Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Bevoegdheid/ontvankelijkheid
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring/ niet ontvankelijkverklaring
Uitkomst: onbevoegd/niet ontvankelijk
Referentiecode:
224818/255007
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënt heeft een klacht aan de commissie voorgelegd die betrekking heeft op het resultaat van een op 8 september 2017 en een op 12 oktober 2018 ondergane operatie en de hierop gevolgde klachtbehandeling in verband met deze operatie(s). De commissie is onbevoegd te oordelen over de klachten die gaan over strafrechtelijke vervolging van de chirurg en klachtenfunctionaris. Daarnaast is cliënt niet-ontvankelijk in zijn overige klachten, nu hij deze niet bij de commissie aanhangig heeft gemaakt binnen 12 maanden na de datum waarop hij de klachten bij de zorgaanbieder heeft ingediend. Vanwege deze termijnoverschrijding is niet voldaan aan het bepaalde in artikel, 6, lid 1, sub b van het reglement van de commissie. De commissie is van oordeel dat klager geen omstandigheden heeft aangevoerd waardoor hem ter zake van deze termijnoverschrijding redelijkerwijs geen verwijt treft.
De uitspraak
In het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaatsnaam]
(hierna te noemen: de cliënt).
en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Op 12 april 2024 heeft te Utrecht buiten aanwezigheid van partijen de behandeling plaatsgevonden door de commissie. Partijen zijn niet opgeroepen om ter zitting te verschijnen, omdat eerst moet worden vastgesteld of de commissie bevoegd is en tevens of cliënt ontvankelijk is in zijn klacht.
Beoordeling van de bevoegdheid en ontvankelijkheid
De commissie dient in eerste instantie te beoordelen of zij bevoegd is om te oordelen over (een deel van) de klachten die de consument aan haar heeft voorgelegd, nu de zorgaanbieder heeft gesteld dat de commissie niet bevoegd is een oordeel te geven ter zake van de klachten e en f die zien op een strafrechtelijke vervolging van de chirurg en klachtenfunctionaris wegens het plegen van valsheid in geschrifte.
De commissie dient verder te beoordelen of klager ontvankelijk is in zijn klachten, nu de zorgaanbieder in haar verweerschrift van 21 februari 2024, onder verwijzing naar artikel 6, lid 1, aanhef onder b, van het reglement, uitdrukkelijk een beroep heeft gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de cliënt in zijn klacht. In dit verband heeft de zorgaanbieder aangegeven dat klager zijn klacht niet bij de geschillencommissie aanhangig gemaakt binnen 12 maanden na de datum waarop hij zijn klachten bij de zorgaanbieder heeft ingediend. Cliënt heeft zijn klachten ingediend op 24 december 2019 en op 28 januari 2021. Een geschil is voorts (pas) aanhangig gemaakt bij de commissie op 23 december 2023.
Voorts stelt de zorgaanbieder dat tussen partijen op 25 mei 2020 een zogenaamde ‘kwijtingsovereenkomst’ tot stand is gekomen. Partijen hebben ter zake van de door cliënt ondergane operatie(s) een vaststellingsovereenkomst ondertekend, waarbij zij elkaar finale kwijting over en weer hebben verleend.
Tenslotte beroept de zorgaanbieder zich op verjaring.
De commissie overweegt het volgende.
Klachten e en f:
De commissie is niet bevoegd te oordelen over de klachten e en f, die zien op een strafrechtelijke vervolging van de chirurg en klachtenfunctionaris wegens het plegen van valsheid in geschrifte, nu vervolging van strafbare feiten is voorbehouden aan het openbaar ministerie.
Klachten a t/m d:
Ingevolge artikel 6, lid 1, van het reglement van de commissie, verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk:
a. indien hij zijn klacht niet eerst – en voor zover van toepassing overeenkomstig de in artikel 1 omschreven voorwaarden – bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient;
b. en de cliënt zijn geschil vervolgens niet binnen 12 maanden na de datum waarop de cliënt de klacht bij de zorgaanbieder indiende bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.
Op grond van de door partijen overgelegde stukken stelt de commissie het volgende vast.
Cliënt heeft zijn klachten aan de zorgaanbieder voorgelegd op 24 december 2019 en op 28 januari 2021. Hij heeft zijn klachten bij de commissie aanhangig gemaakt op 23 december 2023. Op basis van voorgaande data concludeert de commissie dat cliënt zijn klachten niet binnen 12 maanden, na de datum waarop hij de klachten bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Vanwege deze termijnoverschrijding is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 6, lid 1, sub b, van het reglement.
De commissie is van oordeel dat klager geen omstandigheden heeft aangevoerd waardoor hem ter zake van de niet naleving van voornoemd artikel redelijkerwijs geen verwijt treft.
Reeds hierom zal de commissie cliënt niet-ontvankelijk verklaren in de klachten a t/m d. Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van deze klachten.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
• is onbevoegd om te oordelen over de klachten e en f;
• verklaart cliënt niet-ontvankelijk in de klachten a t/m d.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw dr. M. van Hal, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 12 april 2024.