
Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Algemene voorwaarden / Onjuiste voorstelling van zaken
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
159021/181968
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument en haar partner hebben bij de ondernemer een abonnement voor één maand met personal trainer-check afgesloten. Dit abonnement blijkt echter niet te bestaan. De algemene voorwaarden zijn zo geformuleerd dat er minimaal zes weken gebondenheid is aan het abonnement. De ondernemer heeft haar een product verkocht dat niet bestaat. De consument wil restitutie van het abonnementsgeld. De ondernemer stelt dat overeenkomstig de algemene voorwaarden er een opzegtermijn geldt van een kalendermaand na het uitdienen van de overeenkomst. De klacht is om die reden volgens de ondernemer ongegrond. De commissie is van oordeel dat de consument niet had moeten begrijpen of hoeven weten dat een abonnement voor één maand niet bestond. Het is de ondernemer die hierover vooraf voldoende duidelijkheid had moeten geven, hetgeen hij niet heeft gedaan. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de duur en opzegging van een fitnessabonnement.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
De consument en haar partner hebben bij de ondernemer een abonnement voor één maand met personal
trainer-check afgesloten. Dit abonnement blijkt echter niet te bestaan. De algemene voorwaarden zijn zo
geformuleerd dat er minimaal zes weken gebondenheid is aan het abonnement. De ondernemer heeft haar
een product verkocht dat niet bestaat. De klacht hierover wordt door de ondernemer niet serieus genomen.
Niet inhoudelijk wordt ingegaan op het volgens haar niet-bestaan van een maandabonnement.
De consument wil restitutie van het abonnementsgeld vanaf 9 december 2021 en vergoeding van het
klachtengeld bij de geschillencommissie.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft bij de ondernemer op 18 november 2021 een maandabonnement afgesloten. Dit
abonnement had als extra faciliteit een personal trainer-check. Dit abonnement is niet direct door de
consument opgezegd, maar op 9 december 2021. Overeenkomstig de algemene voorwaarden geldt een
opzegtermijn van een kalendermaand na het uitdienen van de overeenkomst.
De klacht is volgens de ondernemer ongegrond.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het geschil betreft de duur en opzegging van een fitnessabonnement.
Beide partijen beroepen zich voor hun standpunt op de inhoud van de door hen ondertekende
overeenkomst. In deze overeenkomst staat onder meer het volgende:
“maandabonnement € 39,95
Startdatum: 18-11-2021
Einddatum: 18-12-2021
Contractduur: 1 maand
Akkoord met de algemene voorwaarden van toepassing
Abonnement wordt na einddatum automatisch verlengd met de duur van de betaalperiode”
Blijkens deze bewoordingen is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen voor de duur van één
maand, aanvangende 18 november 2021 en eindigende op 18 december 2021.
De commissie volgt de ondernemer dan ook niet in zijn standpunt dat, omdat het abonnement niet direct
door de consument is opgezegd, een opzegtermijn van een kalendermaand na het uitdienen van de
overeenkomst geldt. De enkele vermelding op de overeenkomst dat het abonnement na de einddatum
automatisch wordt verlengd met de duur van de betaalperiode en dat de algemene voorwaarden (AV) van
toepassing zijn, is, gelet op de duidelijke vermelding van de contractduur van een maand en de start- en
einddatum daarvan op het contract, hiervoor onvoldoende. Op grond van dezelfde overwegingen strandt
ook het standpunt van de ondernemer dat de consument door bedoelde vermelding had moeten of kunnen
begrijpen dat dit contract automatisch zou worden verlengd.
De ondernemer komt dan ook geen geslaagd beroep toe op artikel 1 van de algemene voorwaarden.
Daaraan wordt toegevoegd dat dit artikel weliswaar bepaalt dat een abonnement bij opzegging voor het
einde van een kalendermaand wordt verlengd met de daaropvolgende kalendermaand, maar dit artikel
spreekt uitsluitend over abonnementen van precies 3, 6, 12 of 18 maanden. Een overeenkomst voor de
duur van één maand vermeldt dit artikel niet, zodat dit artikel toepassing mist.
Evenmin is gebleken dat de consument wist of had moeten begrijpen dat een abonnement voor één maand
niet bestond. Daar komt bij dat het de ondernemer is die hierover vooraf voldoende duidelijkheid had
moeten geven, hetgeen hij niet heeft gedaan.
Gelet hierop mocht de consument ervan uitgaan dat de overeenkomst voor de duur van één maand was
afgesloten (tot 18 december 2021), zonder dat sprake zou zijn van een automatische verlenging of een
vereiste voorafgaande opzegging.
Gelet op het voorgaande volgt de commissie de consument niet in haar standpunt dat zij mocht opzeggen
per 9 december 2021. De consument heeft geen bezwaar gemaakt tegen het door de ondernemer in
rekening gebrachte (eenmalige) bedrag van € 5,– voor een “pt-check”, die overigens niet expliciet in het
contract is vermeld.
Dit betekent dat de consument uitsluitend het bij haar in rekening gebrachte contributiebedrag met pt-check
over de periode 18 november 2021 tot 18 december 2021 aan de ondernemer verschuldigd is en niet het
overige haar in rekening gebrachte bedrag over de periode 18 december 2021 tot 31 januari 2022. Dit
bedrag dient de ondernemer aan haar terug te betalen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het verlangde wordt toegewezen in navolgende zin.
De ondernemer dient al hetgeen in rekening is gebracht na de overeengekomen contractduur van
18 november 2021 tot 18 december 2021 aan de consument terug te betalen. Betaling van dit bedrag dient
plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50
aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund,
voorzitter, de heer J.G. Boelens MSm, de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 7 oktober 2022.
mevrouw mr. I.K. Rapmund