
Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE06-0393
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 22 februari 2006 tussen partijen totstandgekomen koopovereenkomst.
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, een Ford Focus 1.8 TD DI Wagon voor de prijs van € 6.600,– inclusief BTW.
De levering vond plaats op of omstreeks 1 maart 2006.
De consument heeft op 29 juni 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak dat de motor van de geleverde auto na ongeveer vier maanden onherstelbaar is beschadigd.
Deze schade had geen externe oorzaak, aldus de consument, en moet derhalve te maken hebben met een inwendig gebrek. De consument heeft zich gewend tot de ondernemer met een beroep op de van toepassing zijnde BOVAG-garantie (zes maanden), teneinde een oplossing te bewerkstelligen.
De consument voert met betrekking tot het herstel aan dat hij door de ondernemer op het verkeerde been is gezet, doordat die heeft geadviseerd een geheel nieuwe motor te monteren, met een vol jaar garantie, welk advies de consument heeft opgevolgd. De consument verwachtte een verhoudingsgewijs geringe bijbetaling, doch kreeg tegen zijn verwachting in een rekening van
€ 4.049,53. Dit bedrag heeft hij onder protest voldaan. Ter nadere toelichting voert de consument verder aan dat de ondernemer hem vooraf erop had moeten wijzen dat de achteraf gebleken hoge kosten voor rekening van de consument zouden komen, temeer nu de toegepaste oplossing is besproken in het kader van de afgesproken garantie.
Ter zitting heeft de consument verder nog aangevoerd dat hij bij het sluiten van de overeenkomst niet heeft afgezien van welke garantieaanspraak dan ook. Als de ondernemer zou hebben meegedeeld dat er geen garantie zou worden verstrekt, zou hij de auto niet hebben gekocht, aldus de consument. Bij de bespreking over het herstel heeft de monteur nog uitgelegd dat een gereviseerde motor ongeveer € 3.500,– zou gaan kosten; gelet op het prijsverschil is uiteindelijk besloten een nieuwe motor te monteren omdat dan fabrieksgarantie van toepassing zou zijn.
De consument verlangt dat de helft van het door hem betaalde bedrag door de ondernemer wordt vergoed.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak dat de auto is verkocht zonder garantie en verder zoals gezien en bereden ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst.
Bovendien ging het om een auto voor een meeneemprijs. Dat geen garantie is gegeven op de auto, volgt onder meer uit het door de consument ingevulde vragenformulier, aldus de ondernemer, waarop is aangegeven dat geen garantie is afgesproken.
Ter nadere toelichting voert de ondernemer aan dat de kans zeer groot is dat de schade aan de motor is ontstaan door een schakelfout van de consument (van de 4e naar de 3e versnelling, in plaats van naar de 5e).
De consument heeft in overleg met de ondernemer, na prijsopgave, gekozen voor een nieuwe motor en voor het plaatsten daarvan ook opdracht gegeven.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog aangevoerd dat het in dit geval gaat om de verkoop van een gebruikte auto na een aanbieding op het internet. In deze aanbieding staat duidelijk omschreven dat de auto voor een meeneemprijs te koop is. In de branche betekent dat zonder enige garantie, aldus de ondernemer, in de staat waarin de auto op dat moment verkeert. Bij de verkoop is ook nog duidelijk aan de consument medegedeeld dat op de auto geen garantie werd gegeven.
Wat de kosten betreft heeft de ondernemer nog aangevoerd dat als het wel om een garantiegeval zou zijn gegaan, een gebruikte motor zou zijn gemonteerd. De kosten voor een dergelijke motor bedragen circa € 300,– en daar komen de inbouwkosten nog bij, aldus de ondernemer.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport vastgesteld dat de motor onherstelbaar defect is geraakt. De oorzaak daarvan is onbekend, aldus de deskundige.
Uit de bijbehorende foto’s blijkt dat een gat in het motorblok is geslagen, naar uit de verdere toelichting blijkt als gevolg van een gebroken drijfstang of drijfstangvoet.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het gaat in dit geval in de eerste plaats om de vraag of de auto wel of niet met zogenoemde BOVAG- garantie is verkocht.
