Cliënt is verplicht kosten screeningsgesprek te betalen, ondanks geen verdere behandeling mogelijk is

De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (zorg)kosten correct declareren    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 173765/183911

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënt heeft zich bij de zorgaanbieder gemeld voor een intake. Tijdens het screeningsgesprek heeft zorgaanbieder aan cliënt te kennen gegeven dat ze niets voor de cliënt kon doen. Voor dit gesprek werd € 676,06 bij cliënt in rekening gebracht. Cliënt is het niet eens met de kosten, omdat hij stelt geen behandelingsovereenkomst te hebben en niet vooraf op eventuele kosten te zijn gewezen. Zorgaanbieder stelt dat vermeld wordt op de website en in een folder dat een cliënt alsnog de kosten verschuldigd is als er geen behandeling wordt aangegaan. De tijd die aan hem/haar besteed is, wordt in rekening gebracht bij de zorgverzekeraar conform een DBC en conform de behandelcodes en tarieven die door de NZA zijn vastgesteld. De commissie is van oordeel dat cliënt bij zijn aanmelding op de hoogte was of had kunnen zijn van het feit dat aan de intakefase bij de zorgaanbieder kosten zijn verbonden. De klacht wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting GGZ Oost Brabant, gevestigd te Boekel
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2022 te Eindhoven.

Partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunt toegelicht. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], psychotherapeut en [naam], juridisch stafmedewerker.

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het gebrek aan informatie van de zorgaanbieder. Aan de cliënt zijn kosten in rekening gebracht voor een intakefase hoewel geen behandeling is gevolgd. De cliënt is daar vooraf niet over geïnformeerd.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De cliënt heeft zich na verwijzing door zijn huisarts op 10 september 2021 bij de zorgaanbieder aangemeld voor een intake. Op 21 september 2021 heeft de cliënt een screeningsgesprek gehad van ongeveer 30 minuten. Tijdens dat gesprek heeft de betreffende zorgmedewerker de cliënt al te kennen gegeven dat ze niets voor de cliënt kon doen.
Tot verbazing van de cliënt ontving hij in januari 2022 een bericht van zijn zorgverzekeraar dat het bedrag van zijn volledige eigen risico van € 385,– zou worden afgeschreven vanwege een nota van de zorgaanbieder van € 676,06.

De cliënt is het niet eens met deze declaratie en de handelwijze van de zorgaanbieder.
De cliënt heeft geen behandelingsovereenkomst met de zorgaanbieder en is vooraf niet op eventuele kosten verbonden aan een intakegesprek gewezen. De cliënt stelt zich op het standpunt dat de zorgaanbieder hem had moeten wijzen op mogelijke kosten ook indien geen sprake zou zijn van een behandeling. De cliënt heeft in het hele jaar 2021 zorgkosten gemeden om zijn eigen risico niet aan te hoeven spreken.

De cliënt heeft zijn klacht voorgelegd aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder die de klacht ongegrond heeft verklaard. De cliënt is het niet eens met die beslissing en vraagt een oordeel van de Geschillencommissie.

De cliënt verlangt een vergoeding van de zorgaanbieder van € 400,– Dit bedrag bestaat uit het eigen risico van € 385,– en de aanmaningskosten van € 15,–.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De cliënt is eind 2020 door zijn huisarts verwezen naar de zorgaanbieder in verband met depressieve klachten. Op 24 november 2020 is er een telefoongesprek met de cliënt geweest waarna een afspraak is gemaakt voor een intakegesprek. De cliënt is tot tweemaal toe, zonder afmelding, niet verschenen voor het intakegesprek waarna besloten werd het dossier te sluiten.

Op 10 september 2021 is de cliënt opnieuw door zijn huisarts aangemeld vanwege klachten van depressieve aard. Op 21 september 2021 heeft een screeningsgesprek plaatsgevonden waarin de hulpvragen van de cliënt zijn besproken. Op 22 september 2021 is er telefonisch overleg geweest met de huisarts van de cliënt en op 28 en 30 september 2021 is de casus van de cliënt besproken in een interne bespreking; een MDO (Multidisciplinair overleg). Vanuit het MDO werd voorgesteld contact op te nemen met de POH (praktijkondersteuner huisarts). Op 19 oktober 2021 heeft overleg met de POH plaatsgevonden. Op diezelfde dag is er ook contact geweest met klager. Geconcludeerd werd dat er vanuit de cliënt geen duidelijk passende Specialistische GGZ-hulpvraag lag waarmee er geen indicatie was voor SGGZ.

