Commissie: Energie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
121704
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de consument is de onderaannemer maar een uurtje bezig geweest om de gasaansluiting te verwijderen en waren de materiaalkosten gering. Hij vindt het bedrag dat hij moet betalen daarom veel te hoog en wil alleen een redelijk bedrag voldoen. De ondernemer wijst erop dat de consument opdracht heeft gegeven en stelt dat het tarief redelijk is. Volgens de commissie zijn de verwijderingskosten aanzienlijk maar niet dusdanig hoog dat sprake is van een onredelijk tarief. De ondernemer heeft volgens de commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat de kosten meer omvatten dan alleen het werk van de onderaannemer en dat sprake moet zijn van een vast, gemiddeld, tarief.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de ondernemer gehanteerde tarieven voor het verwijderen van de gasaansluiting.
De consument heeft op 25 september 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Vanwege de verduurzaming van zijn woning heeft de consument aan de ondernemer verzocht de gasaansluiting te verwijderen. De commissie diende daarvoor een bedrag van € 687,– te voldoen. De aansluiting en de gasmeter werden binnen één uur door twee personen verwijderd.
De consument is van mening dat het gehanteerde tarief buitensporig hoog is. Wel is hij bereid een vergoeding te betalen voor de geleverde diensten. De consument heeft al jaren aan de ondernemer het vastrecht betaald, zodat het transport van gas kon plaatsvinden.
De consument heeft voorgesteld een bedrag van € 150,– te betalen. Daarbij gaat de consument uit van een uurtarief van € 50,– en van € 50,– voor de voorrijkoten en het afdoppen van de leiding. Na 6 weken kreeg de consument als reactie van de ondernemer dat het tarief kostendekkend is.
De consument verlangt dat het door hem teveel betaalde, te weten een bedrag van € 537,– aan hem wordt terugbetaald.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Alle werkzaamheden zijn binnen een uur uitgevoerd. Aan materiaal is € 1,50 besteed. De straat hoefde niet te worden afgezet. Niet gebleken is dat er vergunningen en dergelijke moesten worden aangevraagd. Extra veiligheidsmaatregelen waren niet nodig.
Desgevraagd heeft de onderaannemer van de ondernemer de consument laten weten geen informatie te kunnen geven over de vergoeding die hij van de ondernemer ontvangt. De aannemer krijgt per geval betaald. De consument wenst een eerlijke vergoeding te betalen en niet een vergoeding die winstgevend is voor de ondernemer en die dient ter compensatie van het wegvallen van de consument als klant.
De consument begrijpt dat de ondernemer de gemaakte kosten moet doorbereken. Veel werkzaamheden kosten niets. Het netwerk is van “ons”. De netbeheerder is een monopolist.
Het is een principiële zaak voor de consument, maar hij zal zich neerleggen bij de uitspraak van de commissie.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 6 juni 2018 opdracht gegeven om de gasaansluiting te verwijderen. De ondernemer heeft de opdracht bevestigd en een opgave van de kosten gedaan. De werkzaamheden zijn uitgevoerd en gefactureerd. De consument heeft de factuur voldaan. Hierna heeft de consument zich op het standpunt gesteld dat de kosten die de ondernemer voor de verwijdering rekent te hoog zijn.
De consument erkent dat hij een vergoeding is verschuldigd. De klacht is derhalve beperkt tot de hoogte van het tarief.
De commissie heeft in meerdere uitspraken overwogen dat zij niet bevoegd is een oordeel te geven over het (verwijder-)tarief en daarmee een oordeel te vellen over de achtergrond van de voor de netbeheerder aan de orde zijnde kosten. Alleen als sprake is van een evident onredelijk tarief kan er een rol voor de commissie zijn weggelegd.
Primair is de ondernemer van mening dat de commissie niet bevoegd is.
Subsidiair is de ondernemer van mening dat tussen partijen is overeengekomen dat de gasaansluiting zou worden verwijderd en heeft de consument de daarvoor in rekening gebrachte kosten voldaan. Er is sprake van een rechtsgeldige overeenkomst, die door beide partijen is nagekomen. Uit de gegeven opdracht vloeit de betalingsverplichting voort.
Om die reden is de klacht van de consument ongegrond.
Meer-subsidiair is de ondernemer van mening dat sprake is van een kostendekkend tarief dat de ondernemer mag vaststellen en in rekening mag brengen. Er is sprake van een tarief dat de kosten weergeeft waarmee de ondernemer wordt geconfronteerd. Het oordeel over de vraag of de hoogte van het verwijdertarief op juiste gronden is vastgesteld komt niet toe aan de commissie maar aan de ACM, te meer nu geen sprake is van evident onredelijke tarieven.
De ondernemer brengt als productie een omschrijving van de opbouw van het verwijdertarief in. Voor meer dan een marginale toetsing van de opbouw van het tarief laat niet alleen de Tarieven Code Gas, “TCG”, maar ook de Aansluit en Transport Overeenkomst, “ATO” geen beoordelingsruimte aan de commissie. Uit de overgelegde productie blijkt dat de omvang van de werkzaamheden veel groter is dan de consument doet voorkomen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er is een opdracht door de consument gegeven, die is uitgevoerd en kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Er is sprake van een redelijk tarief. Het is een ongereguleerd tarief. De ondernemer heeft daarover (nog) niets van de ACM vernomen. Er is sprake van een regressief toezicht. De ondernemer is ervan op de hoogte dat de onderhavige kwestie de aandacht van de politiek heeft, maar dat heeft nog niet geleid tot wetgeving of nadere richtlijnen op dit punt. Het moge ook duidelijk zijn dat in een hoogconjunctuur de prijzen alleen maar zullen stijgen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil klaagt de consument over de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten voor het verwijderen van de gasaansluiting. De consument erkent opdracht te hebben gegeven voor de verwijdering van de gasaansluiting, maar maakt bezwaar tegen de hoogte van het daarvoor in rekening gebrachte bedrag. Hij is wel bereid een redelijk bedrag van € 150,– te voldoen en verlangt restitutie van het door hem teveel betaalde.
De ondernemer voert gemotiveerd verweer.
Met de ondernemer is de commissie van oordeel dat het geschil is beperkt tot de vraag of de in rekening gebrachte kosten in het kader van de beperkte bevoegdheid van de commissie als het gaat om de beoordeling van de door de ondernemer gehanteerde en in rekening gebrachte tarieven, de marginale toetsing kunnen doorstaan.
De commissie is van mening dat de verwijderkosten weliswaar aanzienlijk zijn maar dat deze kosten niet zodanig hoog zijn dat sprake is van een evident onredelijk tarief. De ondernemer heeft naar haar oordeel in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat de kosten meer omvatten dan enkel de werkzaamheden van de door de ondernemer ingehuurde aannemer en dat sprake moet zijn van een vast tarief waarin de gemiddelde kosten zijn opgenomen.
De commissie past geen oordeel over de vraag of gelet op het overheidsbeleid op dit punt de tarieven op enigerlei wijze moeten worden aangepast. Een dergelijke rechtspolitieke benadering gaat haar bevoegdheid te buiten.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. F.J. Pirard en H.W. Zuur, leden, op 24 juli 2019 F.C. Schirmeister