Blijkens de door beide partijen ondertekende koopovereenkomst zijn hierop van toepassing de BOVAG- standaardbepalingen. In artikel 15 lid 4 van die voorwaarden is – kort gezegd – bepaald dat op gebruikte auto’s door de ondernemer garantie wordt gegeven voor minimaal zes maanden, tenzij de koper (de consument) uitdrukkelijk schriftelijk heeft verklaard hiervan af te zien. Uit de schriftelijke overeenkomst blijkt niet van een dergelijke afstand.
Op de schriftelijke overeenkomst is wel opgemerkt “zoals gezien en bereden” doch een dergelijke opmerking kan niet gelden als een “uitdrukkelijke schriftelijke” verklaring in de zin van artikel 15 van de BOVAG-standaardbepalingen. De ondernemer voert weliswaar aan dat in de branche uitdrukkingen gebruikelijk zijn “zoals gezien en bereden” of “meeneemprijs”, die zouden betekenen dat geen garantie wordt verstrekt, doch hiermee kan niet worden gezegd dat de consument – als leek – op de hoogte moet zijn van dergelijke branche-uitdrukkingen. Het is dan ook aan de ondernemer om duidelijkheid te verschaffen omtrent de vraag of wel of geen garantie wordt gegeven. In dit geval is niet gebleken dat de consument uitdrukkelijk schriftelijk afstand van garantie heeft gedaan.
De prijs van de auto is in dit geval niet van belang voor de vraag of garantie van toepassing is. Vast staat immers dat de prijs van de auto hoger was dan de in artikel 15 lid 4 van de BOVAG- standaardbepalingen genoemde ondergrens van € 4.500,–.
De omstandigheid dat de consument op het inleidende vragenformulier heeft ingevuld dat geen BOVAG-garantie is afgesproken doet aan het voorgaande niet af. Het gaat immers erom wat partijen – zoals hiervoor uiteengezet – bij de overeenkomst hebben afgesproken. Bovendien blijkt uit de rest van de stukken en het verhandelde ter zitting dat de consument zich wel degelijk op het standpunt stelt dat garantie is afgesproken.
Partijen verschillen van mening omtrent de vraag of bij het verkoopgesprek wel of niet is gesproken over eventuele afstand van garantie. Nu echter de BOVAG-standaardbepalingen op de overeenkomst van toepassing zijn en die bepalingen een duidelijk regeling bevatten waarvan geen gebruik is gemaakt, moet het ervoor worden gehouden dat door de consument geen afstand van garantie is gedaan.
De commissie komt dan ook tot het oordeel dat de auto is verkocht met zes maanden garantie en dat het defect aan de motor binnen die termijn is ontstaan.
De ondernemer heeft nog de mogelijkheid genoemd dat de schade aan de motor is ontstaan door een schakelfout van de consument. Dit standpunt is echter niet onderbouwd met bijvoorbeeld een technisch rapport waaruit dit zou blijken, zodat de commissie hieraan voorbij gaat.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Het tweede geschilpunt betreft de kosten van het herstel.
De ondernemer heeft aangevoerd dat bij een eventueel herstel op basis van garantie een gebruikte motor zou zijn gemonteerd met een aanschafprijs van circa € 300,–. De ondernemer heeft dit bedrag evenwel slechts genoemd als schatting en verder ook niet onderbouwd met concrete aanbiedingen. De commissie acht een dergelijk bedrag ook niet reëel voor een goede gebruikte motor met een vergelijkbare kilometerstand.
Het voorstel zoals dat door de consument is gedaan acht de commissie, gelet op alle omstandigheden van het geval redelijk. Dit brengt mee dat 50% van de door de consument gemaakte kosten door de ondernemer dienen te worden terugbetaald, zijnde het bedrag van € 2.024,77. De ondernemer dient de consument terzake dit bedrag een creditnota te sturen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt op basis van een te verzenden creditnota aan de consument een vergoeding van € 2.024,77. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 4 december 2006.