Consument geeft beginstanden niet door en krijgt hoge eindafrekening

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Jaarafrekening    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 24433/36076

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument klaagt over de energielevering. Ze geeft aan een te hoge eindafrekening te hebben ontvangen. De ondernemer gaf de consument bij navraag ook geen duidelijkheid. De ondernemer geeft aan dat de consument volgens de algemene voorwaarden de gevraagde meterstanden dient te verstrekken, wat de consument niet heeft gedaan. De verbruiken van stroom zijn op basis van berekenende beginstanden en doorgegeven eindstanden. Voor gas wordt de consument op deze jaarnota afgerekend op basis van zowel berekende begin- als eindstanden, aangezien de consument de standen van de beide momenten niet heeft doorgegeven. De commissie oordeelt dat de hoge eindafrekening te wijten is aan de consument, doordat de beginstanden niet zijn doorgegeven aan de ondernemer. Dat de consument hierdoor in verwarring raakt is begrijpelijk, echter betekent dit niet dat de eindafrekening onjuist is. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de levering van energie.

De consument heeft een bedrag van € 1.163,41 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Voor het namens haar verwoorde standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

1. De consument heeft vanaf 7 september tot en met 28 oktober 2019 het gebruik gehad van de woning aan de [straatnaam] no. [huisnummer, postcode] te [plaatsnaam].

2. De consument heeft zich in september 2018 aangemeld bij de ondernemer voor de levering van energie en andere voorzieningen onder opgave gedaan van de benodigde informatie.

3. De ondernemer heeft de consument aldus vanaf 7 September 2018 tot en 28 oktober 2019 voorzien van energie en andere voorzieningen.

4. De consument heeft sinds de levering alle kosten maandelijks voldaan via automatische incasso.

5. Omstreeks oktober 2019 heeft de ondernemer een jaarafrekening verzonden naar de consument, waarbij aan haar een bedrag van € 733,62 werd terugbetaald.

6. deze afrekening geeft duidelijk inzicht in het verbruik door de consument van energie en andere voorzieningen.

7. Op 28 oktober 2019 werd vanwege verkoop van de woning melding gedaan aan de ondernemer om de energie levering en andere voorzieningen ten name van de consument stop te zetten.

7. Op 21 november 2019 werd consument geconfronteerd met een ongegronde en duistere nota waarbij zij een bedrag ad € 1.163,41 nog verschuldigd was aan de ondernemer.

Na navraag door de consument naar wat deze nota precies inhield, werd door de ondernemer geen duidelijke informatie verschaft.

8. Tussen de ondernemer en de consument ontstond toen een chat communicatie.
Ook hieruit kon de consument geen touw aan vast knopen en werd aan haar geen informatie omtrent de totstandkoming van het verschuldigde bedrag verschaft. De ondernemer kon dus geen duidelijkheid geven omtrent de totstandkoming van de nota.

9. De consument heeft de ondernemer aangeboden om ten kantore deze zaak te bespreken, wat door de ondernemer werd geweigerd, stellende dat de ondernemer geen kantoor heeft.

10. Thans wordt de consument geconfronteerd met een aanmaning van € 1.343,72 en is zij aangezegd om de nota van de ondernemer ad € 1.163,41 te betalen verhoogd met de kosten ad € 180,31.

11. De consument is het niet eens met deze handelswijze van de ondernemer.

De consument wordt onterecht geconfronteerd met hogere kosten terwijl zij opheldering vraagt aan de ondernemer en tevens aangeeft om de zaak te bespreken en wachtende is op een belafspraak, wordt zij met een aanmaning geconfronteerd

Op de consument wordt onterecht druk gezet om de nota te voldoen terwijl zij nog wacht op een duidelijk antwoord van de ondernemer en opheldering omtrent de nota.

12. Uit onderzoek blijkt, dat de maandelijkse kosten voor energie etc. soortgelijk is aan andere gebruikers in de omgeving.
De consument wil duidelijkheid over de nota ad € 1.163,41, zeker nu uit de eindafrekening blijkt dat aan de consument in september 2019 ruim € 733,62 is terug betaald en het gebruik van energie ongeveer een maand later op 28 oktober is beëindigd.

