Consument geen recht op gratis installatie slimme meter

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Aansluiting    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 193876/196810

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument verlangt in hoofdzaak van de ondernemer installatie van een slimme gasmeter met een lagere capaciteit zonder dat daarvoor kosten berekend worden. Sinds 1 januari 2005 is de capaciteit van de gasaansluiting bepalend voor de hoogte van de transportkosten die in rekening worden gebracht. Ondernemers hebben hun klanten hierover geïnformeerd en gewezen op de mogelijkheid tot verkleining. In 2013 is in de media opnieuw aandacht besteed aan het capaciteitstarief en de ondernemer heeft alle klanten met een aansluiting met een G10 gasmeter of groter geïnformeerd over de mogelijkheid deze aansluiting te verkleinen. Aan de gratis verkleining van de aansluitingen was een einddatum verbonden. De consument heeft in 2013 gekozen voor een lagere aansluiting, een G10 aansluiting. De mogelijkheid bestond een lagere capaciteit te laten installeren, maar daarvoor heeft consument niet gekozen. Volgens vaste jurisprudentie van de commissie staat de ondernemer buiten die keuze, want hij heeft geen zicht op wensen van een consument. Omdat in 2013 nog niet of nauwelijks slimme meters geïnstalleerd werden, is toen geen slimme meter geïnstalleerd. Wanneer consument nu een slimme meter met een lagere capaciteit wenst, kan hij de ondernemer hiervoor opdracht geven, waarvoor aan hem kosten worden berekend. Niet valt in te zien dat de consument recht heeft op een gratis installatie. Die mogelijkheid heeft hij gehad ten tijde van het invoeren van het capaciteitstarief en ook daarna, maar die mogelijkheid is er niet meer. Er is dan ook geen reden de gevorderde meerkosten te vergoeden. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de installatie van een slimme gasmeter met een lagere capaciteit zonder dat daarvoor kosten berekend worden.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Eind 2021 wilde de consument overstappen van leverancier voor gas en elektriciteit vanwege te hoge prijzen van leverancier 1 naar leverancier 2. Leverancier 2 weigerde de overgang omdat de consument geen slimme meters heeft. Hierop heeft de consument diverse malen telefonisch contact gehad met de ondernemer tot eind januari 2022. Ondanks telefonische uitleg van zijn kant en toezeggingen van de ondernemer om het uit te zoeken en hem terug te bellen is er nooit enige reactie ontvangen. De consument heeft zo dikwijls gebeld dat een telefoonmevrouw tegen hem zei: “Ja ik hoor het, vorige week hebt u het ook al uitgelegd toch, en u hebt nog niets van ons gehoord? nee dus. Dit kan zo niet”, zei mevrouw, “ik ga er direct achteraan want dit is de ondernemer onwaardig”. Echter het bleef onwaardig, geen reactie van de ondernemer. Eind januari 2022 was de consument het zo zat nooit enige reactie te hebben ontvangen dat hij het initiatief genomen heeft door een slimme meter voor gas te bestellen om een en ander aan contact open te breken, met tevens de uitgebreide uitleg bij de bestelling waarom. Hierop alleen een bevestiging gekregen voor plaatsing en de rekening die erbij hoort. Weer door de ondernemer niet ingegaan op mijn vragen: 1. Waarom kan mijn slimme elektriciteitsmeter op afstand niet uitgelezen worden? 2. Waarom heb ik geen slimme gasmeter?

Waarom heeft de ondernemer een analoge gasmeter gemonteerd op 5 juni 2013 en geen slimme, en tevens nog steeds in 2013 een gasmeter gemonteerd met een te hoge capaciteit wat onnodig te hoge vaste kosten geeft ten opzichte van het gebruik door de jaren. Omdat nog steeds vanaf eind 2021 tot november 2022 geen enkele reactie van de ondernemer gekomen is, ondanks weer telefonische contacten en info om te reageren die dus bij de ondernemer bekend waren maar niets mee gedaan werd, heeft de consument de slimme gasmeteraanvraag met ook lagere capaciteit weer geannuleerd. Aansluitend op de annulering heeft hij weer contact gezocht met de ondernemer middels e-mail met als titel “verzoek tot medewerking” met uitvoerige omschrijving van het proces vanaf eind 2021 tot de e-mail gedateerd 20 april 2022, ook hier geen reactie op. En dan geef je het dus maar op, want dan zijn de mogelijkheden om iets voor elkaar te krijgen helaas helemaal op inclusief de energie. Wat overblijft is de financiële schade die nog steeds voortduurt sinds de consument probeert over te stappen tot het moment dat dit wel kan. De bovenvermelde e-mail aan de ondernemer van 20 april 22 vertelt gedetailleerd de geschiedenis.

