Consument heeft, gelet op hetgeen mogelijk nog te herstellen was, ten onrechte betaling van een te groot bedrag opgeschort.

  • Home >>
  • Groen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Groen    Categorie: (Ondeugdelijke) uitvoering overeenkomst / ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: GRO08-0025

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 19 maart 2008 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden met levering van de benodigde materialen tegen de daarvoor volgens de ondernemer door de consument te betalen prijs van € 21.055,27 inclusief BTW, waarvan een bedrag van € 1.431,27 inclusief BTW wegens meerwerk. Een voorlopige oplevering heeft plaatsgevonden op 20 mei 2008. De consument heeft op 14 mei 2008 de klacht mondeling voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 9.155,27 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Tussen partijen is een geschil ontstaan over de kwaliteit van het muurtje dat de ondernemer diende te bouwen. De lijmverbindingen zijn niet sterk genoeg, waardoor het uit elkaar valt. Er is te weinig lijm gebruikt en er is gewerkt op een vervuilde ondergrond. Partijen zijn een oplossing voor dit probleem overeengekomen, maar de ondernemer wil zich daar niet aan houden. Zowel herstelwerk als een garantstelling zijn niet overeenkomstig de gemaakte afspraak.   Voorts zijn een aantal opleverpunten niet afgewerkt (meer in het bijzonder: het herstellen van een beschadigd bandje, het vervangen van deksels, het repareren van een afvoer, het versterken van de rollagen rondom de lampen en het corrigeren van worteldoek, dan wel de hoeveelheid grind).   Tenslotte heeft de consument schade geleden, doordat de ondernemer de tuin vier weken te laat heeft opgeleverd. De reden daarvoor was niet gelegen in de weersomstandigheden, maar in het feit dat de ondernemer drie weken later dan gepland met het werk is begonnen en onvoldoende mensen heeft ingezet, hoewel hij wist dat 18 april 2008 als opleverdatum was afgesproken. Hierdoor heeft de consument tijdens zijn vakantie het personeel van de ondernemer in de tuin aan het werk gehad, waardoor zijn privacy is verstoord.   De consument stelt de schade door te late oplevering op € 2.452,–, berekend door een malus van 0,5% van de aanneemsom te berekenen per dag dat te laat is opgeleverd en dat voor 25 dagen. Voorts hebben de geschillen tot een schadepost geleid van € 1.800,–, bestaande uit de tijd die besteed moest worden aan dit geschil (ad € 100,– per uur).   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Mondeling is een garantieregeling overeengekomen. De ondernemer is daar op teruggekomen, maar dat kon hij volgens mij niet. Hij is daags na het maken van de afspraak komen werken. Mijn vrouw heeft toen gezien dat hij niet werkte overeenkomstig de afspraak die was gemaakt. Daarop heb ik op 16 mei de e-mail gestuurd die als bijlage 9 bij de stukken zit. De ondernemer is toen teruggekomen op zijn toezeggingen met betrekking tot de garantie.   Wanneer de muur afgebroken moet worden, levert dat een gevolgschade op. De muur ondersteunt het talud waar een terras op is aangelegd en wanneer de muur het begeeft zal dat schade voor het terras ten gevolge hebben. Wanneer je daar ook rekening mee houdt, is het achterhouden van een bedrag van € 5.000,– helemaal niet disproportioneel.   Voor wat betreft de opleverdatum merk ik op dat de ondernemer zelf in zijn e-mail van 25 februari 2008 18 april 2008 als opleverdatum noemt. Die heb ik niet eenzijdig vastgesteld. De ondernemer is vervolgens een week te laat begonnen en tussendoor nog een week naar een ander werk gegaan.   De consument verlangt garantie op de stenen muren conform de gemaakte afspraken of het afbreken en opnieuw opbouwen van de muren, uitvoering van de restwerkzaamheden met betrekking tot de genoemde restpunten en vergoeding van de schade, in totaal € 4.252,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt – zakelijk samengevat weergegeven – als volgt.   Op de klacht van de consument over het loslaten van lijmwerk van de muur is adequaat gereageerd: dat probleem is hersteld. De bovenste rollaag van het muurtje liet los. Voor het overige was de kwaliteit daarvan goed. Het compleet opnieuw optrekken van de muur was niet nodig.   De ondernemer verwijst naar een rapport van een door de ondernemer ingeschakelde deskundige , die de muur heeft bekeken. Deze concludeert dat de muur minimaal als “goed” dient te worden gekwalificeerd, omdat deze vakkundig en voldoende stevig is gerealiseerd.   De schadeclaim voor te late oplevering wordt betwist, omdat nimmer een opleverdatum is gegarandeerd. de consument heeft eenzijdig de datum voor oplevering vastgesteld op 18 april 2008. Die datum is niet overeengekomen.   