De consument verzoekt u de klacht in behandeling te nemen en gegrond te verklaren met bepaling dat zij niets verschuldigd is aan de ondernemer. Ook dat de kosten van de aanmaning voor rekening van de ondernemer komen.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In verband met de verhuizing begin september 2018 naar de [straatnaam, huisnummer], [postcode] te [plaatsnaam] is de consument per 7 september 2018 een leveringsovereenkomst aangegaan met de ondernemer voor de levering van stroom en gas. Hierop zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers [naam ondernemer] 2017. Per 31 oktober 2019 is de levering beëindigd in verband met het feit dat de consument inmiddels weer is verhuisd van het leveringsadres.

Beginstanden september 2018

Naar aanleiding van de aanmelding in september 2018 hebben wij de meterstanden voor stroom en gas bij de consument opgevraagd. Volgens de Algemene Voorwaarden artikel 9 lid 5 dient de consument de gevraagde meterstanden te verstrekken. Helaas hebben wij geen meterstanden ontvangen, waardoor de meterstanden van 7 september 2018 zijn berekend: stroom normaaltarief 52976 kWh, stroom daltarief 62117 kWh en gas 32105 m3.

Jaarnota 20 september 2019 ad € -733,62

De jaarnota ad € -733,62 betreft de periode 7 september 2018 tot 10 september 2019. De beginstanden van 7 september 2018 zijn berekende standen. De standen van stroom van 10 september 2019 zijn doorgegeven; 53295 kWh voor normaaltarief en 62275 kWh voor daltarief. Voor gas hebben wij voor 10 september 2019 geen stand ontvangen, zodat deze is berekend; 32123 m3.

De verbruiken van stroom zijn op basis van berekende beginstanden en doorgegeven eindstanden. Voor gas wordt de consument op deze jaarnota afgerekend op basis van zowel berekende begin- als eindstanden aangezien de consument de standen van de beide momenten niet heeft doorgegeven.

Het termijnbedrag dat de consument maandelijks betaalde was berekend op basis van een hoger verbruik van stroom en gas dan waarvoor zij werd afgerekend op haar jaarnota van 20 september 2019. Hierdoor had zij via deze jaarnota een bedrag te ontvangen van € 733,62 (aanwezig in klachtdossier). Op deze nota blijkt de consument voor een te laag verbruik van stroom en gas te zijn afgerekend.

Eindnota 7 november 2019 ad € 1.163,41

De eindnota betreft de periode 10 september 2019 tot 31 oktober 2019. Op deze eindnota zijn de beginstanden dezelfde standen als de eindstanden van de jaarnota. De standen van 31 oktober 2020 zijn door de consument doorgegeven standen; stroom daltarief 62307 kWh, stroom normaaltarief 53320 kWh en gas 33754 m3. Door deze standen is het verbruik dat voor gas nog niet was afgerekend alsnog rechtgetrokken en in rekening gebracht; 1622 m3, waartoe de ondernemer gerechtigd is ingevolge de Algemene Voorwaarden artikel 9 lid 7.

Beginstanden

De consument betwist het verbruik van 1649 m3 over de periode 7 september 2018 tot 31 oktober 2019. Om te kunnen vaststellen of de berekende beginstanden eventueel afwijken van de werkelijke standen, hebben wij bij de consument bewijs opgevraagd waarop de beginstanden staan genoteerd, maar tot op heden hebben wij dat niet ontvangen, zodat het verbruik rechtmatig in rekening is gebracht. Derhalve dient de consument het in rekening gebrachte verbruik op de nota ad € 1.163,41 te voldoen nu dit conform de toepasselijke voorwaarden is vastgesteld.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie onderschrijft in grote lijnen het standpunt van de ondernemer. Dat de eindafrekening zo hoog uitviel is te wijten aan het niet doorgeven van de beginstanden aan de ondernemer. De commissie heeft er wel begrip voor dat de consument door de hoge eindafrekening in verwarring is geraakt, maar dit doet er niet aan af dat de eindafrekening juist is. De klacht treft dan ook geen doel. Het in depot gestorte bedrag komt aan de ondernemer toe.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het in depot gestorte bedrag van € 1.163,41 wordt aan de ondernemer overgemaakt.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, de heer H.W. Zuur, leden, op 6 januari 2021.