Bulten en blazen na schilderwerkzaamheden. Ondernemer valt verhoudingsverwijs het meest te verwijten.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT08-0039

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de opdracht tot het verrichten van schilderwerkzaamheden aan de boot van consument. De opdrachtbevestiging dateert van 28 november 2007.   De consument heeft de klacht op 20 mei 2008 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft contact opgenomen met de ondernemer, omdat hij voornemens was de romp (boven water) van zijn aluminium schip te laten overschilderen. De reden hiervan was dat de vorige eigenaar van het schip het vrijboord had overgeschilderd met een een-componentenverf. Deze verf gaf af en vertoonde slechte hechting. Verder wilde de consument de opbouw laten behandelen, omdat daar op meerdere plekken blazen als gevolg van corrosie aanwezig waren. De ondernemer verzekerde de consument dat hij ervaring had met het overschilderen van aluminium schepen en dat hij het gehele schip zou nalopen en controleren. Daarop heeft de consument de aanbieding van de ondernemer van 28 november 2007 geaccepteerd. In overleg met de ondernemer is onder meer afgesproken dat corrosieplekken die gedeeltelijk door de consument waren behandeld en ook nog niet behandelde blazen zouden worden opengehaald en professioneel zouden worden behandeld. De ondernemer heeft de werkzaamheden in maart en april 2008 uitgevoerd. Op 30 maart 2008 heeft de consument het schip met vrienden bezocht. De opbouw was behandeld, maar was nog geheel afgedekt door plastic folie. Door de folie kon de consument waarnemen dat er nog bobbels zaten op plekken waar ze al zaten voordat het schilderwerk begon. Op maandag 31 maart 2008 heeft de consument hierover telefonisch contact opgenomen. De ondernemer zegde toe om hier nog extra aandacht aan te besteden. Vervolgens heeft de consument op 3 april 2008 de werf bezocht. Toen heeft de ondernemer desgevraagd aangegeven geen problemen te hebben ontdekt aan het schip. De plekken waar de consument naar verwees zouden verdikkingen van de plamuur zijn. Op verzoek van de consument is vervolgens echter een plek gevonden en opengemaakt. Tussen het aluminium en het oude verfsysteem bleek corrosie aanwezig en een vochtige substantie. Dit verbaasde de ondernemer. Hij zou hierover contact opnemen met de verfleverancier. Voorts is afgesproken dat de ondernemer de gehele opbouw zou inspecteren en alle plekken zou bijwerken. In overleg is overeengekomen dat de kuip buiten beschouwing kon blijven. Over aanvullende kosten is niet gesproken.   Op 25 april 2008 is het schip opgeleverd en op 29 april 2008 heeft de ondernemer de eindfactuur aan de consument doen toekomen. De ondernemer had in eerste instantie extra kosten in rekening gebracht. De consument heeft hierover op of omstreeks 16 mei 2008 telefonisch contact opgenomen met de ondernemer en heeft aangegeven dat hij de hoogte van de factuur niet accepteerde, maar ook dat er nog meerdere (corrosie)plekken onbehandeld waren. De ondernemer heeft als reactie op dit telefoongesprek een correctiefactuur aan de consument doen toekomen. Hij is niet tot herstel overgegaan. Bovendien heeft hij de door haar verleende garantie ingetrokken. De consument heeft op 20 mei 2008 het factuurbedrag ad € 5.619,97 onder protest voldaan. Tevens heeft de consument op 20 mei 2008 zijn klachten schriftelijk kenbaar gemaakt aan de ondernemer.   De consument is van mening dat het afgeleverde schilderwerk niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Allereerst waren de betreffende corrosieplekken al aanwezig op het schip op het moment dat de consument deze aanbood aan de ondernemer. Dat deze plekken nadien zijn ontstaan is dus onjuist. Voorts heeft te gelden dat, indien en voor zover de huidige corrosieplekken wel zouden zijn ontstaan door een systeem dat in het verleden niet goed zou zijn aangebracht, het op de weg van de ondernemer had gelegen om ter plaatse het oude systeem te verwijderen en volgens voorschrift te behandelen alvorens een nieuwe verflaag aan te brengen, nu voorafgaand aan het tot stand komen van de overeenkomst uitgebreid is gesproken over de corrosieplekken.   In reactie op het deskundigenrapport, waartoe de commissie opdracht heeft verstrekt, laat de consument het volgende weten.   De ondernemer stelt dat in eerste instantie drie corrosieplekken zijn behandeld. Voorafgaand aan de werkzaamheden waren echter al meer corrosieplekken zichtbaar, die de ondernemer kennelijk over het hoofd heeft gezien of niet juist heeft behandeld. De deskundige heeft niet bij de verfleverancier, International, noch bij andere deskundigen geverifieerd of de oorzaak van het ontstaan van de blazen inderdaad niet te achterhalen is. De door deskundige begrootte herstelkosten zijn niet juist. Die zijn hoger, want deze komen overeen met het bedrag dat de ondernemer heeft gecrediteerd voor het meerwerk, te weten € 2.524,35. De deskundige heeft wel de zienswijze van de ondernemer overgenomen in het deskundigenrapport, maar niet de zienswijze van de consument. Het deskundigenrapport geeft derhalve een te eenzijdig beeld van de gebeurtenissen.