Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Bewijs
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
45792
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een mobiele telefoonaansluiting. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Er zijn gedurende drie maanden kosten in rekening gebracht voor het inbellen (via een 090x-nummer) op een internetsite. Deze kosten kunnen echter onmogelijk door hem zijn gemaakt, omdat hiervoor zowel de mobiele telefoon als internet voor nodig is. Op de tijdstippen dat de gesprekken volgens de ondernemer zouden hebben plaatsgevonden, kon de consument bovendien helemaal niet bellen. Dit blijkt uit een vijftal getuigenverklaringen. De simkaart is ook niet door een ander gebruikt. De consument verlangt dat de in rekening gebrachte kosten ad € 255,17 inclusief BTW worden terugbetaald. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Van ieder gesprek en iedere handeling op het netwerk wordt een zogeheten tollticket gemaakt. In deze tolltickets worden alle gegevens over de gesprekken en handelingen genoteerd, zoals het mobiele nummer dat het gesprek start, het mobiele nummer dat het gesprek ontvangt, de datum en tijd waarop het gesprek plaatsvindt, de tijdsduur van het gesprek en het registratie (=IMEI-nummer) van de mobiele telefoon. Deze gegevens worden verwerkt tot facturen. Uit het onderzoek zijn geen storingen op het netwerk gebleken en geen foutcodes in de gesprekken geconstateerd. Bovendien is gebleken dat alle gesprekken met de simkaart in combinatie met het mobiele telefoonnummer van de consument tot stand zijn gekomen. Uit de Call Detail Records (CDR’s) komt naar voren dat het IMEI-nummer van het mobiele toestel van de consument waarmee de betwiste gesprekken zijn gevoerd overeenkomt met het IMEI-nummer waarmee niet betwiste gesprekken zijn gevoerd. Dit IMEI-nummer is ook te vinden op de kassabon. Uit deze gegevens blijkt dat de gesprekken met de simkaart van de consument zijn gevoerd. De klacht is derhalve ongegrond. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer door overlegging van de CDR’s de bij de consument in rekening gebrachte gesprekskosten voldoende inzichtelijk heeft gemaakt. In de CDR’s wordt per gesprek weergegeven het unieke nummer van de SIM kaart van de consument, het telefoonnummer van de consument en het unieke IMEI-nummer dat aan de telefoon van de consument is gekoppeld. Het is niet aannemelijk, immers statistisch nagenoeg uitgesloten, dat deze gegevens volledig correct worden weergeven, terwijl het gesprek niet met de telefoon van de consument zou zijn gevoerd. Uit een vergelijking van de gesprekdetails blijkt bovendien dat de door de consument betwiste gesprekken hebben plaatsgevonden tussen niet door de consument betwiste gesprekken Tevens blijkt dat zowel de betwiste als de niet betwiste gesprekken afkomstig zijn van hetzelfde aan de telefoon van de consument gekoppelde IMEI nummer. De ondernemer heeft de afwijking tussen het IMEI-nummer zoals vermeld op de CDR’s en het IMEI-nummer zoals vermeld op de kassabon ter zitting voldoende verklaard aan de hand van de aan de commissie getoonde digitaal beschikbare informatie met betrekking tot het abonnement van de consument. Hieruit blijkt dat het IMEI-nummer zoals vermeld op de CDR’s correspondeert met het IMEI-nummer van een in de administratie van de ondernemer op naam van de consument geregistreerd telefoontoestel. Behoudens bijzondere omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, moet dan ook van de juistheid van de door de ondernemer aangeleverde gegevens worden uitgegaan. Voor zover derden met het toestel van de consument naar de service nummers zouden hebben gebeld, blijft de consument jegens de ondernemer gehouden de gesprekskosten te voldoen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 14 december 2010.