
Commissie: Notariaat
Categorie: Overeenkomst/opdrachtgever
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
76828
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de hoogte van de declaratie van de notaris voor de opstelling van de verklaring van erfrecht en de declaratie van de notaris voor het opmaken van een concepttestament voor wijlen de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten].
De cliënten hebben een bedrag van € 2.939,27 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De cliënten hebben op 17 december 2012 de klacht voorgelegd aan de notaris.
Standpunt van de cliënten
De cliënten hebben hun klachten vermeld in het door hun d.d. 4 juni 2013 ingevulde klachtenformulier en de daarbij behorende bijlagen, waarvan de kern – kort en zakelijk – als volgt wordt weergegeven:
De cliënten zijn na het overlijden van hun vader, wijlen de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten], via hun oom, de broer van de vader in contact gekomen met de notaris. Na een eerste gesprek ontstond bij de cliënten een onbehagelijk gevoel. De notaris bleek bevriend met de oom die tevens belanghebbende was bij het testament. Het testament is nooit gepasseerd omdat de vader toen reeds overleden was. In het tweede gesprek tussen de cliënten en de notaris ontstond een definitieve vertrouwensbreuk en is besloten om de notaris alleen te verzoeken een verklaring voor erfrecht op te stellen, voor € 700,- excl. BTW en verschotten en verder geen gebruik te maken van de diensten van de notaris.
Alvorens tot ondertekening van de verklaring van erfrecht werd overgegaan diende de heer [naam van één van de cliënten] de facturen voor de verklaring van erfrecht en voor het opstellen van een concepttestament te ondertekenen. Het eerder toegezegde dossier met betrekking tot het concept testament werd vervolgens niet door de notaris overhandigd. Uiteindelijk zijn, na herhaaldelijk verzoek, de twee deskundigenverklaringen van een psycholoog overgelegd. De inhoud van deze verklaringen was voor de cliënten de bevestiging dat de notaris niet heeft gehandeld in het belang van wijlen de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten].
De cliënten zijn van mening dat de facturen buitensporig zijn. De notaris heeft bij het opstellen van het concept testament gehandeld in het belang van derden en zichzelf. De cliënten menen dat de declaratie voor het opmaken van het concept testament dient te komen vervallen. Voor de verklaring voor erfrecht heeft de notaris het dubbele van het afgesproken bedrag in rekening gebracht.
Ter zitting heeft de heer [naam van één van de cliënten] namens de cliënten verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er was geen sprake van wilsbekwaamheid bij de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten]. De notaris heeft de directe begeleider nooit gesproken. De notaris noemde een veel groter percentage van de erfenis als legaat aan de schoonzuster van de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] dan deze begeleider spontaan opriep. Uit de verklaringen van de psycholoog blijkt dat de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] meerdere malen heeft aangegeven dat hij alles aan zijn kinderen wilde geven en dat hij bang was dat er gesjoemeld werd. De cliënten zijn van mening dat de notaris in opdracht van de oom heeft gehandeld. De informatievoorziening van de notaris naar de cliënten was slecht. Aanvankelijk is aan de notaris de opdracht gegeven de boedel af te wikkelen voor € 5.000,-. Voordat de heer [naam van één van de cliënten] de facturen heeft ondertekend heeft hij deze reeds via e-mail ontvangen. De cliënten merken tenslotte nog op dat de incasso van de facturen door de notaris onverminderd doorgaat. Dit ondanks dat de cliënten het openstaande bedrag in depot bij de geschillencommissie hebben gestort.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar het verweer van de notaris d.d. 3 juli 2013. In de kern komt het verweer van de notaris op de klacht van de cliënten op het volgende neer.
Het verzoek tot het verrichten van notariële werkzaamheden is in eerste instantie gedaan door de heer [naam vertegenwoordiger van gemachtigde van cliënten], vertegenwoordiger van zijn broer, wijlen de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten]. Dit verzoek betrof het houden van een bespreking met het oog op het maken van een testament door de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten]. Er was sprake van twee indicatoren die de notaris verplichtten het protocol wilsbekwaam¬heid na te leven. Voorafgaande aan het bezoek aan de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] heeft de notaris informatie ingewonnen bij zijn persoonlijk begeleider en de stichting CAV. De notaris twijfelde tijdens dat bezoek niet aan de wilsbekwaamheid van de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten], waarna hij de opdracht heeft aanvaard en diezelfde dag diens opdracht schriftelijk heeft bevestigd. Vervolgens is, conform het protocol, een verklaring van wilsbekwaamheid van een niet-behandelend psychiater gevraagd. Omdat deze psychiater in de verklaring is ingegaan op de wensen van de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] ten aanzien van het testament – hetgeen niet de bedoeling is – is na daarover contact te hebben opgenomen met de vertrouwens¬notaris, een tweede verklaring opgevraagd. Ook is telefonisch contact opgenomen met de psychiater omdat de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] tegenover deze psychiater een andere wijze van verdeling van zijn nalatenschap had aangegeven dan tegenover de notaris. Nadat de notaris de juiste verklaring had ontvangen heeft de notaris getracht een afspraak voor ondertekening van het testament te maken. Het testament is niet gepasseerd omdat de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] was opgenomen in het ziekenhuis en korte tijd daarna is overleden.
