Consument had ondernemer gelegenheid moeten geven tot herstel.

De Geschillencommissie




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Herstel    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 56781

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 6 oktober 1999 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een CV-ketel en het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 3.918,95. De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 6 oktober 1999.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   In mijn brief van 13 december 2010 heb ik de ondernemer gemeld, dat in mijn woning door de ondernemer op 21 september 1999 [een HR CV-ketel] is geplaatst en dat daarbij toen de aan- en afvoerleidingen zijn verwisseld. Ik heb in dezelfde brief de ondernemer aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.   In de zomer van 2010 is mijn woning vergroot. Daarbij is op de begane grond vloerverwarming aangebracht. Bij de start van het stookseizoen ontstonden telkens technische problemen. Radiatoren begonnen onder andere te rammelen en met de daling van de buitentemperatuur werden de problemen heviger. Mijn installateur heeft diverse keren geprobeerd de problemen op te lossen. Helaas zonder resultaat.   Tenslotte is een monteur van [de fabrikant] bij de CV-ketel geweest. Hem is om advies gevraagd, maar helaas leidde zijn rapport ook niet tot de gewenste oplossing.   Gezien de lage buitentemperatuur eind november 2010 is tenslotte door mij de beslissing genomen om de bestaande weigerachtige CV-ketel te vervangen door een nieuwe CV-ketel. Bij deze beslissing is meegewogen, dat ik geen vertrouwen meer had in de CV-ketel, gezien ook de regelmatig "vreemde" storingen vanaf 1999 (onder andere vervanging warmtewisselaar en dergelijke).   Na plaatsing van de nieuwe de CV-ketel was de installatie nog niet in orde en bleven onder andere de radiatoren rammelen. Het werd toen duidelijk dat de aan- en afvoerleidingen bij de CV-ketel door de ondernemer destijds zijn verwisseld. Een fout die je naar mijn mening niet van [een bij dit merk behorende select dealer] zou verwachten. Volgens [de fabrikant] is de gemiddelde levensduur van deze ketel 15 jaar. De CV-ketel is 11 jaar in gebruik geweest. De vervroegde afschrijving is 4 jaar. De aanschafprijs van de CV-ketel was destijds € 8.636,25.   De schade bedraagt:   Afschrijving 4/15 van € 8.636,25: € 1.045,05 Factuur [storingsbedrijf] en dergelijke: € 791,85 Totaal: € 1.836,90   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 21 september 1999 is door [een installatie- en servicebureau] – wij zijn haar rechtsopvolger – een CV-ketel geïnstalleerd bij de consument. Van toepassing hierbij waren en zijn de Algemene Voorwaarden Installerende Bedrijven 1992 (ALIB 1992).   Zoals wij ook in ons eerdere brief aan de consument hebben gemeld achten wij ons niet aansprakelijk voor schade of kosten als gevolg van fouten die volgens de consument destijds zijn gemaakt. (Dit betrof overigens een zeer korte brief; wellicht hadden wij hierin onze argumenten moeten toelichten.)   Wij beroepen ons hierbij op de onder paragraaf VI Garantie en paragraaf en VII Aansprakelijkheid Installateur genoemde artikelen in de ALIB 1992 voorwaarden. Afgezien van de toepasselijkheid van de ALIB 1992 voorwaarden zijn wij op grond van onderstaande redenen niet aansprakelijk voor de door de consument geclaimde kosten.   In de periode tussen de oplevering en de brief van de consument van 13 december 2010 zijn er geen klachten gemeld. De installatie heeft in de tussenliggende periode kennelijk naar behoren gewerkt en zijn er geen klachten over de warmtevoorziening geweest. Dit is onlogisch als er werkelijk leidingen onjuist zouden zijn gemonteerd. In het geval dat er inderdaad een fout zou zijn gemaakt tijdens de installatie van de CV-ketel dan hadden wij in de gelegenheid moeten worden gesteld deze fout te herstellen. Wij hebben deze gelegenheid nadrukkelijk niet gehad. Wij zijn pas achteraf per brief van 13 december 2010 door de consument ingelicht over dit mogelijke gebrek. Hierin geeft de consument aan dat in de zomer van 2010 aanpassingen/uitbreidingen aan het systeem zijn uitgevoerd en het ‘gebrek’ door een derde partij – Westerveld – is hersteld. Wij zijn derhalve pas een half jaar nadat door derden het mogelijke gebrek is hersteld door de consument geïnformeerd. De consument heeft bij ons geen service- en onderhoudsabonnement voor het onderhoud aan zijn ketel. De door hem genoemde korte levensduur van de CV-ketel kan derhalve ook een gevolg zijn van achterstallig, onjuist of in het geheel niet uitgevoerd onderhoud. De door de consument genoemde gebreken zijn vastgesteld door [een technisch bureau]. Zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van dit bedrijf, kan deze partij niet als onafhankelijke een oordeel geven over de door ons geleverde installatie. Daarbij kan tevens niet worden uitgesloten dat er door Westerveld fouten zijn gemaakt tijdens de installatie, of dat de  uitbreiding van de installatie in de zomer van 2010 een negatief effect heeft gehad op de werking. Indien bovengenoemde redenen nog niet voldoende zouden zijn om de klacht van de consument te weerleggen, zetten wij onze vraagtekens bij de berekening van de hoogte van de geleden schade. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddelde levensduur van een CV-ketel van 15 jaar. De consument geeft zelf al aan dat het een gemiddelde betreft, wat impliceert dat een CV-ketel ook langer of korter kan mee gaan. Het is daarom niet reëel om een hier een vergoeding op te baseren, te meer omdat niet duidelijk is of er regelmatig onderhoud is gepleegd en ook niet duidelijk is hoe zwaar de belasting van de CV-ketel in de voorafgaande 10 jaar is geweest.   Het moge op grond van bovenstaande duidelijk zijn dat wij ons in het geheel niet aansprakelijk achten voor de door de consument genoemde schade. Indien wij tijdig op de hoogte en in de gelegenheid waren gesteld van de problemen waren wij zeker bereid – eventueel uit coulance – mee te werken aan een oplossing. Nu wij achteraf wordt geconfronteerd met niet controleerbare ‘gebreken’, tevens vastgesteld door een niet onafhankelijke derde die ook aanpassingen aan de installatie heeft verricht, zien wij ook geen mogelijkheden dit geschil te schikken.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Wat er ook zij van de (juistheid) van de klachten van de consument, naar het oordeel van de commissie stelt de ondernemer zich terecht op het standpunt dat hij in de gelegenheid had moeten worden gesteld eventuele missers te herstellen, gezien het daaromtrent bepaalde in de toepasselijke wet en regelgeving. Reeds daarom faalt de klacht en behoeven andere argumenten verder geen bespreking.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 9 augustus 2011.