Commissie: Reizen
Categorie: Vervoer
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI07.0698
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 15 december 2006 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 4 personen naar Marokko met aansluitende rondreis per bus met verblijf in een hotel op basis van volpension voor de periode van 16 t/m 30 maart 2007, voor de som van € 5.232, –. Klager heeft op 6 april 2007 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Onze klacht betreft de rondreis. Deze werd uitgevoerd met een veel te kleine bus. Het gangpad was te smal, de zitplaatsen waren te krap en desondanks werd een aantal zitplaatsen benut voor bagage, die het in en uitstappen belemmerde. Wij vonden dat een gevaarlijke toestand. Bovendien was de reis met deze te kleine bus een beproeving vanwege het gebrek aan comfort. Het was geen ritje van de luchthaven naar het hotel. Dan zou het nog acceptabel zijn geweest. 500 kilometer per dag en een totaal van 1.600 kilometer met deze bus was bepaald geen pretje. Wij hebben hierover direct geklaagd bij de reisleider en hostess. Tevens is getracht contact op te nemen met het hoofdkantoor van de reisorganisator. Dat was echter niet bereikbaar en de reisleiding kon niets voor ons doen. Er werd dus geen andere bus ingezet. Wat er ook in de brochure staat, wij mogen verwachten dat het vervoer comfortabel en veilig is. Het verweer van de reisorganisator dat in de brochure wordt vermeld dat het vervoer geschiedt met een (mini) bus faalt dan ook volledig. De grootte van de bus mag best afhankelijk worden gesteld van het aantal passagiers. De veiligheid en het comfort mogen daaraan echter niet worden opgeofferd. Het aanbod van de reisorganisator dat bagagestukken konden worden achtergelaten, zodat deze apart zouden worden vervoerd was ons onbekend. Niemand heeft dan ook van die mogelijkheid gebruik kunnen maken. Een tweede klacht betreft de gids. Deze sprak zeer slecht en onverstaanbaar Nederlands, zodat wij veel te weinig informatie kregen over de cultuur van het land en wat wij onderweg te zien kregen. Wij hebben de gids gevraagd in het Engels verder te gaan, die taal sprak hij namelijk uitstekend, maar de gids zei dat hem dat was verboden. De rondreis heeft hierdoor niet opgeleverd wat wij ervan mochten verwachten. De reisorganisator wijst onze klachten van de hand en wil geen vergoeding toekennen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. De grootte van het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor rondreizen is afhankelijk van het aantal passagiers. Men kan van ons niet verwachten dat wij een grote touringcar ter beschikking stellen voor een reisgezelschap dat slechts uit 14 personen bestaat. In onze brochure is vermeld dat de rondreis wordt uitgevoerd met een (mini)bus. Klager kon dus een klein model bus verwachten. De mogelijkheid bestaat om bagagestukken achter te laten. Kennelijk hebben de passagiers van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt waardoor er meer bagage is meegenomen dan noodzakelijk. Dat valt ons niet te verwijten. Dat de gids geen Engels mag spreken is ons niet bekend. Daar komt bij dat wij van de klacht dat de gids slecht Nederlands sprak niet op de hoogte zijn gesteld. Wij hebben aan die klacht dus niets kunnen doen. Klager heeft hiervoor niet de in artikel 17 van de ANVR-voorwaarden voorgeschreven procedure gevolgd. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Aangenomen mag worden dat klager en zijn gezelschap ongerief hebben ondervonden doordat de bus waarmee werd rondgereisd te krap bemeten was. Het feit dat in de brochure wordt gesproken van een (mini)bus doet hieraan niet af. De reiziger mag een minimum aan comfort en veiligheid verlangen en de reisorganisator dient daarvoor te zorgen. Wat de gids betreft heeft klager de reisorganisator niet in de gelegenheid gesteld maatregelen te nemen. Ter zitting verklaarde klager dat hij in de veronderstelling verkeerde dat dat toch niet zou helpen, nu de klacht met betrekking tot de te kleine bus ook geen resultaat had opgeleverd. Het is dus gebleven bij een klacht bij de gids. Geheel onbegrijpelijk acht de commissie dat niet. Een vergoeding voor het ondervonden ongemak is dus op haar plaats. Rekening houdend met alle haar gebleken omstandigheden stelt de commissie de vergoeding naar de maatstaf van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te nomen bedrag. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 100,– per persoon, derhalve € 400,– in totaal. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 125,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 28 augustus 2007.