Commissie oordeelt dat gedeelte van de klacht moet worden beoordeeld door de tuchtcommissie

De Geschillencommissie




Commissie: Makelaardij Consumentenmarkt    Categorie: bejegening / Dienstverlening    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 207293/215097

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Dit geschil vloeit voort uit een bemiddelingsovereenkomst tussen ondernemer en consument. Hierbij heeft ondernemer zich verplicht tot het bemiddelen in de verkoop van het huis van consument. Het huis in kwestie is van consument en haar ex-partner. Ondernemer treedt voor beide partijen op als bemiddelaar. Consument vindt dat ondernemer valse verklaringen heeft afgelegd waardoor zij dwangsommen aan haar ex-partner moet betalen. De vraag of de dwangsommen betaald moeten worden, moet beantwoord worden door de burgerlijke rechter. De klacht wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Makelaardij (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 september 2023 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de makelaar.

Het geschil betreft het optreden van de makelaar in het kader van de echtscheiding van de consument. Zowel de consument als haar ex-echtgenoot zijn opdrachtgevers van de makelaar zoals blijkt uit de opdracht tot bemiddeling van 2 juli 2019. De consument vindt de makelaar partijdig en stelt door zijn optreden schade te hebben ondervonden.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De makelaar heeft meerdere valse en misleidende verklaringen afgelegd. Vooral zijn brief van 17 juli 2020 heeft haar schade berokkend. Hierin schrijft de makelaar onterecht dat de consument niet meewerkt aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning. Als gevolg van die brief heeft de consument dwangsommen aan haar ex-partner moeten betalen van € 4.028,–. De consument wil dat de makelaar deze dwangsommen aan haar vergoedt en vraagt de commissie te bepalen dat de makelaar stopt met het afgeven van verklaringen die ongenuanceerd en in strijd met de waarheid zijn.

Standpunt van de makelaar
Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De makelaar betwist dat hij verkeerde verklaringen heeft afgelegd. Daarom belooft hij niet daarmee te stoppen. Voor de door de consument betaalde dwangsommen is hij niet aansprakelijk.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit de stukken van de consument volgt dat zij de makelaar verwijt dat hij alleen instructies opvolgt van de ex-echtgenoot en haar passeert terwijl zij ook opdrachtgever is. Zo is zonder haar toestemming de woning uit de verkoop gehaald wat door de makelaar op de zitting overigens werd erkend. Volgens de consument past het verstrekken van de voor haar schadelijke verklaringen door de makelaar in hetzelfde patroon: de makelaar is een vriend van haar ex-echtgenoot en houdt geen rekening met haar belangen. De consument heeft op de zitting verteld dat er inmiddels een tuchtrechtelijke klacht tegen de makelaar is ingediend. De commissie oordeelt dat dit gedeelte van de klacht moet worden beoordeeld door de tuchtcommissie. Het ziet immers vooral op door de consument ervaren gedrags- en bejegeningsproblematiek (partijdigheid) in het kader van de opdracht tot bemiddeling van de zijde van de makelaar. Dit gedeelte van de klacht moet tuchtrechtelijk worden afgewikkeld.

Wat betreft de aansprakelijkheid van de makelaar voor de betaalde dwangsommen geldt dat eerst moet komen vast te staan of de dwangsommen door de consument daadwerkelijk zijn verschuldigd. Anders dan de consument mogelijk denkt, staat dat niet vast enkel en alleen, omdat de dwangsommen door een beslaglegging op haar bankrekening zijn geïncasseerd. De vraag of de dwangsommen zijn verschuldigd kan zij aan de burgerlijke rechter voorleggen. Als de rechter beslist dat deze niet zijn verschuldigd dan zal de ex-echtgenoot, als opdrachtgever tot de executie van het vonnis waarin de consument tot medewerking aan de verkoop van de woning is veroordeeld, deze moeten terugbetalen. De commissie zal daarom niet beoordelen of door de verklaringen van de makelaar over de consument de dwangsommen verschuldigd zijn. Eerst moet dit worden uitgezocht in de rechtsverhouding tussen de beide ex-echtgenoten. Dat de consument stelt dat zij geen geld heeft om een advocaat in te schakelen voor een procedure bij de rechtbank doet hier niet aan af.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit de heer mr. A.J.J. van Rijen, voorzitter, mevrouw J.P.J. de Kleermaeker, de heer mr. drs. M.J. Ziepzeerder, leden, op 1 september 2023.