Vervolgens is de notaris benaderd om de nodige voorbereidende werkzaamheden voor boedelbehandeling te verrichten. De bespreking met de cliënten is op hun verzoek tot stand gekomen. De cliënten hadden grote argwaan jegens hun oom. De bespreking heeft ertoe geleid dat de cliënten opdracht hebben gegeven tot volledige boedelbehandeling, welke opdracht door de notaris is bevestigd. Tijdens de tweede bespreking bleek de argwaan zich te hebben uitgebreid tot de persoon van de notaris. De notaris was van mening dat er geen goede grond meer bestond tot volledige boedelbehandeling en heeft er op aangedrongen dat de erven die werkzaamheden zelf zouden verrichten.
De notaris heeft de boedelvolmachten opgemaakt en de verklaring van erfrecht afgegeven. De kosten van de inmiddels verrichte werkzaamheden ingevolge de eerder verstrekte opdracht tot notariële boedelbehandeling en de kosten voor het testament heeft de notaris, naast de kosten van de verklaring van erfrecht van € 700,- exclusief BTW, bij de cliënten in rekening gebracht. Om iedere discussie achteraf te voorkomen heeft de notaris de twee declaraties ter goedkeuring voorgelegd. De heer [naam van één van de cliënten] heeft deze persoonlijk handgeschreven voor akkoord verklaard en getekend.
De notaris heeft de deurwaarder opdracht gegeven tot incasso van zijn vordering, de inmiddels verschuldigde wettelijke rente en de incassokosten.
Ter zitting heeft de notaris verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De notaris heeft zich goed op de hoogte laten brengen over de wilsbekwaamheid van de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten]. Ook bij het passeren van het testament zou nogmaals worden geverifieerd of de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] de inhoud van de akte begreep en daarmee akkoord was. Als al sprake is van een legaat dan is dat niet formeel vastgesteld. De notaris heeft alle informatie die de vader had meegenomen aan de cliënt overhandigd. De notaris heeft op alle vragen van de cliënten antwoord gegeven. De heer [naam van één van de cliënten] heeft aanvankelijk aangegeven tot betaling van de facturen over te gaan.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het
volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Kern van het geschil betreft de vraag of de notaris de kosten voor het opstellen van het testament en de meerkosten voor het opstellen van de verklaring voor erfrecht bij de cliënten in rekening had mogen brengen.
De factuur terzake de verklaring van erfrecht bedraagt in totaal € 1.496,84. Het bedrag van € 700,- exclusief BTW ziet op het opmaken van de verklaring van erfrecht, zoals partijen dat zijn overeengekomen. Deze kosten staan tussen partijen niet in discussie. De commissie is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het in rekening gebrachte honorarium voor verrichte werkzaamheden van in totaal € 407,99 exclusief BTW ziet op de verrichte werkzaamheden voor de eerder verleende opdracht tot boedelafhandeling in de periode tussen de eerste en tweede bespreking. De commissie acht het redelijk dat deze kosten, gelet op de eerder gegeven opdracht, voor rekening van de cliënten komen.
De commissie is ten aanzien van de opstelling van het testament van oordeel dat, gelet op de uitleg die de notaris in de stukken en ter zitting heeft gegeven, is komen vast te staan dat de notaris heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris verwacht mag worden. In tegenstelling tot wat de cliënten stellen, is de notaris bij de vaststelling van de wilsbekwaamheid van de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] en de opstelling van het concept testament niet bepaald over een nacht ijs gegaan. De notaris heeft, door het volgen van het protocol wilsbekwaamheid en het raadplegen van de vertrouwensnotaris, de nodige zorgvuldigheid betracht. Het is op zichzelf juist dat de cliënten geen opdracht hebben gegeven tot het opstellen van het testament, echter uit andere hoofde zijn de cliënten aansprakelijk voor de gemaakte kosten. De opdrachtgever is de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] zelf geweest. De declaratie voor het opstellen van het concepttestament vormt voor de nalatenschap een schuld en moet dus door cliënten als erfgenamen worden voldaan.
Voorts is door de cliënten gesteld dat niet de heer [naam cliënt, tevens gemachtigde van cliënten] maar de oom opdrachtgever is voor het opstellen van het testament, maar die stelling hebben de cliënten naar het oordeel van de commissie onvoldoende aannemelijk gemaakt. Tenslotte is niet gebleken dat de inspanningen van de notaris excessief of overbodig zijn geweest.
Gelet op het vorenstaande acht de commissie de klacht niet gegrond en dient de vordering van de cliënten te worden afgewezen.
Nu de klacht van de cliënten ongegrond wordt verklaard is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het klachtengeld voor rekening van de cliënten dient te komen. De cliënten hebben het klachtengeld reeds voldaan, zodat de commissie daarover niet meer behoeft te beslissen.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënten niet gegrond en wijst het door de cliënten verzochte af;
– bepaalt dat het door de cliënten betaalde depotbedrag aan de notaris wordt uitgekeerd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, op 11 september 2013.