Binnen drie maanden na de aankoopkeuring osmose geconstateerd.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden voor Expertise    Jaartal: 2009
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT04-0015

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een aankoopkeuring, die door de ondernemer is verricht. De overeenkomst daartoe is mondeling gesloten op of omstreeks 27 juli 2003. De keuring vond plaats op 29 juli 2003.
 
De consument heeft op 20 november 2003 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument heeft medio 2003 een aankoopkeuring laten doen voor een polyester zeilschip. Het onderwaterschip is door de ondernemer op osmose beoordeeld. De ondernemer kwam hierbij tot de conclusie dat van osmosevorming geen sprake was. Enkele maanden later heeft cliënt echter ten minste 35 blazen ontdekt; er is dus wel degelijk sprake van osmose. Dit kan uitsluitend afdoende worden opgelost door een volledige osmosebehandeling. De kosten hiervan bedragen bij benadering € 3.500,–. Als de consument dit voor aankoop had geweten, had hij het schip niet of voor een lagere prijs gekocht. De consument heeft de ondernemer aansprakelijk gesteld voor de schade, doch deze heeft de aansprakelijkheid afgewezen en coulancehalve aangeboden de kosten voor een osmosebehandeling van de aanwezige blazen tot maximaal € 452,50 te willen vergoeden. Met dit aanbod kan de consument niet akkoord gaan, omdat de werkelijke schade ruim € 3.000,– hoger is.
 
Daarnaast is geconstateerd dat er een zelfslijpende anti-fouling is aangebracht op een koperhoudende anti-fouling. Volgens deskundigen is dat geen goed systeem. De ondernemer heeft daarop niet gewezen, doch had dat wel gemoeten.
 
Naar aanleiding van deskundigenonderzoek merkt de consument in hoofdzaak het volgende op.
 
De deskundige van de commissie heeft aangegeven dat voor een betrouwbare meting van het vochtpercentage de boot minimaal 1 à 2 dagen voor de keuring uit het water moest zijn. De ondernemer heeft zijn meting verricht direct nadat de boot uit het water was gehaald, zodat er geen zuivere vochtmeting verricht kan zijn.
De blaasvorming is niet vooral in het achterschip zichtbaar. De blazen zijn overal zichtbaar, zij het dat er op het achterschip meer blazen te zien zijn. 
De deskundige legt niet uit waarom osmose zich in een vrij korte periode kan openbaren. Deze conclusie verbaast de consument daar de boot ruim 15 jaar oud is en nooit eerder sprake is geweest van osmose. Op de problematiek van de verschillende lagen anti-fouling is de deskundige niet ingegaan.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Volgens TNO is het absoluut zeer onwaarschijnlijk dat er eerst drie maanden na de keuring osmose optreedt.
 
Indien alleen een destructief onderzoek uitsluitsel had kunnen geven, had de ondernemer betere voorlichting moet geven over de waarde van het osmoseonderzoek voorafgaand aan de keuring.
 
De consument verlangt een volledige osmosebehandeling van het onderwaterschip.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
In de klacht wordt gesproken over bulten over het gehele oppervlak. Dat is pertinent onjuist. Bij de tweede beoordeling van het onderwaterschip in december 2003 zijn er alleen blaasjes in het achterschip geconstateerd. In de klacht wordt tevens gesproken dat er een blaas op nog geen 10 cm van de onderzoeksplek is geconstateerd. Indien dat het geval zou zijn, had de ondernemer dat zeker gezien.
 
Ten tijde van de keuring was er geen sprake van blaasvorming als gevolg van osmose.
 
Ten aanzien van de antifouling: hierin is binnen de sectie experts van de HISWA afgesproken dat wanneer geen onthechting plaatsvindt, hier verder geen opmerkingen over te maken. Dit valt dan altijd onder normaal onderhoud. Of de diverse soorten anti-fouling al dan niet milieuvriendelijk zijn, is nog steeds onderwerp van discussie.
 
Plaatselijke reparatie kan wel worden uitgevoerd. Dat gebeurd ook regelmatig, doch ondernemers geven daar geen garantie op.
 
Indien bij een aankoopkeuring osmose wordt vastgesteld, is het gebruikelijk de kosten evenredig te verdelen tussen koper en verkoper. Als er dus al sprake zou zijn van aansprakelijkheid van de ondernemer, hetgeen de ondernemer betwist, dan zouden de kosten nooit meer bedragen dan 50% van een behandeling.
 
