
Commissie: Advocatuur
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ADV11-0062
De uitspraak:
Beoordeling bevoegdheid
Alvorens de commissie tot een inhoudelijke beoordeling van het geschil kan overgaan, dienen de arbiters te toetsen of zij bevoegd zijn om kennis te nemen van en te beslissen in het geschil over de vordering van de zijde van eiser, temeer nu de cliënt een beroep heeft gedaan op de onbevoegdheid van de commissie. Voor arbitrage dient te zijn voldaan aan de eisen van de artikelen 1020 en verder van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De bevoegdheid van arbiters dient te berusten op een overeenkomst tot arbitrage – in de praktijk van de advocatuur veelal vervat in een intakeformulier dan wel de opdrachtbevestiging van de overeenkomst tot opdracht – waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de commissie. Ingevolge artikel 2 van het reglement van de commissie is de Geschillenregeling Advocatuur van toepassing indien door partijen daarnaar bij schriftelijke overeenkomst is verwezen. In het onderhavige geval heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat de schriftelijke overeenkomst, meer in het bijzonder een schriftelijke overeenkomst waarin naar de Geschillenregeling Advocatuur wordt verwezen, blijkt uit de algemene voorwaarden zoals deze zijn meegezonden bij brieven van 9 november 2010 en 26 november 2010. Conform artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt een overeenkomst bewezen door een geschrift waarbij is verwezen naar arbitrage in algemene voorwaarden en dat uitdrukkelijk is aanvaard. Uit de door eiser overgelegde algemene voorwaarden blijkt dat eiser zich heeft aangesloten bij de Klachten en Geschillenregeling Advocatuur. In artikel 9 van de algemene voorwaarden is daartoe opgenomen: ”[Advocaten] heeft zich aangesloten bij de Klachten en Geschillenregeling Advocatuur. Indien de cliënt dat wenst, kan van deze regeling gebruik gemaakt worden. Op verzoek zal het klachtenreglement van [Advocaten] kosteloos aan de cliënt worden toegezonden.” Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder niet van deze regeling gebruik wenst te maken aangezien verweerder betwist dat er een arbitrageovereenkomst is gesloten, de bevoegdheid van de commissie betwist en zich op het standpunt stelt dat eiser zich tot de civiele rechter dient te wenden. Mitsdien is dan ook niet komen vast te staan dat in deze tussen partijen arbitrage is overeengekomen, zodat niet is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie: – verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het geschil tussen eiser en verweerder; – bepaalt dat de kosten van deze uitspraak zullen worden gedragen door eiser, welke kosten zijn vastgesteld op € 89,25, welk bedrag zal worden verrekend met de arbitragekosten die eiser reeds heeft voldaan. Dit arbitraal vonnis is gewezen te Utrechten door de arbiters van de Geschillencommissie Advocatuurondertekend.