Commissie: Notariaat
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid / Declaratie
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
18151/30266
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de cliënte gaat het geschil over de waardigheid en het gedrag van de notaris in de afwikkeling van de nalatenschap van haar moeder en niet over de declaratie. De notaris vindt dat de cliënte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar klacht. De cliënte moet bij de notaris eerst inhoudelijk klagen over de declaratie en dat heeft zij niet gedaan. De commissie geeft aan dat volgens het toepasselijke reglement de cliënte eerst moet klagen bij de notaris voordat de commissie haar klacht verder kan behandelen. Uit de stukken is gebleken dat de cliënte niet eerder bij de notaris heeft geklaagd. De cliënte heeft geen reden gegeven voor het niet eerst voorleggen van de klacht aan de notaris. De commissie beslist dan ook dat de cliënte niet-ontvankelijk is in de klacht.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft thans alleen nog de vraag of de cliënte in haar klacht ontvankelijk kan worden verklaard.
Standpunt van de cliënte ten aanzien van de ontvankelijkheid
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het geschil betreft de waardigheid en het gedrag van de van de notaris in afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van de cliënte. De cliënte verwijst naar haar brief aan de commissie van 12 december 2019. De klacht betreft niet de declaratie van de notaris.
Standpunt van de notaris ten aanzien van de ontvankelijkheid
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende.
De notaris stelt zich voor alles op het standpunt dat de cliënte niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar klacht. Door de cliënte is geen financiële tegemoetkoming gevraagd. Evenmin heeft zij geklaagd over de declaratie. De declaratie is voldaan. De cliënte dient eerst inhoudelijk te klagen over de declaratie bij de notaris. Dat heeft zij niet gedaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Artikel 7 lid 1 sub a van het reglement Geschillencommissie Notariaat (hierna te noemen: het reglement) bepaalt dat de commissie op verzoek van de notaris – mits gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaart indien hij zijn klacht niet eerst overeenkomstig de kantoorklachtenregeling bij de notaris heeft ingediend binnen drie maanden na het moment waarop de cliënt kennis nam of redelijkerwijs had kunnen nemen van het handelen of nalaten dat tot de klacht aanleiding heeft gegeven.
Ingevolge artikel 7 lid 2 kan de commissie van deze bepaling afwijken en het geschil toch in behandeling nemen indien de cliënt ter zake van het niet naleven van deze voorwaarde geen verwijt treft.
Uit de stukken – waarbij de commissie alle toegezonden stukken in haar beslissing heeft meegenomen – is gebleken dat de cliënte niet eerder bij de notaris heeft geklaagd. Een verschoonbare reden voor het niet eerst voorleggen van de klacht aan de notaris, is niet gegeven en evenmin anderszins uit de stukken gebleken.
Op grond van het voorgaande is de cliënte niet-ontvankelijk in de klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De cliënte wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer mr. R.J. Holtman, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris.