
Commissie: Wonen
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
33220/41848
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Het geschil betreft de levering van een keuken. De consument verlangt voor de levering van een gebrekkige keuken schadevergoeding voor de gebreken, verlofdagen en onkosten. De ondernemer heeft voor de procedure een compensatie aangeboden die consument heeft afgeslagen. De commissie stelt vast dat er gebreken aan de keuken zijn. De commissie oordeelt dat het bedrag dat de ondernemer eerder heeft aangeboden, een redelijke compensatie biedt. De ondernemer dient dit bedrag dan ook te betalen. De klacht is in die zin ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 26 mei 2019 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een keuken en/of het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 27.526,–.
De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 15 november 2019.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer gehouden is door de consument in verband met te late oplevering in rekening gebrachte onkosten te vergoeden en of het aanbod van de ondernemer om het geschil op te lossen redelijk was.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Bij levering van de keuken medio november 2019 bleek dat niet alles in orde was.
• Er waren acht panelen beschadigd en gespoten met verkeerde primer,
• De scharnieren van 2 deuren misten (maar zijn ondertussen geleverd),
• In één paneel was een gat voor een greep geboord op verkeerde positie,
• De keuken staat niet in lijn met de vooraf geïnstalleerde afzuiginstallatie door het leveren van een verkeerd leidingschema (de keuken is 8cm langer), waardoor één paneel precies over een stopcontact valt,
• Het keukenblad mist ondersteuning bij het “bar” gedeelte,
• Het keukenblad, spatrand, wasbak en kookplaat zijn niet afgekit,
• Deurtjes zijn niet afgesteld.
De consument heeft tweemaal onbetaald verlof moeten nemen en retourtickets moeten boeken van en naar Schotland om thuis te zijn voor herstel van alle onvolmaaktheden. De consument heeft voor twee dagen aanwezigheid zes dagen vrij moeten nemen en twee retourvluchten moeten boeken. Bovendien is sprake geweest van zeer tekortschietende service en nalaten van tijdig handelen aan de zijde van de ondernemer.
De consument verlangt als compensatie voor de onkosten die hij heeft moeten maken en onherstelbare schade die is geleden een vergoeding van € 13.110,–.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De keuken is op 15 november 2019 geleverd. Op 18 november 2019 is een begin gemaakt met plaatsing en installatie. Op 20 december 2019 is het werkblad geplaatst en op 24 februari 2020 zijn een aantal andere onderdelen geplaatst.
Naar aanleiding van klachten van de consument heeft op 3 juni 2020 overleg tussen de consument en de ondernemer plaatsgevonden. Dat heeft geresulteerd in een afronding op 10 juli 2020.
Op 15 juli 2020 is aan de consument het voorstel gedaan om een compensatie te geven ten bedrage van € 1.000,–, welk bedrag later is verhoogd naar € 1.500,–. Vervolgens heeft de consument de vordering van ruim € 13.000,– gemeld bij de commissie.
De ondernemer is zich ervan bewust dat service op een keuken ongemakken met zich meebrengt. Daarom worden afspraken dan ook altijd in overleg gemaakt.
De door de consument gevraagde compensatie voor de vrije dagen en de reizen van en naar Schotland is volgens de ondernemer buiten proportie, met name ook omdat de partner van de consument gewoon thuis was. Op die manier heeft de consument niets gedaan om schade te beperken.
Volgens de ondernemer is de geboden compensatie van € 1.500,– voldoende.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd is voldoende gebleken dat de levering en plaatsing van de door de consument gekochte keuken niet zo is verlopen als had gemoeten. Uit de door de ondernemer overgelegde correspondentie tussen partijen blijkt dat de plaatsing van de keuken op of omstreeks juli 2020 geheel afgerond is, met dien verstande dat er geen werkzaamheden van de ondernemer meer verwacht worden.
Daarmee dient de commissie de vraag te beantwoorden of aan de consument een financiële vergoeding toekomt en zo ja, hoe hoog die vergoeding zou moeten zijn.
Volgens de consument zijn er een aantal punten die niet opgelost zijn en niet opgelost kunnen worden. Het betreft met name de wijze van monteren van de afzuigkap, een onbruikbaar stopcontact en enkele niet strak aansluitende onderdelen.
Bovendien is sprake geweest van een langdurig en traag verlopend proces van levering en installatie, hetgeen aan de ondernemer te wijten is geweest. Om aanwezig te kunnen zijn bij de werkzaamheden heeft de consument ook onbetaald verlof moeten nemen en moeten reizen van en naar Schotland.
Het plaatsen en installeren van een nieuwe keuken is een redelijk omvangrijk proces, waarbij de kans bestaat dat alles niet dadelijk in alle opzichten onberispelijk zal functioneren. Dat behoort tot het risico dat speelt bij deelname aan het maatschappelijk verkeer, een consument zal ij een dergelijk omvangrijke aankoop enige service, later uit te voeren werkzaamheden en latere leveringen voor lief moeten nemen.
Dat neemt niet weg dat voor wat betreft de keuken van de consument de vertraging en de fouten in de uitvoering wel meer dan te verwachten was.
De consument vordert weliswaar een financiële compensatie, maar hij heeft nagelaten die op enigerlei wijze te onderbouwen.
Voor wat betreft de keuken is sprake van relatief beperkte afwijkingen. Er is dan sprake van aspectverlies, waarvoor enige compensatie op zijn plaats is.
Ten aanzien van de opgenomen dagen heeft de consument geen enkele nadere toelichting of financiële onderbouwing gegeven. De kosten zijn niet duidelijk, er zijn geen nota’s overgelegd en evenmin is aangegeven waarom de consument onbetaald verlof heeft moeten nemen en wat daarvan dan de kosten zijn geweest.
Evenmin is duidelijk waarom de consument speciaal aanwezig zou moeten zijn bij leveringen en werkzaamheden. Immers, omdat niet het werk zelf maar het uiteindelijke resultaat bepalend is voor de vraag of deugdelijk gepresteerd is. Bovendien heeft de ondernemer aangegeven dat de partner van de consument thuis was, die dan toch ook de honneurs waar kan nemen.
Naar het oordeel van de commissie is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de consument aanspraak kan maken op een compensatie van kosten voor reizen en voor opnemen van onbetaald verlof.
De commissie realiseert zich dat het hele proces aanzienlijke ergernis bij de consument met zich mee heeft gebracht. Die ergernis is echter geen vermogensschade.
De ondernemer heeft een compensatie aangeboden ten bedrage van € 1.500,–. De commissie acht het aanbod dat de ondernemer heeft gedaan ter oplossing van de op zichzelf terechte klacht, voordat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, redelijk. De consument is ten onrechte niet op dit aanbod ingegaan.
Omdat dit aanbod reeds voor het aanhangig maken van het geschil bij de commissie is gedaan, is de klacht ingevolge het reglement van de commissie in die zin derhalve ongegrond.
De ondernemer is echter gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod, nu de commissie dit een redelijke oplossing van het geschil acht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, bestaande mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J.E. Lübbers en drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 2 december 2020.