De consument wenst:

  1. Kosteloze plaatsing van een slimme gasmeter
  2. Vergoeding meerkosten gas en elektriciteit vanaf 1 januari 2022
  3. Vergoeding meerkosten vanaf 5 juni 2013
  4. Bevestiging dat hij een slimme elektriciteitsmeter heeft die op afstand uitgelezen kan worden.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument geeft aan dat hij in 2013 zijn G25 gasaansluiting heeft laten verlichten. Blijkbaar heeft hij destijds gekozen voor G10 en niet voor G4 of G6. De ondernemer houdt zich voor aanvragen en dergelijke aan de wettelijke bewaarplicht van zeven jaar. Hij kan de aanvraag voor de verlichting van destijds dus niet meer boven water halen. De consument stelt dat hij destijds G6 wilde, wellicht heeft hij zelf nog een kopie van de aanvraag? Tevens stelt hij dat de ondernemer hem een grotere aansluiting zou hebben opgedrongen dan benodigd. De ondernemer kan echter nooit beoordelen of een capaciteit de juiste is voor een consument. Dit is namelijk volledig afhankelijk van de binneninstallatie en hierop aangesloten apparatuur. Hier heeft de ondernemer geen weet van en de ondernemer speelt hierin ook geen rol. Het is dan ook niet aan de ondernemer om te beoordelen of een consument een al dan niet grotere of kleinere gasaansluiting nodig heeft. Het is de verantwoordelijkheid van consument zelf om zich ervan te vergewissen wat voor een gasaansluiting aanwezig is en te bepalen of deze voldoet en aansluit bij zijn huishouding. De ondernemer heeft daarin geen verantwoordelijkheid en zal de consument dan ook niet tegemoetkomen in de betaalde kosten en kosten voor het verlichten van de gasaansluiting. Overigens benadrukt de ondernemer ook nog dat op de jaarlijkse nota van de energieleverancier de capaciteit van de gasaansluiting terug te vinden is en wat de kosten hiervoor zijn. Daarnaast staat op elke gasmeter vermeld wat de capaciteit van de meter is. De consument wist dat de gasmeter een G10 meter betrof en had veel eerder een aanvraag kunnen doen en opdracht kunnen geven tot verlichting. Daarnaast merkt de ondernemer nog het volgende op. Het capaciteitstarief voor gas is op 1 januari 2005 ingevoerd. Vanaf deze datum is de capaciteit van de gasaansluiting bepalend voor de hoogte van de transportkosten. De voorganger van de ondernemer heeft eind 2004 daarom alle klanten hierover geïnformeerd en gewezen op de mogelijkheid tot verkleining. In 2013 hebben belangenorganisaties en media opnieuw aandacht besteed aan het capaciteitstarief. Hierop zijn destijds in totaal tweehonderd reacties binnengekomen bij de ondernemer waarop toen actie is ondernomen. Op de website van de ondernemer heeft hierover ook een nieuwsbericht gestaan. Het aantal reacties was voor de ondernemer reden om opnieuw de totale groep klanten met een aansluiting met een G10 gasmeter of groter te informeren. De ondernemer heeft op dat moment een brief verstuurd naar deze groep klanten. Aan de coulancehalve gratis verkleining van de aansluitingen was een einddatum verbonden die inmiddels reeds lang verstreken is. Consument zou daarbij reeds van de coulancehalve mogelijkheid gebruik hebben gemaakt om de aansluiting te verlichten van G25 naar G10. Conclusie: de consument is er zelf verantwoordelijk voor om zich ervan te vergewissen dat hij een passende gasaansluiting heeft en kan indien gewenst opdracht geven tot verlichting van de aansluiting.

Tot op heden kiest de klant ervoor om nog steeds geen opdracht te geven om te verlichten terwijl de meerkosten voor hem blijven oplopen. De ondernemer wil de verlichting graag uitvoeren maar de kosten hiervoor komen voor rekening van de consument. Zolang de consument gebruik kan maken van de (grotere) capaciteit van de aansluiting is er geen recht op restitutie van transportkosten of vergoeding van extra leveringskosten. De consument is er daarbij zelf de oorzaak van dat de G10 aansluiting nog steeds aanwezig is en de bijbehorende kosten bij hem in rekening gebracht worden, hij had deze immers reeds eerder kunnen laten vervangen door G4 of G6, indien dit voor zijn afnamecapaciteit voldoende is. De ondernemer verzoekt de commissie dan ook de klacht van consument ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit het betoog van de ondernemer blijkt dat de consument in 2013 om hem moverende redenen gekozen heeft voor een G10 aansluiting. Hij heeft toen de mogelijkheid gehad een aansluiting met een lagere capaciteit te laten installeren, maar hij heeft daarvoor kennelijk niet gekozen. Volgens vaste jurisprudentie van de commissie staat de ondernemer buiten die keuze, want hij heeft geen zicht op wensen van een consument. Omdat in 2013 nog niet of nauwelijks slimme meters geïnstalleerd werden, is de toen geïnstalleerde meter van de consument geen slimme meter.

Nu de consument zelf gekozen heeft voor de huidige capaciteit van zijn meter en hij een slimme meter met een lagere capaciteit wenst, kan hij daartoe opdracht geven aan de ondernemer die daarvoor kosten berekent. Niet valt in te zien dat de consument recht heeft op een gratis installatie. Die mogelijkheid heeft hij gehad ten tijde van het invoeren van het capaciteitstarief en ook daarna, doch die mogelijkheid is al vele jaren verstreken. Er is dan ook geen reden de gevorderde meerkosten te vergoeden.

Nu het geschil niet betrekking heeft op de slimme elektriciteitsmeter, zal de commissie zich onthouden van een oordeel over de uitleesbaarheid daarvan op afstand. Overigens is een dergelijke meter in de regel op afstand uitleesbaar, tenzij de consument dat niet toegestaan heeft.

Hoewel te betreuren valt dat de communicatie tussen partijen door de consument niet als goed ervaren is, hetgeen vermoedelijk samenhangt met de over en weer ingenomen standpunten, leidt dat niet tot een ander oordeel.

Conclusie uit het voorgaande is dat de klacht van de consument afgewezen wordt.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer ing. C. Verloop en de heer H.W. Zuur, leden, op 7 maart 2023.