Boete wegens onleesbare ov-chipkaart

De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: bejegening    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 184532/189500

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt erover dat hij een boete heeft gekregen tijdens een tramreis, omdat zijn ov-chipkaart niet voldoende leesbaar zou zijn. De ondernemer is van mening dat de kaartcontroleur juist heeft gehandeld. De ov-chipkaart zou volgend de ondernemer onleesbaar zijn, waardoor deze geen dienst kon doen als geldig vervoerbewijs. De commissie stelt vast dat de ov-chipkaart inderdaad onleesbaar was geworden door beschadigingen. Of de conducteur hierbij een boete had moeten opleggen kan de commissie niet bepalen. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft opleggen van een boete door de tramcontroleur van de ondernemer en het gedrag van die controleur jegens de consument.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 15 juli 2022 heeft de consument met een persoonlijke ov kaart ingecheckt in tram 19 en is op een gegeven moment door een controleur van de ondernemer gecontroleerd. De controleur vond de kaart onvoldoende leesbaar. Dit terwijl de pasfoto duidelijk zichtbaar is en de kaart geldig is tot 4 april 2023. In plaats van een waarschuwing kreeg de consument een boete en moest zijn identiteitsbewijs tonen. Omdat de consument deze niet bij zich had heeft hij via zijn mobiele telefoon een foto van zijn identiteitsbewijs laten zien met daarop eenzelfde pasfoto als op zijn ov kaart. Hij heeft bij herhaling en desgevraagd zijn geboortedatum en plaats genoemd. Omdat de controleur de gegevens niet kon vinden heeft hij de consument ten onrechte beschuldigd van het opgeven van een valse naam en geboortedatum.
De consument is van mening zonder respect te zijn behandeld door de controleur, te zijn gekwetst en loopt nu dagelijks naar zijn werk uit angst weer ten onrechte een boete te krijgen en een strafbeschikking te krijgen omdat hij zogenaamd niet zijn juiste naam, geboortedatum en plaats heeft opgegeven. De opgelegde boete heeft de consument inmiddels betaald ter voorkoming van een administratieve verhoging.
De consument heeft nog gereageerd op het verweer van de ondernemer, welke reactie als hier herhaald en ingelast geldt.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De betrokken kaartcontroleur heeft tijdens de op 15 juli jl. uitgevoerde kaartcontrole niet onrechtmatig en/of in strijd met enige regel gehandeld. De door de consument getoonde persoonlijke OV-chipkaart is grotendeels onleesbaar, waardoor deze geen dienst (meer) kon doen als geldig vervoerbewijs en is (derhalve) terecht ingetrokken. De omstandigheid dat de consument heeft ingecheckt kan daar niet aan afdoen. De betrokken kaartcontroleur heeft door de onleesbaarheid van de kaart (ook) niet op de geëigende wijze kunnen vaststellen of de kaart daadwerkelijk aan klager toebehoorde. In een ultieme poging van de betrokken kaartcontroleur om de identiteit van klager vast te stellen, die desgevraagd ook geen geldig ID kon tonen, werd de kaartcontroleur (bovendien) gehinderd doordat klager tot tweemaal toe een onjuiste geboortedatum heeft opgegeven. Ook de uitschrijving van het ontwerp proces-verbaal door de betrokken kaartcontroleur is, nu klager bij controle geen geldig vervoerbewijs kon tonen en ook na verschillende uitlegpogingen van de kaartcontroleur bleef volhouden dat hij niets verkeerd had gedaan, in beginsel niet onrechtmatig en/of in strijd met enige regel.

De ondernemer heeft nog gereageerd op de reactie op het verweer van de ondernemer welke reactie als hier herhaald en ingelast geldt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat de commissie geen uitspraak kan doen over de juistheid van de opgelegde boete en eventuele strafbeschikking en verwijst daartoe naar de bevoegde instanties.

Wat betreft het gedrag van de kaartcontroleur betwist de ondernemer hetgeen de consument stelt en baseert dit op hetgeen de controleur als bijzonder opsporingsambtenaar alsmede de eveneens aanwezige collega, ook bijzondere opsporingsambtenaar, daarover hebben verklaard.

Hoewel de commissie enige reserves heeft omtrent de gang van zaken in deze kan de commissie wel vaststellen dat de door de consument gebruikte OV-chipkaart zodanig beschadigd en onleesbaar was dat deze geen dienst meer kon doen als geldig vervoersbewijs en op goede gronden kon worden ingenomen door de controleur. Daarna heeft deze gedaan hetgeen volgens de regels is. Of en in hoeverre hij het bij een waarschuwing had kunnen laten is enkel ter beoordeling aan de controleur en kan in deze niet worden getoetst.

Nu de consument geen identiteitsbewijs bij zich had, mag de controleur besluiten dat de consument naar het politiebureau moet worden gebracht en deelt de controleur dit een passagier ook mede. Dat de controleur deze mededeling uit racistische motieven of als dreigement zou hebben gedaan is niet gebleken. Gebruikelijk in een dergelijke situatie is echter te bezien of een consument zich op een andere wijze kan legitimeren, hetgeen ook in deze zaak is gebeurd. De consument kon een op zijn telefoon opgeslagen foto van zijn identiteitsbewijs tonen maar heeft volgens de verklaring van de controleur, opgemaakt als bijzonder opsporingsambtenaar en vastgelegd in een proces-verbaal, tot twee keer een onjuiste geboortedatum opgegeven of bevestigd.

Hoewel ook op dit punt de versie van partijen over het voorval verschilt gaat de commissie toch uit van de niet weersproken omstandigheid dat dit door de controleur is vastgelegd in een proces-verbaal en van het tegendeel onvoldoende is gebleken. Echter, van een vervolging op dit punt is niet gebleken en kan volgens de ondernemer de consument ervan uitgaan dat hij daarvoor niet zal worden vervolgd.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de betreffende controleur rechtmatig heeft gehandeld en de klacht ongegrond zal worden verklaard.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. D. van Setten, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 6 december 2022.