Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
223471/227176
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte verwijt de behandelend arts dat hij geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar het perianaal abces waarvoor zij zich tot hem heeft gewend. Ondanks het feit dat cliënte duidelijk aangaf wat haar klachten waren en de symptomen die bij deze klachten hoorden, bleef de arts volhardend in zijn standpunt dat sprake was van psychische problematiek. Cliënte heeft vanwege het ontbreken van de juiste medicatie maanden klachten ondervonden.
Gezien de vele contactmomenten die cliënte met de verschillende artsen heeft gehad en de onderzoeken die zijn uitgevoerd, is de commissie van oordeel dat de klacht van cliënte, dat de zorgaanbieder haar pijnklachten niet serieus genomen heeft , ongegrond is. Nu drie specialisten van verschillende disciplines naar de wond hebben gekeken en hebben vastgesteld dat er geen sprake is (geweest) van een perianaal abces, nadat zij alle mogelijke onderzoeken hebben uitgevoerd om de oorzaak van de klacht te achterhalen, én de pathologie-uitslag én de uitslag van de MRI-scan geen restverschijnselen van een perianaal abces naar voren hebben gebracht, moet naar het oordeel van de commissie worden aangenomen dat er waarschijnlijk geen sprake is geweest van een perianaal abces.
De commissie is van oordeel dat de mdl-arts op 6 januari 2022 adequaat en zorgvuldig heeft gehandeld door cliënte in verband met verdenking van een anuscarcinoom direct door te verwijzen naar de dermatoloog. De door de mdl-arts voorgeschreven lidocaïnezalf was het enige probate middel voor de pijnklachten van cliënte nadat hij een perianaal abces had uitgesloten. Antibiotica was niet geïndiceerd nu er geen sprake was van een bacteriële infectie.
De uitspraak
In het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 december 2023 te Utrecht.
Cliënte heeft ter zitting via een videoverbinding haar standpunt toegelicht.
De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw dr. [naam], mdl arts en mevrouw mr. [naam].
Beoordeling
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval: de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Voor de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten, is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming nadeel zijn toegebracht.
Standpunt van cliënte
Cliënte is op 6 januari 2022 op de maag- darm en lever (verder: mdl) poli gezien voor perianaal abces. Zij werd door de mdl-arts doorverwezen naar de dermatoloog die een biopt heeft genomen om anuskanker uit te sluiten en kreeg aambeienzalf voorgeschreven. Cliënte bleef ondanks de zalf last houden van het abces en voelde zich behoorlijk ziek. De MDL-arts heeft op 6 januari 2022 een foto van het abces gemaakt en doorgestuurd naar de dermatoloog, maar deze foto is zoekgeraakt. Ook is er geen verslag van het consult van 6 januari 2022 gemaakt. Er is pas op 25 februari 2022 een MRI-scan gemaakt.
Cliënte verwijt de zorgaanbieder dat de behandelend artsen geen zorgvuldig onderzoek hebben gedaan naar het abces door geen gebruik te maken van een proctoscoop of ander beeldmateriaal. Ondanks het feit dat cliënte duidelijk aangaf wat haar klachten waren en de symptomen die bij deze klachten hoorden, bleef de zorgaanbieder volhardend in haar standpunt dat sprake was van psychische problematiek. Cliënte heeft niet de juiste medicatie gekregen en maanden klachten gehad. Zij heeft uiteindelijk zelf het abces trachten te behandelen met jodium, soda en probiotica.
Cliënte heeft in april 2023 een second opinion gevraagd aan een dermatoloog bij [naam andere zorgaanbieder]. Ondanks het feit dat deze arts niet kon beschikken over de foto die op 6 januari 2022 was gemaakt, vermoedde deze arts dat er wel degelijk sprake was geweest van een perianaal abces.
Voorts verwijt cliënte de zorgaanbieder dat zij cliënte onheus heeft bejegend. Haar klachten zijn door de mdl-arts nimmer serieus genomen.
Cliënte vordert van de zorgaanbieder een door de commissie te bepalen vergoeding van de emotionele schade die zij heeft geleden. Als gevolg van het uitblijven van een gerichte behandeling van het perianaal abces heeft zij maandenlang erge pijnklachten gehad.
Standpunt zorgaanbieder
Cliënte is op 6 januari 2022 onderzocht door een mdl-verpleegkundige en ook gezien door een mdl-arts. De mdl-arts heeft het plekje onderzocht en vastgesteld dat er geen sprake was van een perianaal abces maar wellicht van anuscarcinoom en heeft cliënte doorverwezen naar de dermatoloog. Er is een foto gemaakt en deze foto is via het SIILO-systeem opgestuurd naar de dermatoloog met het verzoek deze snel te beoordelen. Helaas heeft de arts verzuimd de foto ook in het patiënten dossier op te nemen. De foto is na dertig dagen automatisch uit het systeem gewist.
De mdl-arts zag op dat moment geen aanleiding voor het maken van een MRI-scan. Er was geen sprake van pus of etter. Vanwege de aanhoudende klachten van cliënte heeft de mdl arts ter geruststelling van cliënte een endoscopie laten uitvoeren en is een MRI-scan gemaakt. Bij het lichamelijk onderzoek was geen afwijking meer zichtbaar, maar zowel de huid als het stukje weefsel leek te passen bij status na krabben. Op de MRI-scan waren ook geen restverschijnselen van een perianaal abces waargenomen.
Overwegingen van de commissie
De commissie heeft het volgende vastgesteld.