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ten behoeve van het opstellen van de offerte heeft de ondernemer de boot bekeken. De consument was daar niet bij. De consument heeft bij aanlevering van de boot wel een paar blazen aangewezen, maar omdat de ondernemer zie dat hij het schip toch na zou lopen, heeft hij ze niet allemaal aangewezen, laat staan gemarkeerd. Het waren er in ieder geval meer dan drie. De ondernemer is gelijk gaan schuren, waardoor de blazen waarschijnlijk niet meer goed zichtbaar waren.   De consument verlangt herstel van de gebreken, dan wel vergoeding van de schade. Bovendien is het voor de consument onaanvaardbaar dat de verleende garantie door de ondernemer wordt ingetrokken.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer geeft geen garantie op schilderwerk over een bestaand systeem heen. Dat staat ook in de HISWA-voorwaarden. Hiermee is de consument akkoord gegaan. De consument heeft nog gevraagd of de onderlaag goed was, waarop de ondernemer heeft gemeld, dat hij niet onder het oude systeem kan kijken. De consument was dus vooraf op de hoogte.   Het verfwerk heeft de ondernemer uitgevoerd zoals hij dat op alle bestaande schepen uitvoert. Hij heeft, nadat de consument te kennen heeft gegeven dat er nog oneffenheden waren zoals blazen, deze bestaande blazen opgeknapt. Dit bestond uit veel schuurwerk en opnieuw spuiten van het geheel (niet plaatselijk). Hierdoor is veel meerwerk ontstaan. Dit heeft de ondernemer aan de consument medegedeeld waarop de consument vertelde dat er al weer blazen waren. De ondernemer heeft toen al gewaarschuwd dat er misschien nog meer zouden komen, waaraan de ondernemer niets kan doen. Er is zelfs in het bijzijn van de consument een blaas opengemaakt waaronder zichtbaar een ruikbaar oplosmiddel aanwezig was. Dit betekent dat het systeem in het verleden waarschijnlijk niet goed is aangebracht, wat de ondernemer niet heeft kunnen voorzien. Dit is ook besproken met de verfleverancier, die hier ook een verklaring voor kon geven.   Volgens de HISWA-voorwaarden en de voorwaarden in de offerte hoefde de ondernemer de extra werkzaamheden niet uit te voeren, maar de ondernemer wilde niet dat de consument ontevreden vertrok. De ondernemer heeft toen eerst het meerwerk in rekening gebracht, dit was € 2.524,– inclusief, deze heeft hij later voor eigen rekening als verliespost genomen, waarna aan de consument is verteld dat de blazen zeker weer terug kunnen/zullen komen. Per brief van 18 februari 2009 laat de ondernemer weten dat de consument het bedrag van € 2.524,– nog steeds verschuldigd is.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De ondernemer heeft de drie plekken die de consument vooraf heeft aangegeven naar behoren behandeld. Dat zijn ook de plekken die in de offerte zijn genoemd. Tijden de werkzaamheden zijn nog twee plekken gevonden, die ook zijn behandeld. Meer blazen waren er niet. Er wordt uiteraard niet over blazen heen gespoten. Dat er na het schilderwerk opnieuw blazen zijn ontstaan is te verklaren door de werking van het oplosmiddel. Dat kan er jaren zitten zonder problemen te veroorzaken. Door schuren ontstaat er echter hitte, waardoor het oplosmiddel kan gaan werken.   De ondernemer is niet bereid herstelwerkzaamheden uit te voeren.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   In het witgeschilderde deel van de opbouw, kuiprand en luikfundatie zaten meerdere oneffenheden (bulten) en enkele blazen. Met name aan de voorzijde van de opbouw en op de opstaande randen van de luikfundatie zat het merendeel van deze bulten. Grotendeels zaten deze tegen de voegrand van het teakdeel. Waar de bulten zaten, was recent herstelwerk aan de teak voegnaad uitgevoerd. Meerdere bultjes voelden massief aan, maar door middel van kloppen kon worden vastgesteld dat deze toch niet massief waren. Aan de achterzijde van de luikfundatie zat een flink bolstaande blaas die de deskundige, na toestemming van de eigenaar, met een mes heeft opengemaakt. Na het verwijderen van de verflaag werd een vochtige en zachte poreuze massa aangetroffen welke rook naar oplosmiddel of verdunner. De losse massa lijkt opgeloste plamuur te zijn.   Zoals eerder genoteerd verklaarde de ondernemer desgevraagd dat de behandeling had bestaan uit: – het repareren van drie corrosieplekken; – het schuren van het bestaande schilderwerk; – het aanbrengen van een basecoat; – het schuren met P400 van de basecoat; – het spuiten met Perfection van International Paint; – tussendoor werd alles ontvet met speciale ontvetter zonder oplosmiddelen. Tijdens het schilderwerk manifesteerde zich nieuwe blazen welke bij openbreken vochtig bleken en naar verdunner roken. Na de verfleverancier, [naam leverancier], geraadpleegd te hebben zijn deze blazen gerepareerd en de beschadigde delen opnieuw gespoten. International kon geen oorzaak aangeven van de aangetroffen blazen.   