Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Garantie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
51058
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in 2007 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [CV-ketel] zulks in het kader van een koop/aannemingsovereenkomst voor [een appartement]. De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 2007. De consument heeft een bedrag van € 126,14 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In 2007 heb ik [een appartement] gekocht. Bij dit appartement is een CV-ketel van de ondernemer geleverd. Op [deze CV-ketel] heeft de ondernemer garantie verleend van 2 jaar. De CV-ketel heeft echter niet de eigenschappen die ik ervan mag verwachten en vertoont de volgende gebreken. Binnen de garantietermijn van 2007 tot en met 2009 is het al meerdere malen voorgekomen dat de storingsdienst van de ondernemer of een derde zijn langsgekomen voor storingen en reparatie aan de ketel. Aan de ketel zijn daarbij meerdere reparaties verricht en storingen verholpen. Mij gaat het er om dat de ketel vanaf het moment dat deze in gebruik is genomen niet naar behoren heeft gewerkt. Nu de garantietermijn is verlopen komen alle kosten en ook die van de meest recente reparatie bij mij te liggen. De laatste factuur is die van 13 april 2010. Gelet op het feit dat het product vanaf het eerste gebruik gebreken heeft vertoond, doe ik een beroep op de door de ondernemer verstrekte garantie en verzoek hem dan ook zo spoedig mogelijk tot (herstel/vervanging) van het product over te gaan. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Hierbij willen wij ook nog even aangeven dat de consument inderdaad wel gelijk heeft en dat er al meerdere malen een monteur bij hem is geweest voor storingen aan de ketel. Tevens willen we hierbij aangeven dat in het gebouw [deze CV-ketels] hangen en dat er bij alle ketels al problemen zijn geweest. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het gaat nu goed met de CV, maar of dat in de winter nog zo zal zijn betwijfel ik. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Gelet op de frequentie van de problemen/klachten en de erkenning daarvan door de ondernemer is de commissie van oordeel dat in strijd met het bepaalde in artikel 7:17 BW is geleverd. De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer dient na te komen en wel in die zin dat een nieuwe ketel van gelijke soort/kwaliteit dient te worden geleverd en geïnstalleerd. Het voorgaande brengt mee dat de factuur die in geschil is en betrekking heeft op werk aan de ketel in verband met disfunctioneren niet door de consument behoeft te worden betaald. Het depotbedrag dat daar betrekking op heeft, wordt aan de consument geretourneerd. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer neemt [de geleverde CV-ketel] terug en levert en installeert een CV-ketel van gelijke soort/kwaliteit, zoals oorspronkelijk overeengekomen. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van 6 weken na de verzenddatum van dit bindend advies. De ondernemer brengt de consument ter zake geen kosten in rekening. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 126,14 als volgt verrekend. Het bedrag wordt aan de consument geretourneerd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 30 juni 2011.