Commissie: Recreatie
Categorie: Informatie / Vergoeding
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: tussenadvies
Uitkomst: Aanvullende informatie nodig
Referentiecode:
211985/219236
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de verkoopkosten (bemiddelingsvergoeding), van het chalet met behoud van de plaats, die de ondernemer bij de consument in rekening heeft gebracht. De commissie heeft de ondernemer verzocht een overzicht van de gemaakte uren en kosten ter zake van de verkoop aan te leveren, teneinde te beoordelen of de bemiddelingsvergoeding in redelijke verhouding staat met de door de ondernemer gemaakte kosten. Vervolgens is einduitspraak gedaan.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wijze van bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (hierna te noemen: de commissie) te laten beslissen.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De schriftelijke behandeling van de zaak door de commissie heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2023.
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over verkoopkosten (provisie) van 5% (+ BTW), die de ondernemer bij de consument in rekening heeft gebracht.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument vindt dat de ondernemer niet volgens artikel 9 van de Recron-voorwaarden heeft gehandeld. De ondernemer wilde het chalet van de consument alleen met behoud van plaats verkopen met een hoge provisie. In eerste instantie vroeg de ondernemer 10% (+ BTW). Daar was de consument het niet mee eens, waarna de ondernemer met het voorstel van 5% (+ BTW) kwam. Hier was de consument het ook niet mee eens, maar omdat hij anders het chalet niet met behoud van plaats mocht verkopen is hij onder protest akkoord gegaan. Dat heeft hij de ondernemer ook schriftelijk laten weten. Het chalet is begin mei 2023 verkocht voor € 160.000,–. De ondernemer heeft daarvan 5% provisie (€ 8.000,–) en € 1.680,– aan BTW ingenomen. De consument vindt dat deze vergoeding buiten alle redelijkheid valt van de kosten die de ondernemer heeft gemaakt ten behoeve van verkoop/rondleiding en advertentiekosten.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer, zoals hij dat op 2 augustus 2023 als verweer naar voren heeft gebracht, luidt in de kern als volgt.
De ondernemer vindt de klacht onterecht. Er is in goed overleg met de consument een provisie van 5% + BTW afgesproken. Normaal rekent de ondernemer voor oude stacaravans/chalets een ander percentage, maar omdat het een vrij nieuw chalet was met een behoorlijke waarde, is 5% + BTW overeengekomen. Dit vonden beide partijen een redelijk percentage en dit is ook schriftelijk vastgelegd. De ondernemer verwijst daarbij naar de door de consument op 21 november 2022 ondertekende verkoopopdracht, die de ondernemer heeft bijgevoegd. Van een protest van de consument is de ondernemer niets bekend. De door de consument bij de indiening van de klacht bijgevoegde e-mail van 1 juni 2023, met een voor de ondernemer onbekend e-mailadres van [e-mailadres], waaruit het protest zou moeten blijken, is helemaal nieuw voor hem.
Beoordeling van het geschil
1. Artikel 9 van de van toepassing zijnde Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen luidt -voor zover thans van belang- als volgt:
“Artikel 9: Verkoop kampeermiddel
1. Verkoop van het kampeermiddel is te allen tijde toegestaan. De verkoop van het kampeermiddel met behoud van plaats is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van de ondernemer.
(…)
4. Het staat de recreant vrij zijn kampeermiddel zelf te verkopen dan wel de ondernemer, of -na schriftelijke toestemming van de ondernemer – een derde, hiervoor in te schakelen. Indien de recreant de ondernemer of een door de ondernemer aangewezen derde opdracht geeft op te treden als bemiddelaar bij de verkoop van het kampeermiddel kan dit uitsluitend bij schriftelijke overeenkomst.
5. Bij de opdracht als bedoeld in de tweede zin van het vierde lid, bedraagt de bemiddelingsvergoeding een vastgesteld overeengekomen bedrag of een bepaald percentage van de verkoopprijs. Deze bemiddelingsvergoeding dient in redelijke verhouding te staan tot de te verwachten uren en kosten die de bemiddelaar maakt of zal maken voor zijn opdracht. (…)“
2. Op grond van artikel 9 lid 4 in samenhang met artikel 9 lid 5 van de Recron-voorwaarden heeft een ondernemer slechts recht op een bemiddelingsvergoeding (verkoopprovisie) als daaraan een schriftelijke overeenkomst met de consument ten grondslag ligt. De commissie stelt vast dat daarvan in dit geval sprake is. Vast staat immers dat de consument op 21 november 2022 een verkoopopdracht heeft ondertekend op grond waarvan de ondernemer recht heeft op 5% bemiddelingskosten, te vermeerderen met 21% BTW.
