Consument behoefde niet te begrijpen dat er een (definitieve) overeenkomst tot stand gekomen was.

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Totstandkoming overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 47996

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Centraal in dit geschil staat de vraag of de consument 30% annuleringskosten verschuldigd is naar aanleiding van een volgens de ondernemer op 31 mei 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, welke door de consument werd geannuleerd en waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van een keuken tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 6.086,– exclusief € 650,– bijkomende kosten wegens installatiekosten, derhalve totaal € 6.736,–.   De consument heeft op 4 juni 2010 aan de ondernemer laten weten dat geen overeenkomst met de ondernemer tot stand kwam en af te zien van het sluiten van een andere overeenkomst met de ondernemer.   De consument heeft een bedrag van € 2.020,80 onbetaald gelaten en bij de commissie in depot gestort.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument is op 31 mei 2010 bij de ondernemer geweest teneinde zich te oriënteren op een nieuwe keuken. De adviseur van de ondernemer maakte een offerte en vroeg de consument om die te willen ondertekenen. De consument heeft die offerte toen ondertekend in de veronderstelling dat het daarbij ging om een bevestiging van de offerte en niet om een orderbevestiging. Op 4 juni 2010 liet de consument weten dat de consument niet in zee ging met de ondernemer. De ondernemer was van mening dat dit niet zomaar ging en stuurde daarop een factuur d.d. 9 juni 2010 ad € 2.020,80 wegens 30% annuleringskosten. De consument is van mening dat geen overeenkomst werd gesloten, zodat hij ook geen annuleringskosten verschuldigd is.   Mocht de commissie daar anders over denken dan verzoekt de consument, subsidiair, de annuleringskosten te matigen tot een bedrag ad € 250,–.   Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Toen de consument de winkel van de ondernemer bezocht ging het om een eerste oriënterend gesprek. Het was derhalve niet de bedoeling van de consument om meteen al tot aanschaf van een keuken over te gaan. De consument heeft niet aan de adviseur van de ondernemer laten weten een dergelijke dure aankoop te willen doen. Er is wel gesproken over een mogelijke tijdstip van levering van de keuken, maar dat was enkel informatief bedoeld.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   In eerste instantie was er sprake van een vrijblijvend oriënterend gesprek, maar vervolgens was er volgens de ondernemer wel degelijk sprake van overeenstemming over de aanschaf van de keuken en werd door de adviseur van de ondernemer aan de consument gevraagd om de offerte te ondertekenen. De offerte is hierna voor akkoord bekrachtigd met een handtekening. Logischerwijze is daarna ook een exemplaar overhandigd van de [branche] voorwaarden. In het gesprek met de adviseur is ook gesproken over de datum waarop de keuken geplaatst zou worden. Dit zou meteen na de vakantie van de consument moeten gebeuren. Op grond van de artikel 12 van de Algemene Voorwaarden van [de branche] is de consument bij annulering 30% over het offertebedrag verschuldigd, te weten 30% over € 6.736,–, derhalve € 2.020,80.   Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De begeleidende brief d.d. 31 mei 2010 die samen met de offerte aan de consument werd toegezonden bevat inderdaad enige minder gelukkige passages. In het geval van een definitieve overeenkomst had die brief in die vorm beter niet aan de consument kunnen worden verstrekt.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie is het in het onderhavige geval niet eens met de ondernemer dat de consument had moeten begrijpen dat sprake was van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Het door beide partijen op 31 mei 2010 ondertekende stuk wordt aangeduid als een offerte en ging vergezeld van een begeleidende brief d.d. 31 mei 2010. In de laatste alinea van die brief staat vermeld dat beslissingen tot aanschaf van een duurzaam product, zoals een keuken, niet overhaast door de consument genomen moeten worden en dat de ondernemer graag contact met de consument opneemt om de offerte met de consument te kunnen bespreken. Natuurlijk is de consument vrij om ook zelf contact op te nemen met de ondernemer, aldus die brief. Dat alles ondersteunt dat de consument op het verkeerde been kan zijn gezet, althans niet redelijkerwijze heeft moeten begrijpen dat door ondertekening van de offerte een definitieve overeenkomst tussen partijen tot stand zou komen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de (primair) door de consument aangevoerde klacht gegrond is.  Aan het subsidiair nog door de consument gevoerde verweer komt de commissie derhalve niet meer toe, zodat dit geen bespreking meer behoeft.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond.   De commissie is van oordeel dat tussen partijen geen overeenkomst met betrekking tot de keuken tot stand is gekomen.   Het depotbedrag ad € 2.020,80 wordt derhalve als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt overgemaakt aan de consument.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 3 maart 2011.