
Commissie: Advocatuur
Categorie: Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
133933/182810
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening, de communicatie rond de door de advocaat gevoerde procedure en het gebrek aan specificaties voor de werkzaamheden die zijn verricht. De cliënt is van oordeel dat de werkzaamheden die de advocaat heeft verricht geen enkele toegevoegde waarde hebben gehad. De advocaat heeft niet professioneel gehandeld en is te weinig betrokken geweest bij de zaak. De advocaat ontkent alle aantijgingen en verzoekt de klachten van de cliënt ongegrond te verklaren. De commissie stelt vast dat de cliënt de advocaat een aantal verwijten maakt. De advocaat heeft al de verwijten die zijn gemaakt betwist. De cliënt heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd waaruit zou moeten blijken dat deze verwijten terecht zijn. De commissie verklaart de klacht ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening, de communicatie rond de door de advocaat
gevoerde procedure en het gebrek aan specificaties voor de werkzaamheden die zijn verricht.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen op zitting
naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt is van oordeel dat de werkzaamheden die de advocaat heeft verricht geen enkele toegevoegde
waarde hebben gehad. De advocaat heeft niet professioneel gehandeld en is te weinig betrokken geweest
bij de zaak. Er is niet met de cliënt gecommuniceerd gedurende het proces en er is niet met cliënt
besproken dat aan procederen een procesrisico kleeft en wat dit procesrisico inhoudt. De advocaat heeft
bovendien op een te laat moment bewijsstukken ingediend bij de rechtbank, waardoor de rechter dit bewijs
niet meer heeft meegenomen bij de beslissing.
De cliënt heeft een factuur van € 5.000,– ontvangen van de advocaat, maar geen specificatie van de
uitgevoerde werkzaamheden. De advocaat heeft de cliënt geblokkeerd op zijn mobiel en op WhatsApp
waardoor de cliënt moeilijk in contact kon komen met de advocaat. De advocaat reageerde bovendien niet
op de verzoeken van de cliënt en een persoonlijk gesprek werd niet gevoerd terwijl de cliënt daar
meermaals om heeft gevraagd.
De cliënt heeft aangevoerd dat bovenstaande een behoorlijke impact heeft gehad op de gezondheid van de
cliënt en diens partner, die beiden chronisch ziek zijn.
Zij zijn voorts in een persoonlijk faillissement terecht gekomen en hebben veel emotionele en financiële
schade geleden door toedoen en nalaten van de advocaat.
De cliënt verzoekt gelet op het voorgaande dat de advocaat afstand doet van de helft van de in rekening
gebracht kosten.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen op de
zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De advocaat voert aan dat de cliënt voor een intakegesprek op kantoor is geweest en dat de opdracht
uiteindelijk door hem is behandeld, omdat zijn collega geen ruimte had voor de zaken van de cliënt. Er zijn
twee opdrachtbevestigingen aan de orde geweest en daarin zijn de bedragen genoemd die gedeclareerd
zouden worden – één van € 750,– (exclusief btw) en één van € 1.800,– (exclusief btw).
De advocaat heeft daarnaast aangevoerd dat voor de cliënt een toevoeging is aangevraagd, maar dat deze
is afgewezen, omdat het inkomen van de cliënt en diens partner te hoog was. Ook een peiljaarverlegging
mocht niet baten. De cliënt is met het tekenen van de opdrachtbevestiging akkoord gegaan met het
honorarium van de advocaat. De cliënt mocht de factuur van de advocaat bovendien in termijnen voldoen
en heeft tussentijds nooit geklaagd over het honorarium. De cliënt en diens partner zijn na de uitspraak van
de rechtbank in een schuldsaneringstraject toegelaten. Bij dat traject heeft de cliënt de schuld aan mij niet
betwist.
De advocaat stelt dat hij 25 uren aan de zaak heeft gewerkt, waarvan 17 uren gefactureerd zijn. De cliënt
heeft op 15 november 2021 de specificatie van de uren ontvangen. Voor de cliënt zijn werkzaamheden
verricht voor een executiegeschil en in verband met een verzet tegen een dagvaarding. Van enige
nalatigheid of verwaarlozing van de zaak is naar het oordeel van de advocaat geen sprake. De factuur
betreft bovendien geen factuur van € 5.000,–, maar een factuur van € 3017,–.
De advocaat voert verder aan dat in verband met de coronacrisis het langer heeft geduurd om een
afsluitgesprek in te plannen. De advocaat heeft de cliënt kenbaar gemaakt niet meer via WhatsApp te willen
communiceren nadat de cliënt de advocaat verwijten begon te maken en begon uit te schelden. De
advocaat was wel gewoon bereikbaar via de telefoon en via de e-mail. De advocaat heeft gedurende het
proces voldoende gecommuniceerd met de cliënt terwijl de cliënt zeer lastig bereikbaar was.
De advocaat stelt verder dat alle stukken tijdig zijn ingediend bij de rechtbank en dat geen termijn is gemist.
Zelfs de stukken die de cliënt twee uur voorafgaand aan de zitting heeft verstrekt zijn door de rechter
toegelaten. De advocaat heeft de cliënt geadviseerd en duidelijk gemaakt dat procederen een risico is. De
cliënt is niet door enig handelen van de advocaat in financiële problemen gekomen.
De advocaat verzoekt de klachten van cliënt ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de
advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en
redelijk handelende advocaat.
De commissie stelt vast dat de cliënt de advocaat een aantal verwijten maakt. De advocaat heeft al de
verwijten die zijn gemaakt betwist. De cliënt heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd waaruit zou moeten
blijken, dat deze verwijten terecht zijn.
Dat de advocaat tijdens de intake en nadien gedurende de procedure te weinig met de cliënt heeft
gecommuniceerd is niet gebleken. Van enige nalatigheid van de advocaat, in het bijzonder ten aanzien van
het indienen van stukken bij de rechtbank, is eveneens niet gebleken. De commissie merkt daarbij op dat –
als vast zou komen zijn te staan dat de advocaat nalatig is geweest – een causaal verband tussen de
nalatigheid en de schade die de cliënt zou hebben geleden niet kan worden vastgesteld. Ook daartoe is
door de cliënt onvoldoende gesteld en onderbouwd.
De commissie stelt verder vast dat zich bij de stukken een urenspecificatie bevindt waaruit blijkt welke uren
gewerkt zijn aan de zaken van de cliënt en wat die werkzaamheden precies inhielden. De commissie heeft
in dit kader acht geslagen op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023
(ECLI:EU:C:2023:14) (en de daarin bedoelde regelgeving) en de onderhavige overeenkomst tot opdracht
daaraan getoetst. De commissie is van oordeel dat van een bovenmatige declaratie niet is gebleken en dat
de gemaakte financiële afspraken de toets van het arrest van het Hof van Justitie kan doorstaan.
Gelet op het voorgaande zal de commissie de klachten van de cliënt ongegrond verklaren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten van de cliënt ongegrond en wijst het door de cliënt verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen,
voorzitter, mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk, de heer mr. P. Rijpstra, leden, in aanwezigheid van de heer mr.
N. van Gelder, secretaris, op 18 januari 2023.