Op 17 december 2003 heeft de ondernemer uit coulance aangeboden de kosten voor herstel ten bedrage van € 452,50 excl. BTW te betalen.
 
Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Osmose ontstaat indien zich luchtinsluitingen in de polyesterhars bevinden. Indien de luchtinsluitingen in contact komen met vocht ontstaan er blazen. Vochtpercentages op zichzelf zeggen daarom niets. Blazen kunnen in een paar weken ontstaan. Alleen met destructief onderzoek is met zekerheid vast te stellen of osmose latent aanwezig is. Zonder zo’n onderzoek is alleen maar te constateren of op het moment van de keuring al dan niet blaasjes zichtbaar zijn.
 
Indien vochtmetingen direct na het uit het water halen van het schip plaatsvindt, zullen de waarden ervan alleen maar hoger uitvallen, zodat dit niet ten nadele van de consument is.
 
Een zelfslijpende anti-fouling aanbrengen op een koperhoudende anti-fouling is wel mogelijk. Het alternatief is om de laag koperhoudende anti-fouling weg te halen, maar daarmee bestaat er kans op schade aan de epoxylaag.
 
Deskundigenrapport
 
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
 
De deskundige heeft blaasvorming in de eerste laag van het laminaat geconstateerd, welke vooral zichtbaar is in het achterschip. Er is een vochtmeting met een Sovereign vochtmeter uitgevoerd. De meetwaarden waren plaatselijk 20 eenheden en hoger. De deskundige is van mening dat er sprake is van blaasvorming als gevolg van osmose. De blaasvorming is echter plaatselijk zichtbaar en dan vooral op het achterschip. Met betrekking tot het vochtpercentage in het laminaat is deskundige van mening dat dit aan de hoge kant is.
De deskundige is van mening dat blaasvorming als gevolg van het osmoseproces zich in een vrij korte periode kan openbaren. In dit geval zou dat ruim 3 maanden zijn.
Herstel van de blaasvorming is mogelijk. In dit geval is een complete osmosebehandeling van het onderwaterschip de beste methode, omdat een deelreparatie uitstel van executie is. Op den duur zal het gehele onderwaterschip een osmosebehandeling dienen te ondergaan.
De kosten voor een deelreparatie bedragen circa € 600,– incl. BTW. Een complete osmosebehandeling wordt begroot op € 2.500,– tot € 3.000,– excl. BTW.

Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
De commissie neemt de bevindingen van de deskundige over en maakt die tot de hare. Dat betekent dat als vaststaand kan worden aangenomen dat ten tijden van het deskundigenonderzoek sprake was van osmose, met name op het achterschip. Uit eigen ervaring acht de commissie het echter niet waarschijnlijk dat de osmose binnen drie maanden na de aankoopkeuring is ontstaan. Aannemelijker wordt geacht dat de osmose ten tijde van de keuring reeds aanwezig was, zij het wellicht in lichte vorm.
 
Aan de andere kant stelt de commissie vast dat de betrekkelijkheid van de expertise voor wat betreft het aanwezig zijn van osmose duidelijk uit het rapport van de ondernemer blijkt. Desondanks heeft de consument op basis van dat rapport besloten de gekeurde boot zonder voorbehoud aan te schaffen.
 
Het een tegen het ander afwegend acht de commissie het redelijk om de ondernemer te verplichten de kosten van een deelreparatie zoals door de deskundige van de commissie begroot aan de consument te vergoeden.
 
Betreffende de anti-fouling volgt de commissie het standpunt van de ondernemer. Dat een zelfslijpende antifouling is aangebracht op de thans verboden koperhoudende anti-fouling is niet ongebruikelijk en levert op zichzelf geen problemen op. De ondernemer had hier zodoende ook niet op behoeven te wijzen in zijn rapport. De klacht daaromtrent is zodoende ongegrond.
 
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Omdat de ondernemer reeds voor het aanhangig maken van het geschil bij de commissie heeft aangeboden een bedrag van € 452,50 excl. BTW te betalen, ziet de commissie aanleiding om de te betalen behandelingskosten met 50% te matigen.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 600,– incl. BTW. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 3 september 2004.