Calorische waarde – 3

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 28701

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte bedragen voor de levering van gas.   De consument heeft een bedrag van € 1.811,45 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   De consument heeft op 21 april 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft mij veel te hoge bedragen voor gas in rekening gebracht. In de eerste plaats heeft hij geen rekening gehouden met het feit dat ik een 3-jarig contract ben aangegaan tegen een vast tarief. De ondernemer heeft mij een variabel tarief in rekening gebracht dat steeds hoger werd. Op die wijze heb ik veel te veel betaald. In de tweede plaats verhoogt de ondernemer de door de gasmeter geregistreerde hoeveelheid met een factor voor calorische waarde. Hierover is nooit gesproken en ik ben daarover tevoren niet ingelicht. Ik vind dus dat de ondernemer niet het recht heeft die factor toe te passen. Ten derde heeft de ondernemer onjuiste meterstanden gehanteerd, waardoor ik 500 m³ te veel heb betaald. Ten vierde heeft de ondernemer mij ten onrechte een boete in rekening gebracht van in totaal € 100,– wegens tussentijdse opzegging van het contract, terwijl daarvan geen sprake is. Ik heb het contract wel beëindigd, maar niet tussentijds. Tenslotte is er sprake van een zeer slechte communicatie van de zijde van de ondernemer. Op mijn klachten wordt of in het geheel niet of volstrekt inadequaat gereageerd. Hierdoor heb ik veel meer tijd en energie moeten besteden om de klachten opgelost te krijgen dan noodzakelijk zou zijn geweest als de ondernemer behoorlijk had gereageerd en zich klantvriendelijker had opgesteld.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De te veel in rekening gebrachte hoeveelheid is inmiddels gecorrigeerd. De overige klachten zijn blijven bestaan.   De consument verlangt herberekening van de aan hem gezonden facturen en terugbetaling van datgene wat hij te veel heeft betaald.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op het met de consument gesloten contract is een periode vermeld van 3 jaar, maar in feite betrof het een contract van 1 jaar, dat na ommekomst 2 keer automatisch is verlengd met een jaar. Vervolgens heeft de consument het contract beëindigd voor het einde van een lopende periode, op grond waarvan wij € 50,– boete voor ieder product in rekening hebben gebracht, zulks overeenkomstig de toepasselijke leveringsvoorwaarden. Vanwege de onduidelijkheid over de contractsperiode zijn wij alsnog bereid de in rekening gebrachte boete te crediteren. Het contract is naar onze mening wel duidelijk over het tarief. Bij gas is dat variabel, omdat het afhankelijk is van de ontwikkeling van de olieprijs, bij elektriciteit is het tarief gedurende de contractperiode vast. De beide contracten voor gas en elektriciteit worden tegelijk voor een vaste periode aangegaan, maar vastgelegd in afzonderlijke akten. Wij hebben de consument dus geen onjuist tarief in rekening gebracht. De toeslagfactor voor calorische waarde (die ook negatief kan zijn) wordt door alle energiemaatschappijen toegepast en is dus een bestendig gebruikelijk beding. De commissie heeft meermalen een uitspraak gedaan dat dit is toegestaan. Wij hebben de consument de betekenis daarvan uiteengezet. Voorheen was de toeslag op de facturen onzichtbaar. Vanaf een bepaald moment hebben wij deze apart op onze facturen vermeld. Dit heeft de consument kennelijk aanleiding gegeven tot zijn klacht. Wij geven toe dat onze communicatie met de consument niet de schoonheidsprijs verdient.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In artikel 2 van de door de consument getekende overeenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat de gasprijs ieder half jaar kan worden gewijzigd aan de hand van de wijziging van de olieprijs. De gasprijs is dus niet vast gedurende de contractperiode zoals de consument meent. In artikel 1 van het contract is de contractsduur vermeld, alsmede het aanvangstarief. Dat zou aanleiding kunnen geven tot de veronderstelling dat dit tarief gedurende de gehele contractsperiode van toepassing is en dat is ook waarop de consument zich beroept, maar artikel 2 is naar het oordeel van de commissie duidelijk genoeg, zodat de door de consument gesignaleerde tegenstrijdigheid slechts schijn is. De ondernemer heeft toegegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de contractsduur en heeft ter zitting verklaard om die reden de in rekening gebrachte boete te zullen crediteren. De commissie acht dit klachtonderdeel dus gegrond. De klacht met betrekking tot de te veel in rekening gebrachte hoeveelheid is ook gegrond, zij het dat deze is opgelost voordat de mondelinge behandeling van het geschil plaatsvond. De factor calorische waarde wordt algemeen door alle energiebedrijven toegepast en is niet onredelijk. Die factor brengt de verschillen tot uitdrukking in de verbrandingswaarde van het geleverde gas. Is de verbrandingswaarde hoger, dan is minder gas nodig. Bij een lagere verbrandingswaarde geldt het omgekeerde. Men kan dus stellen dat de calorische waarde in het tarief is verwerkt en dit levert geen bijzonder voor- of nadeel op. De consument is daaraan gebonden, ook al is de toepassing van die factor niet tevoren expliciet kenbaar gemaakt. Dit klachtonderdeel is dus ongegrond. De ondernemer heeft toegegeven dat hij niet behoorlijk met de consument heeft gecommuniceerd en de klacht niet adequaat heeft behandeld. Dit heeft tot teleurgestelde verwachtingen, extra ongemak en kosten voor de consument geleid. Dit klachtonderdeel is dus gegrond. De commissie stelt, rekening houdend met alle haar bekende omstandigheden, ter zake van de gegrond bevonden klachtonderdelen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast van € 150,–.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht grotendeels gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer is aan de consument een vergoeding van € 150,– verschuldigd.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.   Aan de consument wordt € 250,– geretourneerd (zijnde de creditering van de boete van € 100,– en de hierboven genoemde vergoeding van € 150,–). Het restant ad € 1.561,45 wordt aan de ondernemer overgemaakt.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 1 juli 2010.