Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
123497
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de cliënte is er tijdens die plaatsing van een spiraal een diepe perforatie aan de baarmoederwand veroorzaakt. Haar zou bij thuiskomst telefonisch gemeld zijn dat ze over twee weken terug moest bellen als ze bleef bloeden. Een uur daarna was de kleding van de cliënte doorweekt van het bloed en is zij na telefonisch contact alsnog naar het ziekenhuis gegaan. Volgens het ziekenhuis hebben zich bij het plaatsen van de spiraal geen bijzonderheden voorgedaan, maar ook bij zorgvuldig handelen kan een bloeding optreden. Het eerste telefoongesprek is niet bij het ziekenhuis bekend. Bij het latere telefoongesprek is cliënte direct medegedeeld naar het ziekenhuis te komen, waar de bloeding is verholpen. De commissie oordeelt dat er tijdens het plaatsen van de spiraal geen (medische) fout is gemaakt. Er is volgens de normen gehandeld. Ook de nazorg was niet onzorgvuldig.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Klaagster], wonende te [woonplaats], en Reinier de Graaf Groep, gevestigd te Delft, (verder te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de
Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 19 juli 2019 te Zwolle.
De behandeling heeft buiten de aanwezigheid van partijen plaatsgevonden. Partijen zijn niet opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de volgens klaagster hevige bloeding door de wond die is ontstaan door inbrenging van een spiraaltje door het ziekenhuis en de gebrekkige nazorg door het ziekenhuis.
Bij het vragenformulier, door de commissie ontvangen op 10 maart 2019, heeft klaagster het geschil tegen het ziekenhuis bij de commissie aanhangig gemaakt.
Klaagster vordert (materiële) schadevergoeding van € 1.862,80 voor vervanging/reiniging in verband met bloedvlekken op en in kleding, suède laarzen, bankstel, vloerbedekking, kinderwagen, autostoel, matras, dekbed, deken en handdoeken.
Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. De door klaagster overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Klaagster heeft haar klacht eerst ingediend bij het ziekenhuis, voordat zij een klacht heeft ingediend bij de commissie. Op 22 maart 2019 heeft er in het ziekenhuis een gesprek met klaagster plaatsgevonden met de behandelend gynaecoloog [naam] en [naam] (juridisch adviseur), hetgeen niet tot een oplossing heeft geleid. Klaagster heeft vervolgens haar klacht bij de commissie ingediend.
Op 6 december 2018 is er door het ziekenhuis om 8:30 uur een Gynefix spiraal bij klaagster geplaatst. Volgens klaagster is er tijdens die plaatsing een diepe perforatie aan de baarmoederwand veroorzaakt. Direct na het verlaten van het ziekenhuis vloeide klaagster hevig. Bij thuiskomst heeft klaagster het ziekenhuis gebeld. Volgens klaagster is haar tijdens dat telefoongesprek gemeld dat ze over twee weken terug moest bellen als ze bleef bloeden. Een uur daarna was de kleding van klaagster, ondanks het gebruik van maandverband, doorweekt van het bloed, aldus klaagster. Klaagster heeft opnieuw telefonisch contact met het ziekenhuis opgenomen en mocht een uur later, om 13:00 uur, naar de polikliniek komen. Volgens klaagster moest ze, met haar baby, in de polikliniek 45 minuten wachten voordat ze werd geholpen. Klaagster heeft er in haar toelichting op de klacht op gewezen dat ze diabetes heeft.
Klaagster stelt zich op het standpunt dat er sprake is geweest van een onzorgvuldige behandeling en dat ze zorg niet op tijd heeft gekregen. Volgens klaagster heeft ze hierdoor een belangrijke afspraak gemist, kon ze geen borstvoeding meer geven, heeft ze bloedschade aan diverse spullen opgelopen en moest haar partner onbetaald verlof opnemen omdat ze in het ziekenhuis moest blijven.
Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van het ziekenhuis verwijst de commissie met name naar de brief met dagtekening 5 februari 2019 gericht aan klaagster en het verweer met dagtekening 16 april 2019, gericht aan de commissie.
Het ziekenhuis wijst aansprakelijkheid af. Volgens het ziekenhuis hebben zich bij het plaatsen van de spiraal geen bijzonderheden voorgedaan. Na afronding van de plaatsing heeft klaagster het ziekenhuis verlaten. Er is geen registratie van het eerste telefoontje dat klaagster die dag stelt te hebben gepleegd. Volgens het ziekenhuis kan het zijn dat klaagster in een telefonische wachtrij is terechtgekomen en dat er geen contact tot stand is gekomen. Het ziekenhuis heeft schriftelijk verklaard dat het gangbaar is dat er na de behandeling die klaagster heeft ondergaan, sprake is van bloedverlies, maar dat als duidelijk wordt dat er sprake is van veel bloedverlies, iedere medewerker zal mededelen dat de patiënt direct naar het ziekenhuis moet komen. Om 11:21 uur is er in ieder geval wel sprake geweest van een telefonisch gesprek met het ziekenhuis en is klaagster medegedeeld direct naar het ziekenhuis te komen.
In het ziekenhuis is vervolgens vastgesteld dat er sprake was van een bloeding links in de baarmoedermond, ter hoogte van het insteek-gat van de kogeltang. De wond werd in eerste instantie aangestipt met zilvernitraat. De bloeding hield echter desondanks aan, waarna een hechting is geplaatst en een bloedstelpend middel is toegediend. Klaagster is met haar baby ter observatie op de afdeling Verloskunde opgenomen en mocht, nadat was vastgesteld dat er geen sprake meer was van actieve bloeding, met ontslag.
