Commissie: Wonen
Categorie: Annulering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
57685
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 12 augustus 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een badkamer (hierna te noemen: de badkamer) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 5.000,–. De levering vond niet plaats. De consument heeft een bedrag van € 1.500,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft de klacht op 14 maart 2011 voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Enkele dagen na het sluiten van de overeenkomst zou een tekening aan de consument worden geleverd, maar deze werd nooit ontvangen. Toen de consument op 25 januari 2011 contact zocht met de ondernemer, werd hem aan de telefoon verteld dat men niets omtrent de badkamer kon vinden. De ondernemer vertelde hem toen ook dat de consument wel zou kunnen langskomen om de uitdaging opnieuw aan te gaan, maar de consument had daar geen vertrouwen meer in en kocht toen de badkamer elders. Er was geen probleem totdat de consument tot zijn verbazing op 10 maart 2011 werd gebeld over de levering van de badkamer. De consument verlangt dat wordt bepaald dat hij geen annuleringskosten verschuldigd is. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Op grond van de juridisch geldende overeenkomst is de consument annuleringskosten verschuldigd. Mogelijk zijn er misverstanden gerezen toen de consument in contacten steeds ten onrechte sprak over een offerte, maar dat doet er niet aan af dat sprake was van een al gesloten koopovereenkomst. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De ondernemer stelt terecht dat een juridisch geldende overeenkomst is totstandgekomen. Het tussen partijen opgemaakte koopcontract werd op 12 augustus 2010 door de consument ondertekend. Dat contract bepaalt dat de [branche]-voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst. Voor zover hier van belang bepaalt het in artikel 12 [branche]-voorwaarden neergelegde annuleringsbeding: “Bij annulering van de overeenkomst door de afnemer is deze een schadevergoeding verschuldigd van 30% van hetgeen de afnemer bij de uitvoering van de overeenkomst had moeten betalen, tenzij partijen bij het sluiten van de overeenkomst anders zijn overeengekomen. (…)”. Enerzijds geldt in het algemeen dat een ondernemer verplicht is om een consument te informeren over zijn uitvoering van de overeenkomst, ook als deze niet spreekt over een order maar over een offerte. Het staat de ondernemer vrij zelf een administratiesysteem te kiezen, maar dit laat onverlet dat de nadelen van een gekozen systeem in zijn risicosfeer liggen. De ondernemer zet ter zitting uiteen dat hij een administratiesysteem gebruikt waarbij offertes en orders strikt gescheiden worden geadministreerd, maar deze omstandigheid kan niet aan de consument worden toegerekend. Anderzijds wist de consument dat hij het koopcontract op 12 augustus 2010 heeft ondertekend en dat er een overeenkomst is totstandgekomen, althans had de consument dit behoren te weten. Gelet hierop mocht hij er niet zonder meer op vertrouwen dat de ondernemer eenzijdig de overeenkomst wilde annuleren, althans de overeenkomst niet langer wilde nakomen. De consument had zich hierover duidelijkheid moeten verschaffen of zich er van moeten vergewissen dat de ondernemer inderdaad de overeenkomst wilde annuleren of niet langer wilde nakomen, maar hij stelt niet dat hij dit heeft gedaan. De consument stelt ook niet met welke verklaring of gedraging de ondernemer zijn wil tot welbewuste annulering of niet-nakoming heeft geuit of de schijn daartoe heeft gewekt. Dit afwegend oordeelt de commissie de door de ondernemer ingeroepen toepassing van het overeengekomen annuleringsbeding in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar voor zover het gaat om meer dan 15% van hetgeen de consument bij de uitvoering van de overeenkomst had moeten betalen. Ter beëindiging van het geschil oordeelt de commissie het redelijk en billijk dat de consument een annuleringsvergoeding van € 750,– betaalt. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond is, dient de ondernemer aan de consument de helft van het betaalde klachtengeld te vergoeden. Ook moet de ondernemer als bijdrage in de behandelingskosten een vastgesteld bedrag aan de commissie te betalen. De commissie zal bepalen dat het door de consument aan de ondernemer te betalen bedrag aan annuleringskosten vanuit het depot rechtstreeks aan de ondernemer wordt uitbetaald. Het restant van het in depot gestorte bedrag zal aan de consument worden terugbetaald. Daarom wordt als volgt beslist en behoeven de overige geschilpunten geen bespreking meer. Beslissing De commissie bepaalt dat de consument aan de ondernemer een annuleringsvergoeding van € 750,– betaalt. Betaling zal plaatsvinden via de hierna te noemen depotbeslissing. Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van € 62,50, zijnde de helft van het door de consument betaalde klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 300,–. De commissie bepaalt dat: een bedrag van € 750,– vanuit het depot aan de ondernemer wordt uitbetaald als annuleringsvergoeding. het restantbedrag van € 750,– vanuit het depot aan de consument wordt gerestitueerd. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 13 juli 2011.