Op 20 oktober 2021 werd klager dan ook terugverwezen naar de huisarts/POH. De kosten van de ten behoeve van de cliënt verrichte werkzaamheden (€ 676,06) zijn bij de ziektekostenverzekeraar van de cliënt in rekening gebracht. Vervolgens heeft de verzekeraar van de cliënt het eigen risico van € 385,– bij cliënt gedeclareerd. Omdat de cliënt deze factuur niet tijdig heeft betaald is het bedrag verhoogd met aanmaningskosten van € 15,– .

Cliënten worden door de zorgaanbieder geïnformeerd over de kosten die zij verschuldigd zijn. Op de website is hierover vermeld: “Ook als u na de intake niet in behandeling komt, bent u kosten verschuldigd, waaronder de kosten van het intakegesprek. Bij de zorgverzekeraar vindt eventueel verrekening plaats met het eigen risico”. De tekst is eveneens opgenomen in de folder “Wat moet u weten” die bij iedere uitnodiging voor een screening- of intakegesprek wordt meegestuurd.

Ook als een cliënt niet in behandeling komt wordt de tijd die aan hem/haar besteed is aan de cliënt in rekening gebracht bij de zorgverzekeraar conform een DBC (Diagnose Behandel Combinatie) en de behandelcodes en tarieven die door de NZA (Nederlandse Zorgautoriteit) zijn vastgesteld.
De zorgaanbieder heeft conform dit systeem gehandeld en verzoekt de Geschillencommissie, evenals de Klachtencommissie, de klacht van de cliënt ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil
Ter zitting heeft de cliënt zijn vordering aangevuld met een vergoeding van de eigen bijdrage die hem voor het contact met de zorgaanbieder over het jaar 2020 in rekening is gebracht ten bedrage van € 329,60. De commissie overweegt wat dit betreft dat de cliënt die vordering niet eerst aan de zorgaanbieder heeft voorgelegd zodat de commissie de cliënt niet ontvankelijk verklaart in dat deel van zijn klacht.

Ten aanzien van de klacht en vordering van de cliënt over de hem in rekening gebrachte eigen bijdrage over het jaar 2021 overweegt de commissie als volgt.

De zorgaanbieder heeft gesteld dat aan cliënten, dus ook aan de cliënt, informatie wordt verstrekt over de kosten die zij verschuldigd zijn ook indien na het intakegesprek geen behandeling volgt. Die informatie is opgenomen in de folder “wat moet u weten” die aan cliënten bij de uitnodiging voor het intakegesprek wordt meegestuurd. De informatie is eveneens op de website van de zorgaanbieder te vinden.

De cliënt heeft gesteld dat hem eerdergenoemde folder bij de uitnodigingsbrief van 13 september 2021 niet is toegestuurd of overhandigd en dat hij ook anderszins niet op kosten is gewezen indien geen behandeling zou volgen.

Uit de door de cliënt overgelegde stukken blijkt echter dat de cliënt per brief van 19 april 2021 door zijn zorgverzekeraar op de hoogte is gebracht van de nota van de zorgaanbieder over de periode van 3 november 2020 tot 9 februari 2021 ten bedrage van € 329,60 welk bedrag rond 29 april 2021 van zijn rekening is afgeschreven. In het jaar 2020 is evenmin een behandeling bij de zorgaanbieder gevolgd maar zijn aan de cliënt wel kosten in rekening gebracht.

De commissie is dan ook van oordeel dat de cliënt bij zijn aanmelding in september 2021 op de hoogte was of in ieder geval had kunnen zijn van het feit dat aan de intakefase bij de zorgaanbieder kosten zijn verbonden die, net als bij zijn aanmelding in 2020, van invloed konden zijn op de hoogte van zijn eigen risico.

De commissie verklaart de klacht van de cliënt dan ook ongegrond en wijst het verzoek tot het toekennen van een vergoeding af.

Wel merkt de commissie op dat de zorgaanbieder cliënten duidelijker dient te wijzen op de kosten die gepaard gaan met enerzijds een intakefase en anderzijds behandeling. Die informatie dient in de uitnodigingsbrief te worden opgenomen en niet slechts in een meegestuurde folder of op de website te worden vermeld. Vragen over kosten en eigen bijdragen mogen niet leiden tot een zoekplaatje voor cliënten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het verzoek tot het toekennen van een vergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Knap en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 14 november 2022.