Het ziekenhuis is van oordeel dat het inbrengen van de Gynefix spiraal conform de standaard met gebruikmaking van een kogeltang is gebeurd. Er is niet gebleken dat de kogeltang verkeerd is gehanteerd. De gynaecoloog is zeer ervaren en geschoold voor het plaatsen van dit soort spiralen. Er kan echter ook bij zorgvuldig handelen een bloeding optreden.
Volgens het ziekenhuis is niet gebleken dat er fouten zijn gemaakt. Enig bloedverlies na het plaatsen van de spiraal is gebruikelijk. Dit bloedverlies kan heviger zijn als er een bloedvat wordt geraakt of wordt beschadigd. Over het algemeen stopt de bloeding echter vanzelf binnen een dag. Patiënten worden geïnformeerd over het bloedverlies na het plaatsen van de spiraal en zij krijgen, in verband met dit bloedverlies, maandverband mee. Volgens het ziekenhuis is niet gebleken dat er niet adequaat op de bloeding is gereageerd.
Het ziekenhuis is van oordeel dat er geen sprake is van aansprakelijkheid.
Beoordeling van het geschil
Nu de zitting buiten aanwezigheid van partijen heeft plaatsgevonden, dient de commissie de klachten te beoordelen op basis van de door partijen overgelegde stukken.
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen klaagster en het ziekenhuis is aan te merken als een geneeskundige
behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Naast hetgeen partijen in die overeenkomst hebben afgesproken, gelden tussen hen – voor zover in het concrete geval van toepassing – de bepalingen van dat wetboek.
Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie dient te oordelen of het ziekenhuis is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met cliënt.
Indien voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis jegens klaagster toerekenbaar tekort is geschoten in de zorgplicht, waardoor klaagster schade heeft geleden, kan het ziekenhuis hiervoor aansprakelijk worden gesteld.
De commissie zal de klacht van klaagster in twee onderdelen behandelen, te weten:
- Verwijtbaar handelen door het ziekenhuis door het maken van een fout of ander onzorgvuldig handelen tijdens het plaatsen van de spiraal;
- Verwijtbaar handelen door het niet tijdig verlenen van nazorg na de plaatsing van de spiraal.
Ad A. De commissie is, onder andere op grond van het medisch dossier van klaagster, van oordeel dat niet is gebleken dat er tijdens het plaatsen van de spiraal een (medische) fout is gemaakt of dat er sprake is geweest van ander onzorgvuldig handelen. De commissie stelt vast dat de spiraal lege artis is geplaatst. De commissie is voorts van oordeel dat, onder andere gelet op de bloedwaarden van klaagster ten tijde van het tweede bezoek aan het ziekenhuis op 6 december 2018, niet aannemelijk is geworden dat er sprake is geweest van zeer veel bloedverlies.
Ad B. De commissie is van oordeel dat van het gestelde tekortschieten in de nazorg na het plaatsen van de spiraal, onder andere door niet tijdig nazorg te verlenen, evenmin is gebleken.
De commissie acht, gelet op het feit dat het ‘tweede’ telefoongesprek kennelijk wel door het ziekenhuis is geregistreerd en het eerste niet, niet aannemelijk geworden dat er voor 11:21 uur een eerder telefonisch contact tot stand is gekomen. Maar ook indien zou worden aangenomen dat wel eerder telefonisch contact tot stand is gekomen, acht de commissie niet aannemelijk dat aan klaagster op basis van haar klachten louter zou zijn medegedeeld dat zij over twee weken maar terug moest komen voor nacontrole. Alles overziende gaat de commissie ervan uit dat het gesprek van 11:21 uur het eerste tot stand gekomen gesprek was. In dat gesprek heeft het ziekenhuis naar het oordeel van de commissie adequaat gereageerd op de mededelingen van klaagster. Het ziekenhuis heeft klaagster immers dringend geadviseerd direct naar de polikliniek te komen.
De commissie is van oordeel dat er evenmin onzorgvuldig is gehandeld vanaf het moment dat klaagster zich voor de tweede keer die dag in het ziekenhuis heeft gemeld. De commissie is van oordeel dat 45 minuten wachten in een drukke polikliniek, gelet op de medische problematiek waarmee klaagster zich die tweede keer heeft gemeld, niet bovenmatig is.
De commissie verklaart beide klachtonderdelen ongegrond.
Vordering tot schadevergoeding
Klaagster verzoekt de commissie het ziekenhuis te veroordelen tot vergoeding van materiële schade ad € 1.862,80.
Voor een aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de schuldenaar – in dit geval het ziekenhuis – in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Nu uit het voorgaande blijkt dat er geen sprake is van tekortschieten, zal ook de vordering tot vergoeding van schade worden afgewezen.
Op grond van het voorgaande komt de commissie tot de conclusie dat de klacht niet gegrond is, de vordering moet worden afgewezen en dat als volgt dient te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van klaagster ongegrond en wijst de vordering af;
Aldus beslist op 19 juli 2019 door de Geschillencommissie Ziekenhuizen bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer professor dr. C.W. Burger en de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, waarbij mevrouw mr. C. Koppelman als plaatsvervangend secretaris fungeerde.