
Commissie: Advocatuur
Categorie: Aansprakelijkheid / Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
19922/30286
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt klaagt dat de advocaat haar belangen niet goed heeft behartigd in een letselschadezaak. De advocaat heeft uitvoerig met de cliënte overlegd en haar telkens op de hoogte gehouden van de contacten met de verzekeraar, medische zorgverleners en adviseurs. De commissie oordeelt dan ook dat de cliënte adequaat is geïnformeerd. Tijdens de vakantie van de advocaat kon de cliënte met haar vragen bij de kantoorgenoot van de advocaat terecht. Hiermee heeft de advocaat op een juiste wijze in het belang van de cliënte gehandeld. Verder stelt de commissie het sturen van een bijlage met medische informatie aan de verkeerde contactpersoon van de verzekeraar slordig, maar de advocaat heeft zelf haar fout ontdekt en vervolgens rechtgezet. Daarnaast is de cliënte op de hoogte gebracht dat de verzekeraar een eindregeling wilde treffen en haar een slotbetaling heeft aangeboden. De advocaat heeft de cliënte in overweging gegeven dit aanbod te accepteren, aangezien dit een redelijk aanbod was. Dit betekent niet dat de advocaat de cliënte heeft gedwongen tot acceptatie van de eindregeling. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de advocaat.
De cliënte klaagt erover dat de advocaat haar belangen niet goed heeft behartigd in een letselschadezaak. De advocaat heeft informatie voor de cliënte achtergehouden, haar declaraties klopten niet en zij heeft de cliënte gedwongen een regeling te accepteren.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In juli 2019 heeft de cliënte de advocaat verzocht haar bij te staan in een letselschadezaak verband houdende met de gevolgen van een auto-ongeluk op 25 oktober 2018.
De cliënte stelt dat de advocaat ernstig tekort is geschoten in het behartigen van haar belangen.
De advocaat heeft niet geluisterd naar de wensen van de cliënte, heeft informatie achtergehouden en heeft onder één hoedje gespeeld met de verzekeraar. De advocaat heeft daarbij medische gegevens uit het dossier van de cliënte aan de verzekeraar gestuurd.
De advocaat heeft de cliënte vervolgens gedwongen een door de verzekeraar voorgestelde regeling te accepteren. Dit is niet in het belang van de cliënte.
De advocaat is geen medisch deskundige. De cliënte heeft nog steeds veel medische afspraken en onderzoeken en dat is niet in de afkoopsom meegenomen. Via de letselschade raad en andere letselschade uitspraken heeft de cliënte geleerd dat het niet verstandig is om zomaar akkoord te gaan met een aanbod als medische onderzoeken nog lopen. De afkoopsom was voor de situatie van de cliënte niet rechtvaardig. De cliënte voelde zich door de advocaat niet gehoord en in de kou gezet. Daarbij komt dat de advocaat de cliënte niet had geïnformeerd over het feit dat zij tijdens haar afwezigheid werd vervangen door een kantoorgenoot. De advocaat had de cliënte om toestemming moeten verzoeken. De cliënte heeft de advocaat op 12 november 2019 verzocht haar werkzaamheden per direct te beëindigen en de cliënte het dossier toe te sturen. De einddeclaratie die de advocaat vervolgens heeft gestuurd stemt op geen enkele manier overeen met de door de advocaat verrichte werkzaamheden en is niet onderbouwd. De advocaat heeft onnodige en dubbele werkzaamheden verricht die de eerdere belangenbehartiger van de cliënte al had gedaan. Bovendien had de declaratie bij de verzekeraar moeten worden ingediend. De cliënte heeft een klacht ingediend bij het kantoor van de advocaat maar die klacht is niet naar behoren afgehandeld.