Ook de deskundige kan geen directe oorzaak aanwijzen maar vermoed dat de plamuur locaal belast is geweest met een middel waartegen deze niet bestand bleek. Zo de juiste oorzaak vastgesteld moet worden zou dit, naar de mening van de deskundige, door middel van kostbaar laboratoriumonderzoek moeten gebeuren. Of de oneffenheden een gevolg zijn geweest van de schilderwerkzaamheden van de ondernemer of dat dit reeds aanwezige gebreken waren of een combinatie ervan zal mogelijk niet meer door laboratoriumonderzoek achterhaald kunnen worden.   Herstel is mogelijk. De kosten hiervan schat de deskundige op 25 uur arbeid en € 150,– aan materialen exclusief behandelingskosten van de boot zelf.   De deskundige merkt nog op dat overschilderen van bestaand schilderwerk altijd een zeker risico heeft dat latente gebreken of zwakke plekken in het bestaande schilderwerk niet worden opgemerkt bij het overschilderen en de voorbewerking ervan. Voor meer zekerheid en om langere duurzaamheid te verkrijgen dient de gehele bestaande conservering verwijderd te worden door bijvoorbeeld stralen om vervolgens een geheel nieuw systeem aan te brengen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft vastgesteld dat er bulten en blazen aanwezig zijn in het door de ondernemer verrichte schilderwerk. Wat de oorzaak van de bulten en blazen is, heeft hij niet vast kunnen stellen. Voor zover een nader (laboratorium)onderzoek al zinvol zou zijn, is een dergelijk onderzoek naar het oordeel van de commissie in dit geval niet nodig. Ter beslissing van het geschil tussen partijen acht de commissie een tweetal factoren van doorslaggevend belang.   Allereerst acht zij van belang dat de consument vooraf onvoldoende heeft aangegeven welke plekken behandeld moeten worden. De offerte is opgemaakt buiten aanwezigheid van de consument en in de offerte van de ondernemer wordt slechts verwezen naar “het bijwerken van de plekken”. Door desondanks de offerte te accepteren, heeft de consument er verwijtbaar aan bijgedragen dat er onduidelijkheid is ontstaan over de plekken die behandeld zouden moeten worden. Anderzijds is naar het oordeel van de commissie op basis van het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk geworden dat de ondernemer onvoldoende onderzoek heeft uitgevoerd voordat hij begon aan de werkzaamheden aan de boot. Door direct te beginnen met schuren, zoals onvoldoende weersproken door de consument is gesteld, zijn aannemelijkerwijs blazen en bulten plekken gladgeschuurd, waardoor het waarschijnlijk is dat deze in het verdere verloop niet meer als probleemgevallen zijn herkend.   Beide partijen valt aldus een verwijt te maken. In de relatie tussen de ondernemer en de consument, acht de commissie het verwijtbaar handelen van de ondernemer echter zwaarder wegen, nu de ondernemer in deze relatie de professionele partij is. De commissie bepaalt de mate van verwijtbaarheid naar redelijkheid en billijkheid verhoudingsgewijs op 2:1.   Voor zover de ondernemer heeft gesteld dat de consument hem nog een bedrag verschuldigd is ter zake van verrichte meerwerk, groot € 2.524,–, overweegt de commissie dat de ondernemer dat bedrag zonder voorbehoud heeft gecrediteerd, zodat daarop daarna niet teruggekomen kan worden.   Over de garantie doet de commissie in abstracto geen uitspraak.   Omdat er thans onvoldoende vertrouwen tussen partijen bestaat acht de commissie het niet zinvol de ondernemer te verplichten herstelwerkzaamheden uit te voeren. De commissie acht een vervangende schadevergoeding op zijn plaats. De door de deskundige begrootte herstelkosten hanteert de commissie daarbij als uitgangspunt. Dat de door deskundige begrootte herstelkosten niet juist zijn, zoals de consument heeft gesteld, onderschrijft de commissie niet. De deskundige heeft de herstelkosten gebaseerd op de ten tijde van het onderzoek aanwezige blazen. Het door de ondernemer gecrediteerde bedrag ziet op de behandeling van blazen die al heeft plaatsgevonden.   Uitgaand van een uurloon van 40,– en € 400,– reserverend voor de behandelingskosten van de boot zelf (afmasten en dergelijke), stelt de commissie de herstelkosten vast op: 25 uur x € 40,– + € 150,– materiaal + € 400,– behandelingskosten= € 1.550,– exclusief BTW. Oftewel € 1.844,50 inclusief BTW. Op basis van bovenstaande schuldverdeling bedraagt de som die de ondernemer als schadevergoeding aan de consument verschuldigd is € 1.229,66.   Al hetgeen partijen anderszins hebben aangevoerd, kan aan voorgaande niet afdoen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.229,66. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 112,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 1 april 2009.