Commissie onbevoegd omdat de nota op naam van bedrijf staat.

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 45184

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 31 januari 2009 totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk en type] tegen de daarvoor te betalen prijs van € 19.595,–.   De levering vond plaats op of omstreeks 27 juli 2009.   Standpunt van de consument   Uit het kentekenbewijs blijkt dat deze auto niet op naam staat van een BV maar op mij persoonlijk. De wagen is ook privé betaald. De ondernemer vond het destijds niet nodig om het contract te wijzigen hoewel dit wel beloofd werd door de verkoper van de ondernemer.   Standpunt van de ondernemer   Dat het voertuig zakelijk is aangekocht blijkt uit de te naamstelling van de koopovereenkomst. Wel is de aankoop klaarblijkelijk – zie de rekeningafschriften d.d. 11 juli 2011 – vanaf een privérekening door wederpartij betaald. Dit onderscheid is echter voor [de ondernemer] niet zichtbaar maar ook niet relevant voor de beoordeling of de auto zakelijk dan wel privé is aangeschaft. Bepalend voor deze beoordeling is de tenaamstelling van de eerder genoemde koopovereenkomst.   Het feit dat wederpartij vervolgens zou hebben verzocht om een andere tenaamstelling van de factuur doet hieraan niets af en toont, mede gezien het feit dat bij aflevering de zakelijke tenaamstelling van de factuur geen discussie is geweest, nogmaals aan dat de aankoop bewust zakelijk is gedaan. Afsluitend wenst [de ondernemer] op te merken dat de aanpassing van de tenaamstelling van de factuur – waarvan in de e-mail d.d. 18 augustus 2009 melding wordt gemaakt – nimmer heeft plaatsgevonden.   Resumerend heeft wederpartij naar inzien van [de ondernemer] het voertuig (bewust) zakelijk aangeschaft.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Alvorens een geschil inhoudelijk te beoordelen, dient de commissie – ambtshalve – haar bevoegdheid te onderzoeken. Eén van de vragen die de commissie op dat moment dient te beantwoorden, is de vraag of het onderhavige geschil een geschil betreft tussen een consument enerzijds en een ondernemer anderzijds. Krachtens artikel 3 van het Reglement Geschillencommissie Voertuigen is de commissie immers slechts bevoegd geschillen tussen consumenten en ondernemers te beslechten en is zij niet bevoegd kennis te nemen van geschillen tussen ondernemers onderling. Tijdens bovengenoemd onderzoek, dat in eerste instantie plaatsvond op 26 november 2010, heeft de commissie vastgesteld dat zowel de bij de stukken gevoegde schriftelijke koopovereenkomst als de factuur die betrekking heeft op de koopovereenkomst die ten grondslag ligt aan het onderhavige geschil, op naam staat van twee ondernemers als wederzijdse contractspartij, te weten [de ondernemer] enerzijds en [een andere BV] anderzijds. Om die reden heeft de commissie bij brief van 15 juni 2011 aan de indiener van dit geschil verzocht te bewijzen dat de overeenkomst die ten grondslag ligt aan het onderhavige geschil, een overeenkomst betreft tussen een consument enerzijds en een ondernemer anderzijds. Gezien de daarna door de partijen overgelegde stukken, komt de commissie tot de conclusie dat de consument er niet in is geslaagd dat bewijs te leveren. In dit verband merkt de commissie op dat de door de consument gestelde omstandigheden dat de auto door hem is betaald, op zijn naam staat en de inhoud van de email van 18 augustus 2009 onverlet laat dat de overeenkomst blijkens het contract d.d. 31 januari 2009 op naam van twee ondernemers staat. Het is de commissie niet gebleken dat er ten aanzien van dit contract sprake is (geweest) van een onjuiste tenaamstelling.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 9 augustus 2011.