Commerciële redenen geen gewichtige omstandigheid voor wijziging vlucht.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Vervoer    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 65458

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

 

Het geschil vloeit voort uit een op 30 september 2011 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis naar Lacacao (Kaapverdië) met verblijf in een hotel op basis van all inclusive voor de periode van 1 april 2012 t/m 12 april 2012 voor de som van € 4.472,50.

De consument heeft een bedrag van € 815,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. 

Standpunt van klager 

Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.

De terugvlucht is om commerciële redenen geannuleerd. De overeenkomst dient uitgevoerd te worden. De reisorganisator biedt geen gelijkwaardig alternatief en weigert de meerkosten voor zijn rekening te nemen. De reisorganisator heeft een vluchtcorrectie toegepast en een overboekingsvergoeding toegekend. Wij blijven echter zitten met een schadepost van € 815,–. Het boekingskantoor heeft voor ons wel een gelijkwaardig alternatief voor ons gevonden en geboekt.

Klager verlangt een vergoeding van € 855,–.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.

Klager heeft een 12-daagse reis geboekt naar de Kaapverdische Eilanden, heenvlucht 1 april 2012 en terugvlucht 12 april 2012. Op 23 januari 2012 hebben wij klager geïnformeerd dat de vluchten op 12 april 2012 van en naar Boa Vista niet uitgevoerd worden, waardoor de geboekte reis niet kon worden uitgevoerd. Als alternatief werd door ons een reis afgeblokt met vertrek op 1 april 2012 en terugvlucht op 8 april 2012. Uiteraard werd hierbij gemeld dat klager de reservering kosteloos mocht annuleren. 

Klager annuleerde de alternatieve reis en boekte een nieuwe reis naar de Dominicaanse Republiek, vertrek 29 maart 2012 en terugkomt in Nederland op 9 april 2012. In deze boeking wordt een korting en correctie van in totaal € 1.080,– verwerkt. 

Wij beroepen ons op de ANVR-Reisvoorwaarden, waarin staat vermeld dat de reisorganisator de vlucht naar een andere dag mag wijzigen wegens gewichtige omstandigheden. Wij zijn van mening te hebben gehandeld overeenkomstig die voorwaarden door de wijziging direct door te geven en klager de mogelijkheid te bieden de reis kosteloos te annuleren. Klager heeft zelf de keuze gemaakt een reis te boeken naar een andere en duurdere intercontinentale bestemming. Naar onze mening is hier, afgezien van de reisduur, geen sprake van een gelijkwaardig alternatief. Wij zijn klager tegemoetgekomen door in de nieuwe boeking een bedrag van € 1.080,– in mindering te brengen. 

Beoordeling van het geschil 

De commissie heeft als volgt overwogen.

De reisorganisator beroept zich op artikel 11 van de ANVR-Reisvoorwaarden. Ingevolge dit artikel heeft de reisorganisator het recht de overeengekomen dienstverlening te wijzigen wegens gewichtige omstandigheden als nader omschreven in artikel 10, lid 2, van die voorwaarden. Onder gewichtige omstandigheden worden verstaan omstandigheden die van zodanige aard zijn dat verdere gebondenheid in redelijkheid niet kan worden gevergd.

Klager heeft aangevoerd dat de terugvlucht is geannuleerd wegens commerciële redenen, hetgeen de vertegenwoordigster van de reisorganisator desgevraagd ter zitting heeft bevestigd. 

Anders dan de reisorganisator kennelijk meent, is de commissie van oordeel dat commerciële redenen niet kunnen worden aangemerkt als gewichtige omstandigheden als vermeld in artikel 11 van de ANVR-Reisvoorwaarden. Bedrijfseconomische argumenten als deze zijn geen omstandigheden die van zodanige aard zijn, dat verdere gebondenheid van de reisorganisator aan de overeenkomst in redelijkheid niet kan worden gevergd. 

De reisorganisatie heeft een alternatieve reis aangeboden, die qua tijdsduur echter niet als gelijkwaardig kan worden aangemerkt. Dit betrof immers een reis van slechts 8 dagen. In reactie daarop heeft het boekingskantoor zelf gezocht naar een alternatieve reis en deze gevonden in de vorm van de reis naar de Dominicaanse Republiek. Daarbij is het boekingskantoor uitgegaan van dezelfde reisduur als de oorspronkelijk geboekte vlucht, is er geboekt voor een vierpersoonskamer in plaats van een familiekamer, is gekozen voor een minder luxe terugvlucht en is gekozen voor eenzelfde categorie hotel. In die zin is de commissie van oordeel dat het boekingskantoor er voldoende aan heeft gedaan om de schade zoveel mogelijk te beperken. Gelet op het feit dat er geen sprake was van gewichtige omstandigheden en de reisorganisator voorts geen gelijkwaardig alternatief heeft aangeboden, is de commissie van oordeel dat klager in dit geval op goede gronden heeft kunnen besluiten om de reis naar de Dominicaanse Republiek als gelijkwaardig alternatief te boeken, waarbij nogmaals wordt benadrukt dat er weliswaar een aanzienlijk verschil bestaat in reissom, maar dat het nodige is gedaan om de schade zoveel mogelijk te beperken.

Vaststaat dat de reisorganisator een overboekingskorting van € 200,– en een vluchtcorrectie van € 880,– heeft toegepast. Dit brengt met zich dat van het verschil in reissom tussen de oorspronkelijk geboekte reis (Kaapverdische Eilanden) en de nieuw geboekte reis (Dominicaanse Republiek) nog een bedrag van € 815,– resteert. Dit is het bedrag dat klager vordert. Nu de reisorganisator reeds een deel van het prijsverschil voor zijn rekening heeft genomen en klager de schade zoveel mogelijk heeft proberen te beperken, komt het de commissie redelijk voor om beide partijen de helft van het restbedrag van € 815,– te laten betalen. 

Op grond van het voorgaande, en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanige kosten heeft moeten maken, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. 

Ingevolge het reglement van de commissie dient de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil te voldoen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing 

De commissie verklaart de klacht gegrond.

De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van € 407,50 te voldoen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.

De reisorganisator dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.

Een bedrag van € 532,50 (€ 407,50 plus € 125,–) komt aan klager toe. Het resterende deel van het depotbedrag, te weten € 282,50, komt aan de reisorganisator toe. 

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie een bedrag verschuldigd van € 500,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 10 april 2012.