Commissie: Voertuigverhuur
Categorie: Annulering
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
130938/156988
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument klaagt over de hoogte van de annuleringskosten. De consument stelt dat er nog geen definitieve boeking tot stand was gekomen, omdat de waarborgsom nog niet was betaald. Daarnaast zijn de annuleringskosten te hoog, omdat de hoogte van de kosten in strijd is met de BOVAG-voorwaarden. Daarbij beroept de consument zich ook op het Burgerlijk Wetboek. De consument is bereid om 10% annuleringskosten te betalen. De ondernemer voert aan dat zij geen lid is van de BOVAG ter zake van voertuigverhuur. De ondernemer is van mening dat de commissie de zaak niet kan behandelen. Aangezien de ondernemer lid is van de BOVAG, dient zij die algemene voorwaarden te hanteren. De BOVAG-voorwaarden zijn alsnog op de rechtsverhouding van toepassing verklaard, waardoor de commissie bevoegd is het geschil te beslechten. De commissie gaat mee met het verhaal van de consument. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 20 november 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een kampeerauto van het merk Malibu, type € 600,– tegen de door de consument te betalen prijs van € 4.909,–.
De overeenkomst is niet uitgevoerd maar op verzoek van de consument geannuleerd.
De consument heeft de klacht op 20 april 2021 voorgelegd aan de ondernemer.
De consument heeft een bedrag van € 2.454,50 niet betaald en bij de commissie in depot gestort
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer brengt voor annuleringskosten een bedrag van € 2.454,50 in rekening. De consument is van mening dat hij niet gehouden is dit bedrag te voldoen.
Op grond van de door de ondernemer verstrekte informatie blijkt dat een boeking pas definitief tot stand nadat een reserveringsaanvraag is gedaan, het huurcontract is getekend en een waarborgsom van € 680,– is voldaan. De consument heeft geen factuur voor de te betalen waarborgsom ontvangen en concludeert dat aldus geen definitieve boeking tot stand is gekomen en dus geen annuleringskosten zijn verschuldigd.
Na de intrekking van de reservering door de consument op 6 april 2021 bracht de ondernemer een bedrag van € 2.454,50 in rekening. Als blijkt dat wel sprake was van een definitieve boeking is dit bedrag te hoog, want afwijkend van de ingevolge artikel 28 van het Algemeen Verenigingsreglement, toe te passen algemene verhuurvoorwaarden, die voorzien in een percentage van 10% van het bedrag van de boeking.
Ook verdragen de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten zich niet met de algemene voorwaarden van het burgerlijk wetboek, te weten de art. 6:236 en 6: 237 BW. De in rekening gebrachte kosten worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Het is aan de ondernemer om daarvan tegenbewijs te leveren.
Om de kwestie op te lossen is de consument bereid 10% annuleringskosten te betalen.
Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
BOVAG heeft de algemene verhuurvoorwaarden bij brief van 18 maart 2022 van toepassing verklaard.
De consument verwachtte dat de ondernemer een betrouwbare verhuurder zou zijn vanwege het BOVAG lidmaatschap.
De consument wil zich houden aan de BOVAG-voorwaarden. Hij is bereid een bedrag van € 490,90 te voldoen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft kennisgenomen van de klacht van de consument bij de commissie. De ondernemer is voornemens een procedure bij de rechtbank te beginnen. De ondernemer wenst geen gebruik te maken van de procedure bij de commissie. De ondernemer is geen lid van de BOVAG voor wat betreft de voertuigverhuur. De klachtprocedure bij de commissie is dan ook niet aan de orde. Het dossier kan worden gesloten.
Er is sprake van een contract en niet van een reservering. Ook zijn de algemene voorwaarden van de ondernemer overeengekomen. De consument wilde niet verzetten naar een andere periode.
Van een BOVAG-contract is geen sprake. De ondernemer hanteert in vergelijking met andere verhuurders lage tarieven voor het annuleren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil maakt de consument bezwaar tegen de hoogte van de factuur van 13 april 2021, waarbij de ondernemer een bedrag van € 2.454,50 wegens annuleringskosten in rekening brengt.
De consument is bereid om 10% van het boekingsbedrag te voldoen overeenkomstig de toepasselijk verklaarde BOVAG-voorwaarden, maar niet het bedrag dat de ondernemer op basis van andere voorwaarden in rekening brengt.
Krachtens het bepaalde in artikel 4 lid 1 van haar reglement is de commissie bevoegd een geschil te behandelen indien en voor zover partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen. Daarvan is in dit geschil geen sprake geweest aangezien de ondernemer eigen algemene voorwaarden heeft gehanteerd, die afwijkend zijn van de BOVAG-voorwaarden.
BOVAG-leden zijn echter gehouden de BOVAG-voorwaarden te hanteren en de BOVAG heeft gebruikmakend van haar bevoegdheid de betreffende BOVAG-voorwaarden op de rechtsverhouding van toepassing verklaard, zodat de commissie langs die weg – alsnog – bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
Om die reden gaat de commissie voorbij aan de stelling van de ondernemer dat hij voor wat betreft de voertuigverhuur geen BOVAG-lid is. Nog daargelaten, dat de ondernemer het bij die enkele stelling laat en deze verder niet van een onderbouwing voorziet.
Uitgaande van de BOVAG-voorwaarden is de consument gehouden een bedrag van 10% annuleringskosten te voldoen, zoals ook door hem wordt erkend en alvorens de klacht bij de commissie in te dienen aan de ondernemer is aangeboden. Aldus kan de vraag of überhaupt sprake is geweest van een overeenkomst verder onbeantwoord blijven.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart voor recht dat de consument een bedrag van € 490,90 wegens annuleringskosten aan de ondernemer is verschuldigd
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld ad € 127,50 aan hem te vergoeden.
Overeenkomstig het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Het depotbedrag ad € 2.454,90 wordt als volgt verrekend. De ondernemer ontvangt een bedrag van € 490,90. De consument ontvangt een bedrag ad € 1.964,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigverhuur, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. P.B. Vos en R. Vlasveld, leden, op 8 juni 2022.