
Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Conformiteit
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
67587
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een door de consument met de ondernemer aangegane overeenkomst ter zake een opleiding Basiskennis Boekhouden (BKB) en Basiskennis Calculatie (BKC), aangegaan op 20 februari 2012 en waarmee de consument op 7 maart 2012 is aangevangen en vrijwel direct ook mee is gestopt. De consument heeft voor de opleiding een bedrag van € 699,90 betaald. De consument heeft de klacht op 21 maart 2012 aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument wilde graag een opleiding boekhouden gaan doen, maar spreekt de Nederlandse taal niet perfect. Hij is van Indonesische afkomst. De consument heeft een telefonische intake gedaan bij de ondernemer en de ondernemer vond zijn niveau prima. Op de eerste lesdag bleek al na een uur dat het niveau van de consument ruim onvoldoende was. Dat impliceert dat de intake van de ondernemer eveneens onvoldoende is geweest. De ondernemer biedt aan dat de consument een avondcursus gaat doen die langzamer zal gaan, maar die evenwel hetzelfde taalniveau heeft als de door de consument gevolgde cursus. De consument heeft er geen vertrouwen in dat de avondcursus wel aansluit bij zijn niveau en wenst terugbetaling van het door hem betaalde cursusbedrag. Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer heeft geen gehoor gegeven aan de klacht van de consument. De consument is thans twee jaar in Nederland. Hij kende de jargontaal ter zake boekhouding wel, maar is de Nederlandse taal voor het volgen van de opleiding onvoldoende machtig. Voorafgaand aan de te volgen opleiding heeft de consument een telefoongesprek gevoerd met een medewerkster van de ondernemer. Daarin is aan bod gekomen de vraag of zijn taalniveau voldoende zou zijn om de cursus te kunnen volgen. De conclusie uit dat gesprek was dat zijn niveau voldoende zou zijn, hetgeen dus niet het geval was. Ik heb zelf met de consument een aantal vragen ten behoeve van dat door de consument te voeren gesprek met de ondernemer opgesteld. Het ging daarbij om vragen over hoelang de opleiding zou duren, waar de locatie van die opleiding zou zijn en met name of er ook een baangarantie zou zijn na voltooiing van de opleiding. Het ging volgens mij om in totaal vier vragen en één van de vragen was of de ondernemer het taalniveau van de consument op basis van het telefoongesprek op voldoende niveau inschatte. Daar is toen bevestigend op geantwoord. Ik ben overigens niet zelf bij dat telefoongesprek aanwezig geweest. Dat is door de consument zelf met een medewerkster van de ondernemer gevoerd. Ik vind dat de ondernemer de intake niet goed heeft gedaan en dat is zijn verantwoordelijkheid. De consument is thans aan het werk en daarom niet aanwezig op de zitting. De consument verlangt terugbetaling van het door hem betaalde cursusbedrag van € 699,90, dan wel een gedeelte daarvan en dan lijkt de consument een bedrag van € 400,– redelijk. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer kan noch bevestigen noch betwisten dat het telefoongesprek heeft plaatsgevonden en wat er toen is besproken en gezegd. Wel staat de ondernemer achter de conclusie dat er destijds niet voor niets gezegd zou zijn dat het taalniveau van voldoende niveau is. Daarbij komt dat het taalniveau van de opleiding op basisniveau Nederlands is. De vaktaal van het boekhouden moet de consument zich net als zijn medecursisten eigen maken tijdens de cursus, dat is inherent aan het doen van een opleiding en algemeen bekend. Daarbij komt dat de consument heeft aangegeven zijn HAVO diploma te hebben gehaald in Indonesië, zodat hij op basis daarvan over ruim voldoende voorkennis zou beschikken. De ondernemer is niet bereid om het cursusgeld aan de consument te retourneren. Daartoe bestaat ook geen aanleiding. Vanzelfsprekend wil de ondernemer dat zijn cursisten een opleiding met goed gevolg kunnen afleggen en daarom is ook het aanbod gedaan aan de consument om de avondopleiding te volgen in plaats van de dagopleiding. Bij de avondopleiding wordt dezelfde hoeveelheid lesstof over een langere periode gedoceerd in tegenstelling tot de dagopleiding. Op die manier zou de werkdruk per week lager liggen en zou de consument meer tijd hebben om zich de lesstof eigen te maken. Dat aanbod werd door de consument als niet passend gezien. Vervolgens heeft de ondernemer het aanbod uitgebreid zodat de consument zonder extra kosten de opleiding ook later zou mogen volgen, bijvoorbeeld vanaf september 2012, om in de tussentijd een eventuele taalachterstand weg te werken. Ook dat werd door de consument als niet passend beschouwd. De ondernemer is bereid om nog een laatste aanbod te doen en dat houdt in dat vanwege het feit dat september 2012 alweer dichtbij is gekomen, de ondernemer ook bereid is om aan te bieden dat de consument de opleiding vanaf december 2012 zou mogen volgen. Dan is er extra tijd en ruimte om aan de Nederlandse taal te werken, zodat de opleiding met goed gevolg kan worden afgelegd. