Commissie: Advocatuur
Categorie: Kwaliteit dienstverlening / Vergoeding
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
1790/15435
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt klaagt dat de advocaat niets tot nauwelijks wat heeft geproduceerd, wat hij geproduceerd heeft voldeed niet aan de verwachtingen en dat hij te veel in rekening heeft gebracht. Daarnaast was de berekende kinderalimentatie veel hoger dan die de advocaat van zijn ex-vrouw had berekend. De advocaat stelt dat de cliënt gebruik wilde maken van de gegevens van de eerder ingeschakelde mediator. Dit kon niet en de advocaat had de financiële gegevens van de cliënt nodig om zelf een berekening voor de alimentatie te maken. Uiteindelijk was er geen overeenstemming over de hoogte van de berekende alimentatie. De advocaat heeft de cliënt voorgesteld om de bedragen te middelen, maar dit wilde de cliënt niet. De commissie oordeelt dat de advocaat bij het opstellen van de stukken en het maken van de berekeningen geen fouten heeft gemaakt. Het blijkt dat de cliënt moeilijk in beweging te krijgen was om zijn financiële gegevens te verstrekken, daar is veel tijd en moeite in gaan zitten De door de advocaat gedeclareerde kosten zijn niet bovenmatig. De facturen zijn voldoende duidelijk en inzichtelijk. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat en de daarvoor in rekening gebrachte kosten.
De cliënt heeft op 29 mei 2019 de klacht voorgelegd aan de advocaat.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de cliënt luidt in hoofdzaak als volgt.
De cliënt heeft de advocaat in september 2018 ingeschakeld om hem bij te staan bij zijn echtscheiding. De advocaat heeft niets tot nauwelijks iets geproduceerd, behalve vooraf te betalen facturen. Uit de door de advocaat gemaakte alimentatieberekening kwam een hogere door de cliënt te betalen kinderalimentatie dan die door de advocaat van zijn ex-vrouw was becijferd. Ook het door de advocaat opgestelde verweerschrift voldeed niet aan de eisen. Toen de cliënt vervolgens een second opinion wou aanvragen, is de advocaat gestopt met zijn werkzaamheden en heeft een fikse, onterechte eindrekening gestuurd. Bovendien kreeg de cliënt zijn eigendommen niet terug voordat hij de rekening betaald had.
De cliënt verlangt een in redelijkheid en billijkheid vast te stellen vergoeding.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de advocaat luidt in hoofdzaak als volgt.
De advocaat stelt dat hij in eerste instantie op basis van de door de cliënt verkregen informatie heeft getracht om tot een viergesprek te komen om een aantal geschilpunten buiten rechte te regelen. Dit bleek echter niet mogelijk, zodat besloten is om een verzoekschrift tot echtscheiding en boedelscheiding op te stellen. De cliënt wou dat hierbij gebruik werd gemaakt van de door de eerder inschakelde mediator gemaakte behoefte- en alimentatieberekeningen. De advocaat heeft de cliënt laten weten dat hij geen gebruik kon maken van de gegevens van de mediator en dat hij financiële gegevens nodig had van de cliënt om zelf de noodzakelijke berekeningen te kunnen maken. Uiteindelijk zijn de benodigde gegevens door de cliënt verstrekt en heeft de advocaat het verzoekschrift bij de rechtbank ingediend, nadat het concept aan de cliënt was voorgelegd. Naar aanleiding van het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de wederpartij moesten nieuwe alimentatieberekeningen worden gemaakt door de advocaat. Er was een verschil van mening tussen de advocaten over de hoogte van de kinder- en partneralimentatie. Teneinde dit geschil op te lossen en een voorlopige voorzieningen procedure te voorkomen, is voorgesteld de bedragen te middelen. De cliënt kon zich daar niet in vinden en was niet tevreden met de door de advocaat berekende bedragen. Op 29 mei 2019 heeft de cliënt de advocaat laten weten een second opinion te willen en de relatie met de advocaat onmiddellijk te beëindigen. De advocaat heeft kenbaar gemaakt dit te betreuren, doch een eindafrekening op te zullen stellen en na betaling daarvan het dossier van de cliënt aan diens nieuwe advocaat te zullen sturen. De cliënt heeft vervolgens de advocaat bericht van de gefactureerde € 2.581,82 een bedrag van € 1.000,– te zullen betalen. Waarop de cliënt dit baseert, is de advocaat niet duidelijk. De advocaat is van mening dat hij de verrichte werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd en in redelijkheid heeft gefactureerd. In de door de advocaat opgestelde alimentatieberekeningen kwam hij op een lager bedrag uit dan de advocaat van de wederpartij. Het totaal gefactureerde bedrag bedraagt € 8.384,63. De advocaat is van mening dat de klacht van de cliënt ongegrond is en dat diens verzoek om (schade)vergoeding volledig dient te worden afgewezen.
