Bijdrage in verplaatsingskosten niet verschuldigd, nu consument had opgezegd

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Herstructurering    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 193051/202389

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt erover dat de ondernemer hem geen bijdrage in de verplaatsingskosten betaalt. De ondernemer weigert een bijdrage te betalen aan de consument, omdat de overeenkomst door de consument is opgezegd voordat de ondernemer zijn herstructureringsplan bekend heeft gemaakt. De commissie legt uit dat een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten alleen verschuldigd kan zijn bij beëindiging van de overeenkomst door opzegging door de ondernemer wegens herstructurering. De klacht is derhalve ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juli 2023 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door mevrouw [naam].

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van de stacaravan.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft op 26 augustus 2022 de huur opgezegd en aangegeven te zullen vertrekken per 31 oktober 2022. Waarschijnlijk heeft de ondernemer op of vlak na 5 september 2022 de huurders in kennis gesteld van het herstructureringsplan. De consument heeft hiervan geen mail ontvangen. Wel heeft hij de informatiebrief op 28 oktober 2022 ontvangen waarin staat dat huurders die na 5 september 2022 hebben opgezegd een bijdrage in de verplaatsingskosten ontvangen van € 1621,–. De consument heeft op 3 november 2022 een mail geschreven naar de leiding van de camping en hen gevraagd om dit bedrag. De ondernemer stelt dat de consument hier geen recht op zou hebben.

De stacaravan van de consument is zeven weken na 5 september 2022 verwijderd van de camping en om die reden meent de consument recht te hebben op die verplaatsingsbijdrage. De ondernemer weigert dit, omdat de consument de huurovereenkomst heeft opgezegd voor de aankondiging van de herstructurering.

De consument heeft op 24 maart 2023 gereageerd op het verweer van de ondernemer. Deze reactie dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer blijft vasthouden aan de datum van 5 september 2022 waarop door de ondernemer vanwege herstructurering de huurovereenkomsten zijn opgezegd en baseert zich op artikelen uit de RECRON-voorwaarden 2016.

Ingevolge artikel 12.2 van de RECRON-voorwaarden 2016 moet de ondernemer in geval van herstructurering, waarbij de ondernemer de overeenkomst beëindigt, de recreant een minimaal gelijkwaardige plaats op het terrein aanbieden. Artikel 12.5 a en b van deze voorwaarden bepalen vervolgens dat wanneer een gelijkwaardige plaats niet beschikbaar is, de recreant recht heeft op een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten respectievelijk verwijderingskosten. De consument heeft zelf de overeenkomst opgezegd. Als de consument zelf heeft opgezegd, dan geldt de ontruimingsverplichting van artikel 15 van de RECRON-voorwaarden. Daarin is niets geregeld over een tegemoetkoming. De ondernemer verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Van het door partijen overeengekomene maken deel uit de RECRON-Voorwaarden Vaste Plaatsen (2016).

De in die voorwaarden opgenomen artikelen 11 lid 1 aanhef en onder h en 12 kunnen niet los van elkaar worden gezien. Dit samenstel bepaalt voor zover hier van belang dat de in artikel 12 aangeduide tegemoetkoming in de verplaatsingskosten alleen verschuldigd kan zijn bij beëindiging van de overeenkomst door opzegging door de ondernemer, waarbij als eis is gesteld dat alleen tot geldige opzegging wegens herstructurering kan worden overgegaan indien de ondernemer op dat moment een concreet en uitvoerbaar plan heeft.

Hier is de overeenkomst van partijen door recreant opgezegd op 26 augustus 2022 en heeft hij de caravan op 31 oktober 2022 verplaatst naar een andere camping. Daarmee staat onomstotelijk vast dat de overeenkomst van partijen is beëindigd door opzegging door recreant. In deze situatie komt de consument niet de in artikel 12 aangeduide vergoeding(en) toe en kon de ondernemer naar de consument toe de formele opzegging wegens herstructurering van de overeenkomst van partijen achterwege laten op 5 september 2022, omdat de overeenkomst van partijen al per 31 december 2022 rechtsgeldig zou eindigen om andere reden, namelijk door opzegging door de recreant.

De ondernemer heeft vanwege herstructurering schriftelijk op 5 september 2023 met de overige betrokken huurders de overeenkomst beëindigd waarbij die huurders nog tot en met 2023 gebruik konden maken van hun staanplaats. Een aantal van deze huurders heeft na deze opzegging door de ondernemer tegen 31 december 2023 daarop besloten niet langer te willen blijven, zijn reeds in 2022 vertrokken na te hebben opgezegd en hebben uiterlijk 24 december 2022 de kavel leeg opgeleverd. Voor deze huurders die dus na de opzegging door de ondernemer vanwege herstructurering zelf hebben opgezegd en de kavel uiterlijk 24 december 2022 leeg hebben opgeleverd heeft de ondernemer uit coulance een tegemoetkoming in de verplaatskosten uitbetaald. Dat komt de commissie voor die betrokken huurders redelijk voor. Echter, de consument kan hier naar het oordeel van de commissie geen aanspraak op maken reeds omdat hij uit eigen beweging voordat de herstructurering een feit was al heeft opgezegd.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. M. de Rooij – Slager, mevrouw mr. drs. S. Meinhardt, leden, op 11 juli 2023.