Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
144159/170307
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klacht van de cliënte gaat over de communicatie over het aan haar opgelegde terreinverbod. Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënte echter geen redelijk belang bij een uitspraak van de commissie, aangezien de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder de klacht van de cliënte al gegrond verklaard heeft. De klacht is dus al beoordeeld. De bij de commissie gevorderde schadevergoedingen zijn niet voldoende geconcretiseerd, waardoor het niet kan worden toegewezen. De cliënte is niet-ontvankelijk in haar klacht.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam cliënte], wonende te [woonplaats]en
Altrecht, gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënte in haar klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022 te Eindhoven.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
De klacht gaat over de communicatie over het opgelegde terreinverbod.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Bij brief van 30 september 2021 is een terreinverbod aan de cliënte opgelegd tot 14 oktober 2021. De cliënte heeft dit van een medepatiënt moeten horen. De cliënte heeft genoemde brief pas op
5 oktober 2021 ontvangen. De cliënte is het oneens met de gang van zaken. De behandelaren hadden de cliënte moeten informeren over het verbod, zij had dit niet via een medepatiënt moeten horen.
De privacy van de cliënte is bovendien aangetast: de medepatiënten hadden niet over het terreinverbod geïnformeerd mogen worden.
De cliënte verlangt een schadevergoeding voor de schade die haar is toegebracht. Zij heeft er zware stress aan over gehouden. De vriendin die de cliënte heeft geïnformeerd over het terreinverbod, heeft enkele weken later een einde aan haar leven gemaakt. Als gevolg hiervan kampt de cliënte met schuldgevoelens en heeft zij last van psychoses. De cliënte verlangt dat het door haar betaalde klachtengeld aan haar wordt vergoed en dat de zorgaanbieder excuses aanbiedt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In artikel 3 lid 2 onder b van het Reglement Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: het reglement) is bepaald dat een geschil door een cliënte aan de commissie kan worden voorgelegd indien de klacht door de zorgaanbieder in onvoldoende mate is opgelost.
Ingevolge artikel 5 onder e van het reglement verklaart de commissie de cliënte in haar geschil ambtshalve niet-ontvankelijk indien zij geen redelijk belang heeft bij een uitspraak van de commissie.
Uit de door de cliënte overgelegde stukken blijkt dat de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder de klacht van de cliënte gegrond heeft verklaard. De interne klachtencommissie kan niet volgen dat medepatiënten eerder zijn geïnformeerd over het terreinverbod dan de cliënte. Dit is volgens de klachtencommissie in strijd met de plichten die op een behandelaar rusten.
Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënte gelet op de uitspraak van de interne klachtencommissie geen belang meer bij beoordeling van haar klacht door de commissie. De cliënte heeft bij de commissie een schadevergoedingen gevorderd maar heeft de door haar gestelde schade niet nader geconcretiseerd, gespecificeerd of onderbouwd, zodat deze niet kan worden toegewezen.
Op grond van het voorgaande is de cliënte niet-ontvankelijk in de klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 6 juli 2022.