Ter zitting heeft de advocaat verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De advocaat stelt vereerd te zijn geweest dat de cliënt hem heeft benaderd om hem bij te staan. De cliënt is een topsporter en de advocaat heeft zich maximaal voor hem ingezet. Hij heeft de cliënt bij aanvang van de werkzaamheden een checklist meegegeven van gegevens die de advocaat nodig had. Gezien de geheimhoudingsplicht kon geen gebruik worden gemaakt van de gegevens van de mediator. Pas eind november 2018 kreeg de advocaat wat basisgegevens van de cliënt en uiteindelijk begin mei 2019 de benodigde financiële stukken. De advocaat heeft zich ingezet om de zaak te schikken voor de cliënt, maar dat is helaas niet gelukt. De advocaat heeft zijn best gedaan en de belangen van de cliënt naar eer en geweten behartigd.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze de zorgvuldigheid dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
Naar het oordeel van de commissie is niet gebleken dat de advocaat bij de uitvoering van de opdracht van de cliënt niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht, dan wel dat zijn werkzaamheden van onvoldoende kwaliteit zijn geweest. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de cliënt op enig moment niet meer tevreden was over de werkzaamheden van de advocaat en de opdracht aan hem heeft beëindigd. De klacht zoals de commissie deze begrijpt, luidt dat de advocaat nauwelijks wat heeft geproduceerd, wat hij heeft geproduceerd niet voldeed aan de verwachtingen van de cliënt en dat hij te veel in rekening heeft gebracht. Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënt – gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de advocaat – deze stellingen niet onderbouwd. De cliënt is ook niet ter zitting verschenen om een en ander toe te lichten. Gebleken is dat de advocaat in eerste instantie heeft getracht de zaak met de wederpartij te schikken. Toen dit niet lukte, heeft de advocaat in overleg met de cliënt een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend en vervolgens een verweerschrift zelfstandige verzoeken opgesteld. Het is de commissie niet gebleken dat de advocaat bij het opstellen van de stukken en het maken van de berekeningen fouten heeft gemaakt. Uit het aan de commissie voorgelegde dossier en de verklaringen van de advocaat blijkt dat de cliënt moeilijk in beweging te krijgen was om zijn financiële gegevens over te leggen, waardoor daar veel tijd en moeite in is gaan zitten. Dit is niet weersproken door de cliënt. Het is de commissie niet gebleken dat de door de advocaat gedeclareerde kosten bovenmatig zouden zijn. De commissie acht de facturen voldoende duidelijk en inzichtelijk.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de advocaat in deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De commissie is dan ook van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.
Nu de klacht van de cliënt ongegrond wordt verklaard, is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het klachtengeld voor rekening van de cliënt komt. De cliënt heeft het klachtengeld reeds aan de commissie voldaan, zodat daarover niet meer behoeft te worden beslist.
Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, de heer mr. I.L. Haverkate en mevrouw mr. drs. S. Euwema, leden, op 18 februari 2020 in aanwezigheid van mr. A.C. van Waning, plaatsvervangend secretaris.