Consument doet terecht een beroep op BOVAG garantie. Niet op de juiste wijze afgezien van garantie

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 40981

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 2 november 2009 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk en type] van 2005 voor € 10.491,–, onder inruil van een door de consument geleverde [merk auto] voor € 3.000, — en onder bijbetaling door de consument van € 7.500,– De levering vond plaats op of omstreeks 3 november 2009.   De consument heeft op 23 november 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Vijf dagen na de aflevering had ik de eerste keer een startprobleem. De motor startte eerst na enkele pogingen. De ondernemer constateerde dat de regelautomaat defect was en dat de storing zich af en toe zo voordoen. De reparatiekosten zouden ongeveer € 1.200,– bedragen. Omdat wij speciaal nog hadden gevraagd of de auto 100% in orde was en de ondernemer daarvoor in stond en ook nog drie maanden garantie gaf, waren wij verbaasd dat de reparatie niet voor rekening van de ondernemer zou komen. De ondernemer wilde slechts € 490,– voor zijn rekening nemen. Het gebrek heeft zich binnen een paar dagen na de aflevering voorgedaan, dus vind ik dat de garantie (van zes maanden) van toepassing is.   De consument verlangt dat de ondernemer hem een vergoeding betaalt van € 888,14 voor de door de consument gemaakte reparatiekosten.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft schriftelijk geen verweer gevoerd. Uit de correspondentie in het dossier leidt de commissie af dat het standpunt van de ondernemer, samengevat, het volgende inhoudt.   De consument heeft de keuze gehad tussen bijbetaling van € 7.500,– zonder garantie of € 8.000,– met garantie. De consument heeft toen gekozen de auto aan te schaffen zonder garantie. De klacht van de consument kwam na ongeveer vier weken. Wij hebben een prijsopgave gedaan van € 1.190,– en daarbij voorgesteld € 490,– voor onze rekening te nemen. De consument is daarmee niet akkoord gegaan.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie   De ondernemer stelt zich kennelijk op het standpunt dat geen BOVAG garantie is overeengekomen. Dit verweer houdt een beroep op de onbevoegdheid van de commissie in.   De koopovereenkomst is gedateerd 31 oktober 2009. De overeenkomst vermeldt: ”BOVAG garantie 6 maanden tenzij anders afgesloten.” De vermelding dat wordt verklaard dat de koper uitdrukkelijk heeft afgezien van BOVAG-garantie, ontbreekt in de koopovereenkomst, zodat de consument er op mocht vertrouwen dat hem de BOVAG-garantie werd verleend. Bovendien heeft de consument nog recht op drie maanden AT garantie, nu zulks onder de bepaling van de BOVAG-garantie werd opgenomen.   De ondernemer heeft geen bescheiden overgelegd, waaruit zou mogen blijken, dat partijen schriftelijk zijn overeengekomen dat de consument heeft afgezien van de BOVAG-garantie, hoewel de onderhavige auto voldoet aan de voorwaarden gesteld bij artikel 15 van de Algemene voorwaarden BOVAG afdeling NDA van 13 februari 2002.   Naar het oordeel van de commissie heeft de consument, op grond van het bepaalde in artikel 15 onder 3, terecht een beroep gedaan op de BOVAG-garantie.   De commissie is mitsdien bevoegd een beslissing te geven in het geschil.   Ten aanzien van de hoofdzaak   De juistheid van de klacht wordt voor erkend gehouden, nu de ondernemer, na een beroep op het ontbreken van BOVAG-garantie, heeft verklaard een prijsopgave te hebben gedaan van € 1.190,– en daarbij te hebben voorgesteld € 490,– voor rekening van de ondernemer te nemen.   De commissie kan het billijken dat de consument de – immers dringend noodzakelijke – reparatie elders heeft laten verrichten. Nu de prijs van de reparatie beduidend lager was dan de door de ondernemer opgegeven kosten en door de ondernemer geen bezwaar is gemaakt tegen de door de consument vermelde kosten, acht de commissie termen aanwezig een bedrag van € 888,14 ten laste van de ondernemer aan de consument toe te kennen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart zich bevoegd kennis te nemen van het geschil.   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 888,14. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 7 oktober 2010.