De consument houdt een bedrag in dat in geen verhouding staat tot het belang waar dit geschil over gaat, al was het alleen maar omdat voor het maken van de muur een bedrag van € 2.366,50 exclusief BTW in de offerte was opgenomen.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.   Ik heb onder druk ingestemd met een garantieregeling waarbij € 5.000,– langere tijd onbetaald zou blijven. Ik moest dat wel, omdat de verhoudingen zodanig driegden te escaleren dat verder afwerken van deze kwestie onmogelijk zou worden. Het was bijna zo ver dat de consument mijn mensen de toegang tot het werk ontzegde.   Wij zijn vervolgens aan het herstellen gegaan, maar een dag later kwam er een mailtje van de consument dat de herstelwerkzaamheden niet goed werden uitgevoerd en dat hij dat niet kon accepteren. Toen ben ik teruggekomen op mijn kant van de afspraak ten aanzien van de garantie. Het is overigens ook te gek dat voor een muurtje dat € 2.800,– kost een bedrag van € 5.000,– wordt achtergehouden gedurende een termijn van 4 of 5 jaar.   De consument heeft lang gewacht met het geven van de opdracht. dan is het bericht van eind februari over de opleverdatum niet meer actueel. De consument is daar ook voor gewaarschuwd. Ik heb hem bericht dat we een week later zouden beginnen, dat het kon betekenen dat 18 april 2008 niet werd gehaald en dat ik daar geen problemen over wilde hebben. Op dat mailtje heeft de consument niet gereageerd.   Ik betwist dat er gronden bestaan om schadevergoedingen toe te kennen zoals door de consument worden verlangd.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Het lijstje met klachten van de consument bevat elf punten waarvan de belangrijkste zijn: 1. Het slecht uitvoeren van lijmen van stenen voor een tuinmuur. Deze klacht is na melding hersteld, doch consument heeft geen vertrouwen en vraagt een garantie met looptijd van tien jaar inclusief financiële regeling. Ondernemer zegt dit toe maar komt hier later op terug na adviezen dat dit niet gangbaar is in de branche. De overige klachtpunten zijn: 2. Op meerdere plaatsen is het doek wat onder het grint is verwerkt zichtbaar. 3. Op enkele plaatsen is er te weinig grint aangebracht, vooral achter de garage. 4. Kopse rollagen om drie lantarenpalen dreigen wat te verzakken. Mooier zou zijn als daar nog cement wordt verwerkt. 5. Een opsluitband was tevens licht beschadigd. 6. Deksels van schrobputten worden qua kleur niet goed ervaren en roesten wat.   De overige klachten en zijn niet van tuintechnische aard zoals: de ingetrokken garantieopstelling, de te late oplevering, onterechte start van incassoprocedure, gedrag personen en een niet juiste opstelling van meer/minderwerk.   Om de juistheid van de belangrijkste klacht te kunnen beoordelen zou sloop van de muur op twee of drie plaatsen soulaas bieden. Dan zou je kunnen beoordelen of er spraken is van losliggende stenen in de muur, maar met het formulier bij de hand voelden de consument en ondernemer toch niets voor deze vorm van onderzoek van de deskundige. Gekozen is om met een rubber hamer op veel plaatsten op de muur te slaan om te kijken of er problemen te vinden waren. De deskundige heeft daarbij geconstateerd dat de muur strak van opbouw is en geen problemen gaat opleveren in de toekomst. Hij durft een garantie van tien jaar wel aan te bevelen.   Bij verder onderzoek bleek het gronddoek wel vastgeniet te zijn, maar duidelijk te weinig. Ook is er op enkele plaatsen wat weinig grint aangebracht, zijn de drie rollagen om de lantaarns minder stabiel en is een lichte beschadiging aan een betonband zichtbaar.   Na overleg trok de consument de klacht van de putdeksel in en regelt hij daarvoor zelf de oplossing.   De deskundige kwalificeert de ernst van de klachten als gering. Herstel is mogelijk en vraagt nog geen dagdeel aan werk. Vertalen in geld is volgens de deskundige niet nodig want toen hij en de heer Eijs vertrokken, werden over het herstel, aanvullen en vervangen tussen consument en ondernemer al afspraken gemaakt.   Tot slot merkt de deskundige nog op het te betreuren dat bij de planning en uitvoering communicatieproblemen zijn ontstaan, want naar zijn oordeel was er sprake van een mooie stukje vakwerk, op bovengenoemde punten na.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit het rapport van de deskundige, de daarop volgende reactie van de ondernemer en het behandelde ter zitting blijkt afdoende dat de geschilpunten over de kwaliteit van het geleverde werk inmiddels zijn opgelost. Het rapport van de deskundige geeft de commissie geen enkele reden om aan te nemen dat de ontwerpconstructie van de muur of de uitvoering daarvan thans nog ondeugdelijk zou zijn.   