Consument behoeft niet te verwachten dat onderdeel aan wasautomaat defect gaat. Geen eigenschap die consument mocht verwachten.

  • Home >>
  • Thuiswinkel >>
De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 49534

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 29 april 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van [een was-/droogautomaat], tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 840,– (inclusief bezorgkosten). De levering heeft op 29 april 2008 plaatsgevonden.   De consument heeft op 22 september 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Medio september 2010 ging de was-/droogautomaat kapot, het apparaat maakte de programma’s niet meer af. Ik heb de storing (via de website) bij de ondernemer gemeld. Een monteur van de fabrikant heeft op 21 september 2010 het apparaat gerepareerd. De monteur constateerde dat het elektronische gedeelte van het apparaat (de printplaat) defect was, hetgeen hij heeft vervangen, waarna het apparaat weer goed werkte. De kosten van reparatie bedroegen € 259,18. De ondernemer heeft mij een bedrag van € 159,34 voor de printplaat gecrediteerd (en terugbetaald) doch een bedrag van € 99,84 ter zake voorrijdkosten en arbeidsloon diende ik zelf te voldoen (en heb ik ook voldaan). Daar ben ik het niet mee eens. Het apparaat moet de eigenschappen bezitten die nodig zijn voor normaal gebruik en dat is niet het geval geweest. Ik ben van mening dat het probleem niet had mogen ontstaan, gelet op de ouderdom en de aanschafprijs van het product.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ik heb een was-/droogautomaat gekocht van een zeer goed merk die vijf tot acht jaar probleemloos zou moeten functioneren. Als sprake zou zijn van slijtage van een mechanisch onderdeel zou ik ermee kunnen leven dat ik (een gedeelte van) de kosten zou moeten dragen. De printplaat is echter een elektronisch onderdeel en daarop vindt nauwelijks slijtage plaats. Er is sprake geweest van een gebrekkig onderdeel en derhalve van non-conformiteit. Het apparaat is altijd normaal gebruikt geweest. Het apparaat wordt gebruikt voor een huishouden van twee personen en wordt zo’n twee à drie keer per week gebruikt.   De consument verlangt dat de ondernemer de volledige reparatiekosten voor zijn rekening zal nemen en dat hij een bedrag zal terugkrijgen van € 99,84 (ter zake de door hem betaalde reparatiekosten voor wat betreft arbeidsloon en voorrijdkosten).   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie (schriftelijk dan wel mondeling) kenbaar te maken. Uit het e-mailverkeer tussen partijen valt het volgende standpunt van de ondernemer op te maken. De ondernemer betreurt het dat de consument problemen met het apparaat heeft ondervonden. De ondernemer verleent twee jaar volledige garantie op eventuele materiaal- en constructiefouten en een halfjaar op uitgevoerde reparaties. Daarna komen de kosten van reparatie, ongeacht de oorzaak, voor rekening van de gebruiker. Indien de reparatiekosten buitensporig hoog zouden zijn kan de consument voor een coulanceregeling in aanmerking komen. In die regeling geldt een economische afschrijving van vijf jaar. Omdat in de situatie van de consument de garantietermijn is verstreken en de kosten aan de hoge kant zijn, heeft de ondernemer contact opgenomen met de fabrikant. Daar is uitgekomen dat er een extra coulance zal worden toegepast en dat de kosten van het vervangen onderdeel zullen worden gecrediteerd. Dat betekent dat de consument een creditnota zal ontvangen van € 159,34. De consument heeft dan alleen nog maar de kosten voor arbeid en voorrijdkosten en dat is naar de mening van de ondernemer een zeer nette oplossing. Een verdere tegemoetkoming in de kosten is niet mogelijk.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In deze zaak gaat het om de vraag of de was-/droogautomaat die eigenschappen bezat die de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Dat is volgens de commissie niet het geval geweest. Vaststaat dat de was-/droogautomaat binnen tweeënhalf jaar een defect heeft gekregen, te weten een niet meer goed functionerende printplaat waardoor het apparaat niet meer (goed) functioneerde. De commissie is van oordeel dat de consument niet behoefde te verwachten dat zo’n printplaat na tweeënhalf jaar defect raakt, waardoor die printplaat diende te worden vervangen. Meer in het bijzonder heeft daarbij te gelden dat het daarbij gaat om een elektronisch defect dat in feite losstaat van het normale gebruik/slijtage bij zo’n apparaat, zoals de consument gemotiveerd heeft gesteld en niet dan wel onvoldoende is weersproken door de ondernemer. Aldus mocht de consument uitgaan van een langere levensduur van de printplaat dan thans het geval is geweest. Een levensduur van rond de zes jaar ligt in dat opzicht meer in de rede. Derhalve staat vast dat de was-/droogautomaat niet de eigenschappen bezat die de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten zodat het apparaat niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. De consument heeft dan ook terecht aanspraak gemaakt op een correcte nakoming door de ondernemer. Bij een consumentenkoop kan de koper/consument alsdan aanspraak maken op in principe kosteloos herstel dan wel vervanging (op basis van artikel 7:21 BW). Daarmee kan de eerder vastgestelde non-conformiteit worden gecorrigeerd. Dat herstel heeft plaatsgevonden door de fabrikant en heeft de consument – zoals onweersproken gesteld – een bedrag van € 99,84 aan arbeidsloon en voorrijdkosten gekost. De commissie is van oordeel dat de ondernemer, gelet op de hiervoor vastgestelde non-conformiteit en de daardoor op de ondernemer rustende herstelplicht, gehouden is om het door de consument zelf betaalde reparatiebedrag van € 99,84 aan de consument te vergoeden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 99,84. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien de betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 9 maart 2011.