3. De consument heeft echter gesteld dat hij deze verkoopopdracht onder protest heeft ondertekend en dat dit de ondernemer voorafgaand aan de ondertekening bekend was.
Ter onderbouwing van zijn stelling heeft de consument bij de indiening van zijn klacht een e-mail bijgevoegd van 1 juni 2023. Nadat de ondernemer in zijn verweerschrift aangevoerd had dat deze e-mail hem onbekend was, heeft de consument in zijn reactie van 7 augustus 2023 op het verweerschrift een uitleg gegeven over de datum van 1 juni 2023 en het adres op de e-mail (zijnde het bedrijfsemail-account van de consument). Bij die uitleg heeft de consument ook een e-mail bijgevoegd die op 14 november 2022 om 12.05 uur verzonden is vanuit het mailaccount [naam consument]@[mail.com] naar het adres [naam]@[naam ondernemer].nl van de ondernemer. Deze e-mail (die gelijkluidend is aan de tekst van de e-mail van 1 juni 2023) luidt als volgt:
“Geachte heer [naam],
We nemen aan dat u weer terug bent van vakantie?
Ondertussen heeft uw vader ons mondeling medegedeeld dat de verkoop courtage 5% is ipv 10% van ons chalet [nummer]. (Excl BTW) Dit zouden we nog wel graag bevestigd hebben per mail.
Dit is nog steeds een flinke courtage maar we zien dit als enigste mogelijkheid om ons chalet te kunnen verkopen zodat er een nieuwe eigenaar op de huurplaats kan komen. Al met al is er dus voor ons geen andere keuze om met tegenzin de courtage van 5% incl BTW na verkoop te betalen.
Zelf hebben we ons chalet alvast op marktplaats staan met Advertentienummer: [nummer]
Vraagprijs is EUR 179.500,- Graag ook bemiddeling via jullie website en verdere verkoopkanalen.
Kunnen we een afspraak maken met u voor toelichting aangaande [nummer] project en afspraken te maken over verkoop ons chalet?
M.vr.gr. Fam. [consument]
Tel: [telefoonnummer]”
4. De commissie is van oordeel dat uit deze e-mail van 14 november 2022, waarvan voldoende aannemelijk is dat de ondernemer die wél heeft ontvangen, voldoende blijkt dat de consument inderdaad met tegenzin (protest) akkoord is gegaan met de 5% + BTW in de verkoopopdracht.
In zo’n geval, waarbij dus geen sprake is van een onvoorwaardelijk akkoord van een consument, en vervolgens over de hoogte van de provisie een geschil ontstaat, vindt door de commissie nog een toetsing plaats aan de hand van artikel 9 lid 5, tweede zin van de Recron-voorwaarden. De commissie toetst dan of de bemiddelingsvergoeding in redelijke verhouding staat tot de door de bemiddelaar gemaakte uren en kosten voor zijn opdracht. Om deze redelijke verhouding te kunnen beoordelen heeft de commissie nadere informatie van de ondernemer nodig.
5. De ondernemer wordt daarom verzocht om uiterlijk binnen 4 weken na de verzending van deze tussenuitspraak een zoveel mogelijk onderbouwd overzicht te geven van de concrete werkzaamheden, uren en kosten die hij heeft gemaakt in verband met verkoop van het chalet van de consument. Na ontvangst van dat overzicht zal de consument nog in de gelegenheid worden gesteld om daarop te reageren, waarna de commissie einduitspraak zal doen.
6. Heeft de commissie niet binnen genoemde termijn van 4 weken het bedoelde overzicht van de ondernemer ontvangen, dan zal de commissie einduitspraak doen, waarbij zij de redelijke verhouding van de bemiddelingsvergoeding schattenderwijs zelf zal bepalen.
Beslissing
De commissie stelt de ondernemer in de gelegenheid om uiterlijk binnen 4 weken na de verzending van deze tussenuitspraak de in onderdeel 5 bedoelde informatie aan de commissie toe te sturen, waarna de consument daarop nog zal mogen reageren;
In afwachting daarvan houdt de commissie iedere verdere beslissing aan.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mr. M. de Rooij-Slager en mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 28 augustus 2023.