Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
104856/128629
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt is door de zorgaanbieder aan zijn voet geopereerd, maar door de gebruikte schroef heeft de cliënt blijvende schade overgehouden. Volgens de cliënt is hij niet goed geïnformeerd over de mogelijke complicaties en risico’s. De ontstane schade is een fout en geen complicatie. Omdat de zorgaanbieder de cliënt niet op de commissie had gewezen kon hij zijn klacht niet binnen de 12-maanden termijn voorleggen. De zorgaanbieder stelt dat de cliënt niet-ontvankelijk is in zijn klacht omdat de klacht niet binnen de 12-maanden termijn is voorgelegd aan de commissie. Daarnaast is de behandeling zorgvuldig en goed uitgevoerd en is de cliënt voldoende geïnformeerd. De commissie oordeelt dat de cliënt, ook al is hij hier door de zorgaanbieder niet op gewezen, zelf de mogelijkheid om de klacht aan de commissie voor te leggen, had kunnen ontdekken. Via de algemene voorwaarden had hij de op de hoogte kunnen raken van de geschillenregeling van de zorgaanbieder. De cliënt is niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]en
Annatommie – centra voor orthopedie – B.V., gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2021 te Amsterdam.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een door de zorgaanbieder uitgevoerde voetoperatie waaraan de cliënt stelt schade te hebben overgehouden.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt is in januari 2017 aan zijn rechtervoet geopereerd door de zorgaanbieder. De arts die de operatie heeft uitgevoerd, heeft een te lange schroef gebruikt waardoor de cliënt blijvende schade heeft opgelopen. De cliënt verwijst hiervoor naar de conclusies van [naam dokter]. Verder betwist de cliënt dat hij in een gesprek op 14 oktober 2016 zou zijn gewezen op de mogelijke complicaties en risico’s van de operatie. Hij heeft nimmer de mogelijkheid gekregen om een correcte afweging te maken alvorens in te stemmen met de operatie. Bovendien heeft de arts te veel bot verwijderd. Het uitsteken van de schroef en het verwijderen van te veel bot kunnen niet worden gekwalificeerd als ‘complicaties’.
De cliënt vraagt de commissie om schadevergoeding vast te stellen. Hij ervaart veel pijnklachten en beperkingen in zijn dagelijks leven. Verder is de cliënt ernstig aangetast in zijn vertrouwen in de medische wereld. De cliënt heeft een voorlopige schadeberekening opgesteld van € 8.000,– (materiele schade) en
€ 5.000,– (immateriële schade). Daarnaast worden de kosten van rechtsbijstand gevorderd (€ 2.000,–).
Tot slot is de cliënt van mening dat hem niet kan worden verweten dat hij zijn klacht niet bij de commissie heeft ingediend, binnen 12 maanden nadat hij de klacht bij de zorgaanbieder had ingediend. De zorgaanbieder heeft de cliënt namelijk nimmer op de commissie gewezen. Bovendien is er ook geen sprake van een zorgovereenkomst tussen de cliënt en de zorgaanbieder, laat staan van een zorgovereenkomst met daarin een verwijzing naar de geschillenregeling van de commissie.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder stelt zich primair op het standpunt dat de cliënt niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht, onder verwijzing naar artikel 6, eerste lid, onder b van het Reglement geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (hierna: het reglement). De cliënt heeft de klacht namelijk niet binnen 12 maanden, na de datum waarop hij de klacht bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie aanhangig gemaakt.
Voor zover de commissie de cliënt wél ontvankelijk acht in zijn klacht, stelt de zorgaanbieder zich subsidiair op het standpunt dat deze klacht ongegrond dient te worden verklaard en dat het verzoek om schadevergoeding dient te worden afgewezen. De zorgaanbieder is van mening dat er geen sprake is geweest van het gebruik van een te lange schroef, althans dat dat op goede gronden is besloten en gecorrigeerd, terwijl gesteld noch gebleken is dat deze schroef zou hebben geleid tot blijvende schade. Daarnaast meent de zorgaanbieder dat de cliënt voldoende is geïnformeerd over de behandeling, de mogelijke complicaties en de risico’s van de operatie. Hiervoor verwijst de zorgaanbieder naar de aantekeningen in het dossier en de aan de cliënt verstrekte informatiefolder. Verder heeft de cliënt niet aangetoond dat de gevorderde schade het rechtstreekse gevolg is geweest van het vermeende onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder. De gevorderde schade is bovendien nauwelijks met stukken onderbouwd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft geconstateerd dat de cliënt zijn klacht op 30 oktober 2018 bij de zorgaanbieder heeft ingediend en op 18 mei 2021 bij de commissie.
Volgens artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b van het reglement dient de commissie een cliënt niet-ontvankelijk te verklaren op verzoek van de zelfstandige kliniek – gedaan bij eerste gelegenheid – indien de cliënt zijn geschil niet binnen 12 maanden bij de commissie aanhangig heeft gemaakt, na de datum waarop de cliënt de klacht bij de zorgaanbieder indiende. Ingevolge het tweede lid van artikel 6 van het reglement geldt hierop een uitzondering indien de cliënt redelijkerwijs geen verwijt treft.
De commissie overweegt het volgende. De zorgaanbieder heeft bij de eerste gelegenheid een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van cliënt. De cliënt erkent dat hij te laat is met het indienen van zijn klacht maar stelt dat hem geen verwijt treft. Dat de cliënt niet tijdig wist dat hij zijn geschil tijdig bij de commissie kon indienen, omdat de zorgaanbieder hem daar niet op heeft gewezen, maakt niet dat hem geen verwijt treft van het te laat indienen van de klacht. De cliënt had redelijkerwijs op een eerder moment op het internet of langs andere weg van deze mogelijkheid op de hoogte kunnen raken. Bovendien had de cliënt, door het raadplegen van de algemene voorwaarden, op de hoogte kunnen raken van de geschillenregeling van de zorgaanbieder. Dat er volgens de cliënt geen sprake zou zijn geweest van een zorgovereenkomst tussen hem en de zorgaanbieder volgt de commissie niet. Van andere feiten of omstandigheden die zouden meebrengen dat er geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de cliënt is niet gebleken.
Op grond van het voorgaande is de cliënt niet-ontvankelijk in de klacht. De commissie komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De cliënt wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer prof. dr. E.P. Prens, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 14 december 2021.