hoogte van de bureaukosten verwijst de commissie naar de opvangovereenkomst. De consument is bij het sluiten van de opvangovereenkomst akkoord gegaan met de hoogte van de bureaukosten. Dat geldt ook voor de klacht over de boetebepaling. Ook die bepaling is overeengekomen bij het sluiten van de overeenkomst. Partijen kunnen niet afwijken van deze bepalingen, tenzij het naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de consument wordt gehouden aan de betreffende bepaling. Hiervan is naar het oordeel van de commissie geen sprake.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer zorgvuldig heeft gehandeld in de communicatie met de consument, bij het factureren van bureaukosten en het opleggen van een boete.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
De consument ontvangt thuis opvang van een gastouder via het gastouderbureau van de ondernemer. De consument is niet tevreden over de bemiddeling die de ondernemer hem biedt. De klacht van de consument ziet op de volgende onderdelen.
- Het ontbrak de ondernemer aan transparantie bij het sluiten van de overeenkomst. Aan de consument en gastouder is niets verteld over een boete in het geval van overstappen naar een ander gastouderbureau. De hoge bureaukosten kwamen pas aan de orde nadat het startgesprek had plaatsgevonden. Dit was voor de consument extra vervelend gezien zijn situatie op dat moment, waar de ondernemer van op de hoogte was. De consument en zijn partner hebben vier kinderen, een tweeling van toen 5 maanden oud. De moeder had een postnatale depressie en de consument had burn-out gerelateerde klachten. Gezien deze omstandigheden is de ondernemer tekortgeschoten in het toelichten van deze voor de consument zeer nadelige onderdelen in het contract.
- De ondernemer heeft geen goed functionerende oudercommissie. Bij navraag werden geen gegevens van de oudercommissie gedeeld. De oudercommissie kan de belangen van de ouders niet goed vertegenwoordigen als het contact tussen ouders en de oudercommissie door de ondernemer wordt verhinderd.
- De ondernemer rekent hoge bureaukosten in vergelijking met andere gastouderbureaus, namelijk € 1,17 per kind per uur. De vier kinderen van de ondernemer krijgen in totaal 420 uur opvang per maand, waardoor de bureaukosten per maand uitkomen tussen de € 400,– en € 500,–. De ondernemer kan niet verantwoorden waarom deze kosten zo hoog zijn, terwijl de kosten op basis van tijd voor het koppelen van gezin en gastouder evenals de administratieve lasten vergelijkbaar zijn.
- De consument kreeg onterecht een boete van de ondernemer van € 750,–, omdat er bemiddeling plaatsgevonden zou hebben door een ander gastouderbureau tussen de ouder en een gastouder. De ondernemer heeft niet aangetoond dat er bemiddeling heeft plaatsgevonden en heeft alleen verwezen naar het LRK, maar er is geen sluitend bewijs voor deze bemiddeling.
- De ondernemer heeft de gastouder € 750,– te weinig salaris uitbetaald over de maand november zonder enige schriftelijke toelichting. De ondernemer is als zodanig in gebreke gezien de wettelijke kassiersfunctie die zij moet verzorgen (artikel 5 lid 1 van het contract). Bij navraag heeft de ondernemer aangegeven dat onvolledige betaling van de factuur door de consument heeft geresulteerd in onvolledige betaling van de gastouder. De consument is van mening dat de boete onterecht is opgelegd en is het niet eens met de werkwijze dat dit bedrag wordt afgetrokken van het salaris van de gastouder.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
Met alle gastouders en consumenten voor wie de ondernemer begeleiding en bemiddeling aanbiedt wordt een overeenkomst aangegaan. Deze wordt digitaal ter ondertekening verzonden, waarbij alle partijen voldoende mogelijkheden en tijd hebben vragen te stellen over de inhoud van de overeenkomst en de keuze hebben deze al dan niet te ondertekenen.
Het gegeven dat de consument het niet eens is met de overeenkomst geeft niet het recht zich niet te houden aan de overeenkomst. Op basis van de getekende overeenkomst is bij de overstap een overstapboete van €750,- gefactureerd. Het verzoek aan de consument is om het openstaande bedrag per ommegaande te betalen. De gastouder geeft aan dat de wijziging in het LRK op de betreffende opvanglocatie geen uitschrijving betreft maar beëindiging bemiddelingsrelatie met de ondernemer. Met betreffende gastouder is in overleg de bemiddeling en betaling afgerond.
Daarnaast wordt er vanuit de ondernemer getracht met ouders mee te denken om de gastouderopvang betaalbaar te houden. De ondernemer is de consument dan ook tegemoet gekomen in de kosten.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt allereerst vast dat het in onderhavige zaak gaat om een drie-partijen-overeenkomst. Er zijn overeenkomsten gesloten tussen de consument, de ondernemer en de gastouder. De gastouder is in deze procedure geen procespartij, omdat deze procedure ziet op de overeenkomst tussen consument en ondernemer. De commissie kan op grond van de Wet kinderopvang en haar eigen reglement alleen geschillen beslechten tussen een consument en een houder van een gastouderbureau/kindercentrum. Dat betekent dat de commissie de klachten van de consument ook alléén kan beoordelen in de relatie tussen de consument en de ondernemer en geen beslissing kan geven op het klachtonderdeel dat ziet op het salaris van de gastouder.