Op 6 januari 2022 is cliënte lichamelijk onderzocht door een verpleegkundig specialist alsmede een MDL-arts, waarna cliënte is doorverwezen naar de dermatoloog op vermoeden van een anuscarcinoom c.q. dysplasie van de anus. Op 13 januari 2022 is cliënte poliklinisch gezien door de dermatoloog. Op 25 januari 2022 ontving cliënte de uitslag van het biopt, waarbij een anuscarcinoom is uitgesloten en verder geen maligniteit is waargenomen. In vervolg op de mail van cliënte van 27 januari 2022 waarin zij haar ongerustheid over haar gezondheidstoestand vermeldde, vond op 2 februari 2022 een telefonisch consult plaats met de MDL-arts waarna op 17 februari 2022 een MRI-scan is gemaakt. De MRI-scan vertoonde geen restverschijnselen van een perianaal abces. De sigmoïdoscopie d.d. 18 februari 2022 toonde een zeer milde ontsteking van het sigmoïd en rectum met erytheem en mogelijk erosies. Op 25 februari 2022 heeft de MDL-arts cliënte op de poli gezien en haar in verband met een mogelijk fissuur ventraal in de anus met wat zwelling doorverwezen naar de polikliniek chirurgie. Op 1 maart 2022 is cliënte gezien door de chirurg die uitwendig bij de anus ventraal een minimale skintag vaststelde, maar geen evidente fissuur. Verder bemerkte de chirurg dorsaal in de anus een kleine getromboseerde randvene. De chirurg verrichtte een proctoscopie die alleen geringe roodheid van het rectumslijmvlies toonde. Verder had ook de chirurg geen verdenking op een maligniteit of een perianaal abces. Cliënte is naar aanleiding van de geuite zorgen, dunne ontlasting zonder bloedverlies en ook buikpijn, gezien op de polikliniek MDL op 23 maart 2022. Bij lichamelijk onderzoek konden geen afwijkingen worden vastgesteld bij onderzoek van de abdomen en inspectie van de anus. De echo van cliëntes buik d.d. 28 maart 2022 toonde geen afwijkingen. Op 7 april 2022 vond telefonisch consult plaats met de MDL-arts. De MDL-arts sprak een feces calprotectine bepaling af die laag (< 3.8) uitviel, wat een opvlamming van cliëntes colitis zeer onwaarschijnlijk maakt. De MDL-arts heeft cliënte vervolgens gewezen op een proefbehandeling met amitriptyline op verdenking van hardnekkige functionele klachten. De proefbehandeling heeft cliënte afgewezen, waarna cliënte heeft verzocht om antibiotica, hetgeen is geweigerd, omdat de MDL-arts daar geen indicatie voor zag. Cliënte ontving vervolgens het advies om eventueel probiotica te proberen. Er is vervolgens een poliklinische controle na drie maanden afgesproken. Cliënte heeft in juni 2022 nog enkele malen contact gehad via de mail, waarbij de MDL-arts geen aanleiding zag voor een eerder poliklinisch consult dan de afgesproken controle over drie maanden.
Gezien de vele contactmomenten die cliënte met de verschillende artsen heeft gehad en de onderzoeken die zijn uitgevoerd, is de commissie van oordeel dat de klacht van cliënte, dat de zorgaanbieder haar pijnklachten niet serieus genomen heeft genomen, ongegrond is.
Op 6 januari 2022 heeft de MDL arts vastgesteld dat er geen sprake was van een perianaal abces, maar heeft hij cliënte naar de dermatoloog verwezen in verband met verdenking van een anuscarcinoom. Ook de dermatoloog en de chirurg hebben vervolgens vastgesteld dat er geen sprake is geweest van een perianaal abces.
Nu drie specialisten van verschillende disciplines naar de wond hebben gekeken en hebben vastgesteld dat er geen sprake is (geweest) van een perianaal abces, nadat zij alle mogelijke onderzoeken hebben uitgevoerd om de oorzaak van de klacht te achterhalen, én de pathologie-uitslag én de uitslag van de MRI-scan geen restverschijnselen van een perianaal abces naar voren hebben gebracht, moet naar het oordeel van de commissie worden aangenomen dat er geen sprake is geweest van een perianaal abces.
De commissie is van oordeel dat de mdl-arts op 6 januari 2022 adequaat en zorgvuldig heeft gehandeld. Op dat moment was de door hem voorgeschreven lidocaïnezalf het enige probate middel voor de pijnklachten van cliënte, nadat hij een perianaal abces had uitgesloten. Antibiotica was op dat moment en ook later niet geïndiceerd nu er geen sprake was van een bacteriële infectie.
Cliënte heeft gesteld dat vanwege het ontbreken van de foto en het verslag van het consult van 6 januari 2022, achteraf niet meer kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een perianaal abces.
De commissie heeft vastgesteld dat de betreffende foto is gedeeld via het SIILO-systeem, waarmee snel medische informatie voor intercollegiaal overleg kan worden gedeeld. De arts heeft dit systeem gebruikt om zo snel te kunnen communiceren over zijn verdenking van een anuscarcinoom. Door het systeem is de foto na 30 dagen automatisch verwijderd. Hoewel het wellicht voor de dossiervorming beter was geweest als de foto ook in het medisch dossier van cliënte was opgeslagen, leidt naar het oordeel van de commissie het ontbreken van deze foto niet tot gegrondheid van de klacht. Daarbij merkt zij op dat er geen protocol bestaat dat een arts verplicht om foto’s in het medisch dossier op te slaan. Gelet op de inhoud van het medisch dossier, zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd die allen hebben uitgewezen dat er geen sprake is geweest van een perianaal abces.
Alles overziende is de commissie van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld zoals een redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheid zou hebben gehandeld. Zij verklaart de klachten ongegrond en wijst de vordering tot schadevergoeding af.
Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond. Het door cliënte verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw dr. K.M.A.J. Tytgat, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 11 december 2023.