De cliënte stelt door het handelen van de advocaat schade te hebben geleden en vordert een vergoeding van € 7.500,–. Dit bedrag is opgebouwd uit € 2.500,– voor de verspilling van de tijd van de cliënte, € 2.500,– voor het opstellen van de klacht en € 2.500,– aan smartengeld.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft de advocaat op 17 juli 2019 benaderd met het verzoek de behandeling van haar letselschadedossier over te nemen. Na ontvangst van het dossier is de advocaat gestart met het verzamelen van noodzakelijke informatie om de schade van de cliënte verder in kaart te brengen. Na goedkeuring van de cliënte is op 17 september 2019 een voorlopige schadeopstelling aan de verzekeraar gestuurd ter onderbouwing van de schade. Op 25 oktober 2019 is door de verzekeraar telefonisch een aanbod gedaan tot een pragmatische eindregeling bijna ter hoogte van de tot op dat moment berekende schade. Dit aanbod is door de cliënte afgewezen. Op 30 oktober 2019 heeft de advocaat (nogmaals) uitleg gegeven over de redelijkheid van het aanbod, de mogelijkheden die er waren om het letselschadedossier voort te zetten en de mogelijkheden en onmogelijkheden van het voeren van een procedure alsmede de risico’s die kleven aan procederen. Op 12 november 2019 heeft de cliënte te kennen gegeven dat zij het niet eens was met de behandeling van het dossier waarna de advocaat op dezelfde datum nogmaals heeft geprobeerd uitleg en antwoord te geven op de vragen van de cliënte. De cliënte heeft op 13 november 2019 het dossier bij de advocaat opgehaald. Vervolgens heeft het kantoor van de advocaat op 28 november 2019 een klacht van de cliënte ontvangen. Deze klacht is behandeld waarvan op 9 december 2019 aan de cliënte schriftelijk mededeling is gedaan.
De advocaat heeft tijdens het intakegesprek duidelijk aan de cliënte uitgelegd dat de kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden van een advocaat als schadepost door de aansprakelijke verzekeraar worden vergoed. Daarbij heeft de advocaat uitgelegd dat de cliënte als opdrachtgever uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor het voldoen van die kosten. Er is aan de cliënte ook een exemplaar van de algemene voorwaarden verstrekt waarin dat is vastgelegd. Bij het intrekken van de opdracht is door de cliënte uitdrukkelijk aan de advocaat te verstaan gegeven dat zij geen enkel contact meer mocht opnemen met de verzekeraar. Dat betekende dat de buitengerechtelijke kosten van € 4.412,14 niet langer bij de verzekeraar geïncasseerd konden worden.
De advocaat erkent dat op 23 september 2019 door haar administratie (uit haar naam) abusievelijk medische informatie direct aan de belangenbehartiger is verzonden. Dat ontdekte zij niet eerder dan op 16 oktober 2019. Op die datum heeft de advocaat de belangenbehartiger van de verzekeraar hierop gewezen en de gemaakte fout gecorrigeerd. Er was beslist geen sprake van bewust handelen in het nadeel van de cliënte en er zijn geen nadelige gevolgen voor haar geweest.
De advocaat merkt op dat de duur van de behandeling van een letselschadedossier, de hoogte van de schade en het aantonen van de mate van letsel en/of herstel wordt gevormd en onderbouwd door actuele medische informatie. Aangezien de cliënte in behandeling was bij diverse medische zorgverleners diende er met regelmaat actuele medische informatie te worden opgevraagd en te worden voorgelegd aan de medisch adviseurs om de schade van de cliënte op juiste wijze te kunnen onderbouwen. De vorige belangenbehartiger had met het aanvragen van medische informatie een aanvang gemaakt en dat traject heeft de advocaat voortgezet. Van dubbele werkzaamheden was dan ook geen sprake.
De advocaat betreurt het dat de cliënte haar beoogde doel in de vergoeding van haar schade niet heeft kunnen bereiken. Er zijn echter grenzen aan de mogelijkheden in een letselschadeprocedure. Dat niet aan de verwachtingen van de cliënte tegemoet is gekomen maakt het handelen van de advocaat echter niet klachtwaardig.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
Omtrent het door de cliënt onbetaald laten van buitengerechtelijke kosten hebben partijen een geschil welke in behandeling is bij de gewone rechter. De keuze van partijen dit voor te leggen aan de gewone rechter respecteert de commissie uiteraard en kan daarover en hetgeen daarmee verband houdt in deze dan ook geen uitspraak doen.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat zij heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De commissie stelt als niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat de cliënte zelf de samenwerking met de advocaat op 12 november 2019 heeft beëindigd en de opdracht haar belangen te behartigen heeft ingetrokken. Daarbij heeft zij de advocaat te kennen gegeven geen contact meer op te mogen nemen met de verzekeraar. Op grond daarvan heeft de advocaat de cliënte als consequentie er op gewezen dat de buitengerechtelijke kosten dan ook voor haar rekening komen en daarnaast gewezen op haar algemene voorwaarden. De cliënte heeft haar dossier op 13 november 2019 bij de advocaat opgehaald.
