Commissie niet bevoegd een oordeel te geven over beslissingen van ABP en UWV

De Geschillencommissie




Commissie: Defensie Geneeskundige Zorg    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring   Uitkomst: onbevoegd   Referentiecode: 225904/244766

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Klaagster heeft in 2015 een ongeluk gehad tijdens diensttijd waardoor zij niet meer in staat is om als militair haar werkzaamheden te blijven uitvoeren. Zij werkt sindsdien als burger bij het Ministerie van Defensie. Vanwege klachten die in 2015 zijn ontstaan, is zij niet meer in staat om 40 uur per week te werken, maar slechts 28 uur. Zowel het UWV als het ABP weigeren haar een uitkering te geven voor de 12 uur die zij per week minder kan werken. Klaagster verzoekt de commissie om te bewerkstelligen dat het ABP en het UWV haar klachten erkennen en haar een extra vergoeding/uitkering toekennen voor de 12 uren per week die zij niet kan werken.

Deze klacht valt naar het oordeel van de commissie buiten de reikwijdte van het bepaalde in artikel 3 van het reglement. De commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven.

De uitspraak

In het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Ministerie van Defensie, gevestigd te ‘s-Gravenhage
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
Klaagster heeft in 2015 een ongeluk gehad tijdens diensttijd waardoor zij niet meer in staat is om als militair haar werkzaamheden te blijven uitvoeren. Zij werkt sindsdien als burger bij het Ministerie van Defensie. Vanwege klachten die in 2015 zijn ontstaan, is zij niet meer in staat om 40 uur per week te werken, maar slechts 28 uur. Zowel het UWV als het ABP weigeren haar een uitkering te geven voor de 12 uur die zij per week minder kan werken. Klaagster verzoekt de commissie om te bewerkstelligen dat het ABP en het UWV haar klachten erkennen en haar een extra vergoeding/uitkering toekennen voor de 12 uren per week die zij niet kan werken.

Deze klacht valt naar het oordeel van de commissie buiten de reikwijdte van het bepaalde in artikel 3 van het reglement. De commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven.

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.
De Geschillencommissie Defensie Geneeskundige Zorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 maart 2024 te Eindhoven.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Beoordeling van de bevoegdheid van de commissie
Klaagster heeft in het vragenformulier dat zij aan de commissie heeft voorgelegd op 23 augustus 2023, het volgende aangegeven.

Klaagster heeft in november 2015 een ongeval gehad met abseilen tijdens een militaire oefening. Nadien is zij als burger bij defensie blijven werken. Vanwege aanhoudende klachten is zij niet meer in staat om per week 40 uur te werken en heeft zij om die reden haar werkzaamheden teruggebracht tot 28 uur per week. Klaagster heeft zich zowel tot het ABP als het UWV gewend met het verzoek om een aanvullende uitkering voor de 12 uren die zij per week minder werkt. Door beide instanties is dit verzoek afgewezen. Klaagster heeft rechtsbijstand ingeroepen, maar geen enkele advocaat kan haar nog verder helpen en ook binnen defensie heeft zij alles geprobeerd om hulp te krijgen met een aanvullende uitkering, maar defensie laat het afweten.
Klaagster verzoekt de commissie om te bewerkstelligen dat het ABP en UWV haar klachten erkennen en haar een extra vergoeding/uitkering toekennen voor de 12 uren per week die zij niet kan werken.

De commissie dient eerst ambtshalve te beoordelen of de commissie bevoegd is om de klacht die klaagster aan de commissie heeft voorgelegd inhoudelijk te behandelen.

De commissie overweegt als volgt.

Ingevolge artikel 14, lid 1, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), jo. artikel 3 van het reglement van de commissie kan schriftelijk een klacht worden ingediend door een cliënt in het kader van de zorgverlening door de militairgeneeskundige dienst.

De commissie heeft op basis van het vragenformulier vastgesteld dat de door klaagster ingediende klacht is gericht tegen de handelwijze van het UWV en het ABP, inhoudende de weigering om aan klaagster een hogere vergoeding/uitkering te verstrekken ter compensatie van de 12 uren die zij per week minder is gaan werken. Deze klacht valt naar het oordeel van de commissie buiten de reikwijdte van het bepaalde in artikel 3 van het reglement.

De commissie is niet bevoegd een oordeel te geven over beslissingen van het ABP en het UWV en kan derhalve ook niet bewerkstelligen dat een vergoeding dan wel uitkering wordt aangepast. Deze uitvoeringsorganen hebben een eigen geschillenprocedure.

Het voorgaande betekent dat de commissie zich onbevoegd zal verklaren om over de klacht te oordelen en dat de commissie dientengevolge geen inhoudelijk oordeel zal geven over de klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd om over de klacht te oordelen.
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Defensie Geneeskundige Zorg, bestaande uit de heer
mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. H.P. Dinkelberg, de heer dr. A.J. van Leusden, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 22 maart 2024.