De overige door de consument ingediende klachtonderdelen worden hieronder achtereenvolgens behandeld.
Oudercommissie
Uit de door partijen aangeleverde stukken is de commissie niet gebleken dat de ondernemer niet over een oudercommissie beschikt. De consument heeft zijn stelling over het niet-functioneren van de oudercommissie niet nader onderbouwd. Dit geldt ook voor de klacht dat zijn contact met de oudercommissie door de ondernemer is belemmerd. De commissie vindt hiervoor ook geen aanwijzing in de door partijen aangeleverde stukken.
Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Bureaukosten
Ten aanzien van de klacht van de consument met betrekking tot de hoogte van de bureaukosten verwijst de commissie naar de opvangovereenkomst. De consument is bij het sluiten van de opvangovereenkomst akkoord gegaan met de hoogte van de bureaukosten.
De consument heeft in de e-mail van 15 november 2022 bevestigd dat zij dit inderdaad in de overeenkomst hadden kunnen lezen, maar dat deze overeenkomst in goed vertrouwen is getekend. Dat de consument de bepalingen uit de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden niet goed heeft gelezen, blijft voor rekening en risico van de consument zelf en kan niet aan de ondernemer worden verweten. De ondernemer is niet verplicht elke bepaling uit de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden specifiek aan de consument toe te lichten.
Hierbij merkt de commissie op dat de ondernemer de consument ook nog tegemoet is gekomen door een deel van de bureaukosten niet in rekening te brengen.
Op grond van het bovenstaande kan de commissie niet tot de conclusie komen dat de ondernemer onrechtmatig of onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Boete
Verder klaagt de consument over de boete die hij van de ondernemer opgelegd heeft gekregen vanwege bemiddeling door een ander gastouderbureau.
Allereerst merkt de commissie op dat in de Algemene Voorwaarden van de ondernemer, meer specifiek in artikel 11 lid 1, een bepaling is opgenomen over de boete: Indien de Ouder via het GOB tot kennismaking met de gastouder is gekomen, maar de opvang door een ander gastouderbureau wordt bemiddeld treedt de boeteclausule in werking. Het GOB brengt dan een boete van €750,- in rekening bij de Ouder en gastouder. Deze boeteclausule is tevens van toepassing indien de Ouder een overeenkomst met een gastouder heeft gesloten, en er met dezelfde gastouder, binnen een jaar na beëindiging van de overeenkomst met het GOB, wordt overgestapt naar een ander gastouderbureau.
Deze bepaling ziet op de periode tot een jaar na beëindiging van de opvangovereenkomst. De consument is akkoord gegaan met de opvangovereenkomst waar de Algemene Voorwaarden onderdeel van uitmaken. De stelling van de consument dat de boete in strijd is met de Algemene Voorwaarden slaagt dus niet.
Volgens de consument is niet aangetoond dat daadwerkelijk bemiddeling heeft plaatsgevonden met een ander gastouderbureau. Uit de e-mail van 24 oktober 2022 is gebleken dat de consument per 1 januari 2023 wilde overstappen naar een ander gastouderbureau vanwege de hoge bureaukosten. Uit het Landelijk Register Kinderopvang blijkt dat bij de gastouder inderdaad sinds 1 januari 2023 sprake is van bemiddeling door een ander gastouderbureau. De bemiddeling door de ondernemer is sinds 14 maart 2023 beëindigd. Nu niet is gebleken dat de consument geen gebruik meer maakt van de diensten van de gastouder, concludeert de commissie dat de consument samen met de gastouder is overgestapt naar een ander gastouderbureau.
De boetebepaling uit de Algemene Voorwaarden ziet precies op de hierboven beschreven situatie. Hieruit volgt dat de consument de boete aan de ondernemer dient te voldoen. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Redelijkheid en billijkheid
Uit de aangeleverde stukken is de commissie gebleken dat de consument en ondernemer zowel de hoogte van de bureaukosten als de boetebepaling zijn overeengekomen bij het sluiten van de overeenkomst. Partijen kunnen in beginsel dan ook niet afwijken van deze bepalingen, tenzij het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de consument wordt gehouden aan het betreffende beding. Naar het oordeel van de commissie is hiervan echter geen sprake. Over de inhoud en reikwijdte van de bepalingen kan geen misverstand bestaan en het doel dat de ondernemer met de bepalingen beoogt is alleszins redelijk en begrijpelijk. Daarnaast heeft de ondernemer zich naar het oordeel van de commissie voldoende ingespannen om de consument financieel tegemoet te komen, hoewel hij daartoe niet was verplicht. De commissie ziet geen reden de consument ontheffing te verlenen van het betalen van bureaukosten dan wel de opgelegde boete.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 11 juli 2023.