Consument dient klacht in tegen onjuiste partij en mag klacht opnieuw indienen

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Betaling    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 28552/32232

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument klaagt over de hoge bedragen die in rekening zijn gebracht door de ondernemer. De vraag in dit geschil is of de consument de klacht tegen de juiste partij heeft ingediend. De consument geeft aan dat zij een brief heeft ontvangen waarin stond dat de ondernemer het eerste aanspreekpunt is voor alle zaken rondom de warmtelevering aan de woning van de consument. Dit geeft aan dat de ondernemer de aangewezene is voor al deze kwesties. De commissie oordeelt dat er geen sprake is van een tussen partijen bestaande overeenkomst met betrekking tot de aansluiting en/of levering van gas, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende diensten. Het geschil is daarom niet tegen de juiste partij aanhangig gemaakt. De klacht wordt ongegrond verklaard en de consument kan het geschil opnieuw aanhangig maken tegen de juiste partij.

Volledige uitspraak

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 18 november 2020 de eindbeslissing aangehouden.
De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Onderwerp van het geschil betreft het antwoord op de vraag of de ondernemer al dan niet te hoge bedragen aan de consument in rekening heeft gebracht en brengt voor warmte- en koudelevering.

Standpunt van de consument
Hiervoor zij allereerst verwezen naar de inhoud van het tussenadvies van 18 november 2020. Na het tussenadvies heeft de consument omtrent de vraag met wie hij een overeenkomst heeft tot levering van energie in de kern nog het volgende opgemerkt.

Ten aanzien van de stelling dat de ondernemer de onjuiste entiteit zou zijn waartegen ik mijn geschil aanhangig gemaakt heb, het volgend. Op 20 december 2018 ontvingen alle aangesloten klanten van [naam energiebedrijf] een brief waarin staat dat de ondernemer het ‘eerste aanspreekpunt’ is voor alle zaken aangaande de warmtelevering aan onze woningen. Zij zouden vanaf 1 januari 2019 al onze vragen en storingsmeldingen behandelen, en voorschotnota’s en jaareindafrekeningen verzorgen. Zoals de ondernemer zelf in hun brief zegt: “Kortom, wij nemen alle diensten met betrekking tot de levering van warmte en koude over van [energiebedrijf].” Verder is [naam voorgangere energiebedrijf] een lege entiteit. Op de KVK-uittreksels is te zien dat deze rechtspersoon 0 personen in dienst heeft. Dit geeft nogmaals aan dat wij op de ondernemer zijn aangewezen voor al deze kwesties.

Standpunt van de ondernemer
Hiervoor zij verwezen naar de inhoud van het tussenadvies van 18 november 2020.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In haar tussen advies heeft de commissie reeds opgemerkt dat zij gezien artikel 3 van het Reglement Geschillencommissie Energie (slechts) tot taak heeft geschillen te beslechten omtrent de totstandkoming of uitvoering van een tussen partijen bestaande overeenkomst met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten. Om die reden is bij tussenadvies door de commissie (onder meer) aan partijen verzocht zich uit te laten over de vraag of er al dan niet een overeenkomst in voornoemde zin tussen partijen bestaat en zijn zij in de gelegenheid gesteld daaromtrent bewijs aan te leveren.

Naar het oordeel van de commissie is er in het onderhavige geschil niet komen vast te staan dat er sprake is van een geschil tussen partijen omtrent de totstandkoming of uitvoering van een tussen partijen bestaande overeenkomst met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten, ook niet nadat partijen bij tussenadvies daartoe in de gelegenheid zijn gesteld. Daarom is de commissie van oordeel dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt.

Gelet op artikel 18 van haar reglement verklaart de commissie een klacht ongegrond en bepaalt zij een termijn waarbinnen de betrokkene het geschil opnieuw aanhangig kan worden gemaakt zonder dat deze opnieuw klachtengeld verschuldigd is, indien tijdens de behandeling van een geschil blijkt dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de consument ongegrond.

De consument kan het geschil opnieuw bij de commissie aanhangig maken zonder dat hij opnieuw klachten geld verschuldigd is, mits het geschil aanhangig wordt gemaakt binnen een termijn van twee maanden na de verzenddatum van dit bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter, de heer ing. C. Verloop, mevrouw mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, op 23 maart 2021.