Op dit moment liggen daarom nog ter beoordeling de kwestie van de afgegeven garantie, de kwestie van de schadeloosstelling wegens te late oplevering en de kostenvergoeding die de consument verlangt. Voorts is tussen partijen nog de vergoeding voor een deel van het meerwerk in geding, voor zover dat niet schriftelijk door de consument is geaccordeerd.   De commissie is van oordeel dat een garantie als door de consument verlangd hoogst ongebruikelijk is in de branche en uiterst bezwarend voor de ondernemer. Het betreft een bedrag van bijna 25% van het in totaal gefactureerde bedrag voor een onderdeel van de tuin waarvan de deskundige heeft vastgesteld dat het nu deugdelijk is gemaakt. Die laatste constatering betekent dat de ondernemer zijn verplichtingen deugdelijk is nagekomen en in dat geval bestaat vanuit juridisch oogpunt geen enkele grond voor de consument om zijn betalingsverplichtingen (nog langer) op te schorten. De ondernemer hoeft dan ook niet in te stemmen met een garantie, voor zover die zou inhouden dat € 5.000,– gedurende een zekere periode onbetaald blijft, te minder omdat de consument bij gebreken primair aanspraak heeft op herstel door de ondernemer (die daartoe moet worden toegelaten) en niet direct op een vergoeding in geld.   De verlangde vergoeding voor te late oplevering wordt afgewezen. De consument is eenzijdig tot vaststelling van een schadebedrag overgegaan. De ondernemer heeft nimmer ingestemd met een boete- of schaderegeling bij te late oplevering. Van enige reële, vermogensrechtelijk relevante schade is ook niets gebleken. De omstandigheid dat gedurende enige tijd tijdens een vakantie personeel van de ondernemer in de tuin moest zijn, levert geen vermogensrechtelijke schade op. Gelet op het ontbreken van consensus over een vergoeding en gelet op de omstandigheid dat van enige schade niet is gebleken, kan de vraag of er een fatale termijn is overschreden verder onbesproken blijven, met inbegrip van de omstandigheid dat de consument pas op 14 mei 2008 heeft gereageerd op de mail van de ondernemer over een latere opleverdatum van 1 april 2008.   De post van € 1.800,– wegens overige kosten is verder niet onderbouwd en zal om die reden eveneens worden afgewezen. In dit verband zij er overigens op gewezen dat ingevolge artikel 22 van het Reglement Geschillencommissie Groen de kosten voor partijen die samenhangen met het voeren van de onderhavige procedure voor eigen rekening van partijen blijven.   Rest de discussie over het meerwerk. De consument heeft erkend dat voor ongeveer de helft van het ontbrekende bedrag een akkoord is gegeven. Van de andere helft is niet betwist dat het is uitgevoerd. Slechts het geven van de opdracht is betwist, maar dat de consument er door is gebaat, is niet weersproken. De omvang van deze post (betwist meerwerk) is ongeveer even groot als de renteschade die de ondernemer heeft geleden door de opschorting van betaling door de consument. Dat er niet met meer voortvarendheid uitvoering is gegeven aan het uitvoeren van de laatste opleverpunten, heeft de consument aan zichzelf te wijten, nu hij zich weinig inschikkelijk heeft betoond tegenover de ondernemer (bijv. door te eisen dat deze van de muur gemaakte foto’s zou verwijderen, ofschoon het fotografisch vastleggen van werkzaamheden bij de aanneming van werk niet ongebruikelijk is, zeker niet in het geval waarin discussies bestaan of dreigen te ontstaan over de kwaliteit daarvan). Juridisch van meer belang is echter het feit dat de consument betaling van een bedrag van in totaal € 9.155,27 heeft opgeschort, terwijl de discussie ging over herstelwerk aan een muur die voor om en nabij € 2.800,– in de offerte was opgenomen en een meerwerknota van om en nabij € 600,– à € 700,–. Het achtergehouden bedrag was van een dermate grote omvang, dat de ondernemer redelijkerwijs het afwerken van de laatste opleverpunten mocht opschorten in afwachting van de afloop van de onderhavige zaak.   Nu moet worden geoordeeld dat de consument ten onrechte een (te) groot bedrag niet heeft betaald, van algemene bekendheid mag worden verondersteld dat dit een renteschade oplevert en die schade om en nabij het bedrag bedraagt waarover de discussie ten aanzien van het meerwerk zich toespitst, acht de commissie het redelijk om ten aanzien van dat meerwerk, waardoor de consument ook nog is gebaat, te oordelen dat het daarvoor in rekening gebrachte bedrag wel verschuldigd is, ook indien het geven van de opdracht daartoe (zoals door de ondernemer gesteld) niet direct zou kunnen worden vastgesteld.   Het voorgaande betekent dat de commissie geen feiten of omstandigheden kan vinden om de klacht van de consument gegrond te achten.   Daarom zal worden beslist als na te melden.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het in depot gestorte bedrag ad € 9.155,27 wordt uitbetaald aan de ondernemer.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen op 3 april 2009.