De commissie is van oordeel dat zij in de overgelegde stukken en hetgeen naar voren is gebracht, geen gronden of aanwijzingen aantreft voor deze door de cliënte geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken verwijten. In weerwil van het door de cliënte gestelde kan in deze op grond van hetgeen is ingebracht naar het oordeel van de commissie niet de conclusie worden getrokken dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Daarbij overweegt de commissie nog als volgt.
De advocaat heeft de cliënte gedurende vier maanden bijgestaan in een letselschadezaak. De commissie constateert dat er in die periode veelvuldig contact en overleg is geweest tussen partijen. De advocaat heeft de stelling dat zij informatie voor de cliënte heeft achtergehouden of onnodige werkzaamheden heeft verricht gemotiveerd weerlegd en weersproken. In deze komt juist naar voren dat de advocaat uitvoerig met de cliënte heeft gecorrespondeerd en haar telkens, met toelichting, op de hoogte heeft gehouden van de, naar het oordeel van de commissie noodzakelijke, contacten met de verzekeraar en medische zorgverleners en adviseurs. De commissie is dan ook van oordeel dat de advocaat de cliënte adequaat heeft geïnformeerd.
De commissie merkt voorts op dat van een redelijk handelend advocaat verwacht mag worden dat zij er voor zorgt dat haar zaken tijdens haar afwezigheid door een kantoorgenoot worden waargenomen. Hiermee wordt de voortgang van de procedure bewaakt en gewaarborgd. Tijdens de vakantie van de advocaat kon de cliënte met haar vragen bij de kantoorgenoot van de advocaat terecht. De cliënte heeft van die mogelijkheid ook gebruik gemaakt, zo constateert de commissie. Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat hiermee op een juiste wijze in het belang van de cliënte gehandeld. Dat een en ander heeft plaatsgevonden zonder toestemming van de cliënte kan daar niet aan afdoen.
De advocaat heeft erkend dat haar administratieafdeling (uit haar naam) als bijlage in een email van 23 september 2019 abusievelijk medische informatie van de cliënte aan de belangenbehartiger van de verzekeraar heeft gezonden. Na ontdekking heeft zij de belangenbehartiger hiervan terstond in kennis gesteld en het document aan de medisch adviseur van de verzekeraar gezonden. Naar het oordeel van de commissie is het sturen van een bijlage met medische informatie aan de verkeerde contactpersoon van de verzekeraar slordig. De commissie stelt vast dat de advocaat zelf haar fout heeft ontdekt en erkend en vervolgens heeft rechtgezet en wil dan ook niet zo ver gaan te oordelen dat de advocaat op dit punt niet heeft gehandeld zoals je van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag verwachten.
De advocaat heeft de cliënte er van op de hoogte gebracht dat de verzekeraar een eindregeling met haar wilde treffen en haar een slotbetaling heeft aangeboden. De advocaat heeft de cliënte in overweging gegeven dit aanbod te accepteren aangezien dit haar, gelet op de voorlopige schadeopstelling, zeer redelijk voorkwam. De commissie merkt op dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding dient te nemen en vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid kan bepalen hoe de belangen van zijn of haar cliënt het beste worden gediend.
Zij heeft haar voorts gewezen op de (on)mogelijkheden en de kosten en risico’s van een procedure bij de rechtbank, zoals het een advocaat ook betaamt. De advocaat heeft betwist dat zij, zoals de cliënte stelt, onder één hoedje zou hebben gespeeld met de verzekeraar of enige dwang jegens de cliënte heeft uitgeoefend om het aanbod te accepteren. Op dit punt is de klacht van de cliënt dan ook onvoldoende onderbouwd en daarnaast is de commissie dit verwijt ook overigens niet gebleken.
Evenmin is uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en ingebracht komen vast te staan noch gebleken dat de klacht van de cliënte niet naar behoren zou zijn afgehandeld. Het kantoor van de advocaat kent een interne klachtprocedure. Op 28 november 2019 heeft de cliënte een klacht ingediend. De klachtfunctionaris heeft op 9 december 2019 uitvoerig op de klachten van de cliënte gereageerd en die ongegrond bevonden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de commissie de klacht dan ook ongegrond verklaren.
Van schade door toedoen van de advocaat is niet gebleken zodat de commissie de door de cliënte gevorderde schadevergoeding zal afwijzen.
Hetgeen partijen voorts nog hebben aangevoerd behoeft geen bespreking nu dat niet tot een ander oordeel van de commissie kan leiden.
Gelet op het vorenstaande beslist de commissie als volgt.
Beslissing
De commissie:
verklaart de klacht van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. H.M.J. van den Hurk, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, plaatsvervangend secretaris, op 28 augustus 2020.