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ongetwijfeld zal de consument voorafgaand aan de opleiding gebeld hebben met een baliemedewerkster van de ondernemer. Hij heeft in dat opzicht “out of the blue” gebeld en bij zo’n gesprek worden er geen notities gemaakt zodat het gesprek verder niet meer is te achterhalen. Als er getwijfeld wordt over de beheersing van de Nederlandse taal dan volgt er normaal gesproken een uitnodiging voor een gesprek op kantoor. In dit geval is zonder voorafgaande afspraak gebeld en heeft de consument klaarblijkelijk vooraf reeds opgeschreven vragen aan de medewerkster gesteld. Er zal ongetwijfeld gevraagd zijn naar de vooropleiding van de consument, hoe lang hij reeds in Nederland verblijft en geluisterd zijn naar zijn taalbeheersing. Als tijdens zo’n gesprek een persoon nadrukkelijk aangeeft twijfel te hebben over de beheersing van de Nederlandse taal dan zal hij worden uitgenodigd voor een gesprek. In dat geval vindt er een één op één gesprek plaats op kantoor om het taalniveau te kunnen beoordelen; doorgaans neemt zo’n gesprek een klein uur in beslag. Tien procent van de intakegesprekken bij de ondernemer betreffen vragen omtrent taalbeheersing. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De door de consument geuite klacht leidt er niet toe dat hij aanspraak kan maken op terugbetaling van het cursusgeld door de ondernemer. Immers, tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen met daarbij behorende algemene voorwaarden en de consument is vervolgens ook (zij het kort) met de opleiding begonnen. In zo’n situatie bestaat er in principe geen recht meer op een kosteloze annulering (en is het cursusgeld volledig verschuldigd). De consument stelt dat de ondernemer volledig verantwoordelijk is voor het zogenaamde telefonische intakegesprek voor wat zijn beheersing van de Nederlandse taal betreft. Dat acht de commissie te vergaand en onjuist. Immers, vast is komen te staan dat de consument zonder voorafgaande afspraak met de ondernemer heeft gebeld met één van de baliemedewerkers van de ondernemer en dat hij in dat gesprek vooraf reeds opgeschreven (en waarschijnlijk geoefende) vragen heeft gesteld om vervolgens de vraag te stellen of op basis van dat hoogstwaarschijnlijk ook vrij korte telefoongesprek de medewerkster van de ondernemer de indruk had dat hij de Nederlandse taal (voldoende) machtig zou zijn. Indien en voor zover de consument en ook diens gemachtigde dermate twijfels hadden over de beheersing van de Nederlandse taal door de consument dan had het op hun weg gelegen om de ondernemer daarvan uitdrukkelijk te verwittigen en die twijfel duidelijk kenbaar te maken waarna de ondernemer – zoals te doen gebruikelijk – alsdan de consument had kunnen uitnodigen voor een veel uitvoeriger individueel gesprek op kantoor dat er op gericht zou zijn om een juiste inschatting te kunnen maken omtrent de beheersing van de Nederlandse taal door de consument. Het onaangekondigde en in dat opzicht ook vrijblijvende telefoongesprek is daartoe onvoldoende. De commissie acht het dan ook niet redelijk om de verantwoordelijkheid voor het telefoongesprek en meer in het bijzonder het aspect van de taalbeheersing dat daarbij (zijdelings) aan bod is gekomen volledig voor rekening en risico te laten komen van de ondernemer. Veeleer is het zo dat het juist de verantwoordelijkheid van de consument is om te zorgen voor een adequate beheersing van de Nederlandse taal indien en voor zover hij een daarin gedoceerde cursus zou willen volgen en dat hij bij twijfel daarover de ondernemer dat aspect op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt (zodat het vervolgens in een individueel gesprek adequaat getoetst kan worden). Daarbij komt dat de consument ook het volgens de commissie redelijke voorstel is gedaan door de ondernemer om de opleiding hetzij in de avonden, hetzij op een later moment te volgen. Ook van die mogelijkheid heeft de consument geen gebruik willen maken. Al met al is de commissie van oordeel dat de ondernemer niet is tekortgeschoten in de op hem rustende verplichtingen. Aldus wordt de klacht van de consument ongegrond bevonden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De ondernemer is wel gehouden te handelen overeenkomstig zijn laatste aanbod (te weten dat de consument de opleiding eventueel vanaf december 2012 mag gaan volgen), indien en voor zover de consument daar nog prijs op stelt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, op 11 september 2012.